Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

839 resultaten - Pagina 26 van 56

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[11] O Gij grote, heilige God, waarom hebt U niet liever louter hyena's, tijgers, leeuwen, wolven en beren geschapen, die altijd Uw heilige wil doen?! En U zou er nooit aan hebben moeten denken om ook maar één mens te scheppen, die niet alleen Uw meest heilige wil, maar zelfs Uzelf kon vergeten!
Hoofdstuk 35: Een boeteprediking door de dieren - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Zie, dat is ook de beste verklaring! Want wat de Heer doet, is wijs gedaan; maar wij doen er goed aan, als wij alles zonder zorg aan de Heer overlaten en Zijn wegen niet willen doorgronden, maar in plaats daarvan liever onszelf en het leven in ons zoeken.
Hoofdstuk 55: Kenans belijdenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] Daarom, o vader der vaderen der aarde waarover u wel een vloek zou willen uitspreken, o luister, zegen liever de met vloeken zwaar beladen diepten der gruwelen; want als u de vloeken over de duistere bodem van de gruwelen nog zou vermeerderen, dan wee, wee over de arme stomme arbeiders van de diepte!
Hoofdstuk 58: Asmahaël, de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] O heilige, meest liefdevolle, goede Vader! Help mij op, - want voortaan wil ik mij nooit meer met mijn voeten, maar des te meer in mijn hart verheugen en U ook liever meer met mijn tong loven en prijzen, en ik wil mijn voeten gebruiken volgens Uw wil en mijn handen volgens Uw welbehagen; maar alleen voor deze keer, O heilige, goede, meest liefdevolle Vader, neem de pijn weg uit mijn knie! O, verhoor mijn bede! Amen."
Hoofdstuk 76: De vreugde van de stamvaderen over de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] Zie, vader Enos, daarom wil ik niet wat jij wilt; want mijn ogen zijn mij liever dan alle begrip over zaken die men eigenlijk toch nooit geheel kan begrijpen en ik zeg daarom onverrichter zake uit aller naam Amen."
Hoofdstuk 86: De gedachten van de patriarchen over Asmahaëls woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Want zie je, als je zegt dat wij God liever in onze harten moeten laten intrekken, dan is dat wel begrijpelijk; maar als je dan daarna zegt: 'Want ons hart heeft meer behoefte aan Asmahaël dan onze woning!', zie, dat is vervolgens onbegrijpelijk! Want wat moet Asmahaël dan in ons hart, indien hij geen God is en begrijpelijkerwijze ook onmogelijk ooit zijn kan, omdat hij slechts als mens en wel geheel en al als mens in ons midden voortgaat?!
Hoofdstuk 119: Jareds zorgen over het onthaal van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Een ander staat wel op, wrijft zijn ogen uit en rekt al zijn ledematen uit; maar hij blijft slaapdronken tot zonsopgang en waggelt daarom voortdurend heen en weer, is vol ergernis, weet niet hoe laat het is en denkt maar steeds aan de zoete slaap, - maar aan de komende dag denkt hij niet. En zo hij al wordt aangespoord om zich aan te kleden, dan blijft hij toch traag en ongekleed tot aan zonsopgang, en hem zou de terugkerende voornacht veel liever zijn dan de komende levensmorgen.
Hoofdstuk 149: De vragen van de onbekende Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] 0 kinderen, wat je uit de mond van de lieve Kenan vernomen hebt, zet dat uit je hoofd en erken liever in alle wroeging en deemoed van onze liefdeszwakke harten met mij, dat wij met elkaar tot niets in staat zijn! Ook zal geen van ons allen ooit begeren iets dergelijks te begrijpen, maar wij laten zulke onbegrijpelijke zaken altijd weer over aan God, want Hij zal heus wel weten wat Hij er mee wil; ons heeft Hij het beslist slechts als een zuivere steen des aanstoots gegeven om daarmee ons, arme zwakkelingen, ten eerste te kennen te geven hoe sterk Hij zelfs in een zonnestofje is, en ten tweede dat wij deemoedig in onszelf bevestigd zouden vinden dat wij uit onszelf tot niets in staat zijn, maar dat alleen Hij, onze lieve, heilige Vader, altijd alles in allen is!
Hoofdstuk 43: Henoch verklaart de woorden van Adam en Kenan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Maar, waarom, waarom konden wij onze ijdele dwaasheid niet eerder helder inzien en gaven wij ons zo ontzettend bloot voor de Heer? Het komt doordat wij allen tezamen blind zijn, anders zou het immers onmogelijk zijn dat wij daarover onze Henoch met een totaal onnodige vraag voor niets zouden hebben kunnen verontrusten. Wij hebben toch immers zelf zonder meer de wonderbaarlijkste beschikking afkomstig van boven door Abel, Henoch, Enos, Kenan en tenslotte op wonderbaarlijke wijze door Asmahaël naar waarheid bevestigd gekregen - en voordien wilden wij de woorden van Henoch liever wantrouwen dan onze eigen blindheid in te zien! Welk een absurde dwaasheid! Was zij toch maar nooit door ons begaan; want hoe onbetamelijk is het nu, je als vader voor je kinderen te moeten schamen!
Hoofdstuk 61: Het goddelijke woord in het mensenhart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] Ik wil liever werken van Uw liefde zien dan die van Uw macht; omdat ik nu werken van Uw macht moet aanzien, ben ik van vrees vervuld! 0 vorm ze weer om tot werken van Uw liefde! Amen."
Hoofdstuk 157: De onweersbui - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[29] Niet alleen voor degenen die daar buiten zijn is de storm gaan liggen, maar ook voor jullie! Ja wij zijn allemaal gered! Overdenk daarom in plaats van je hoofd te breken liever in je hart, wie ons heeft gered en dank Hem voor een dergelijk groot erbarmen, dan zal het zeker eerder licht in je worden dan door je gepieker!
Hoofdstuk 162: De hoge Abedam in de kring van Zijn zalige kinderen. Het einde van het onweer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[30] Vraag je niet af wie die vreemdeling is, omdat nog geen van jullie Hem kent, maar schenk liever daarvoor in de plaats in je hart aandacht aan Zijn heerlijke woord, opdat het spoedig zal ontkiemen en opkomen! En als je dan bij daglicht de vrucht zult zien, zal het zeker makkelijker voor je zijn aan de vrucht de vreemde, heerlijke Zaaier te herkennen dan dat jullie met je in duisternis gehulde hoofden reeds het daglicht willen aanschouwen of misschien wanen het reeds te zien!
Hoofdstuk 162: De hoge Abedam in de kring van Zijn zalige kinderen. Het einde van het onweer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[28] Hebben jullie desondanks nog lust om je serieuze vraag tot hem te richten, dan wens ik je veel geluk en een helder licht bovendien! Slechts zoveel wil ik naast al hetgeen reeds is gezegd, nog tegen jullie allen opmerken, dat met degenen die in een bepaalde vaste verbinding met God staan nooit te spotten valt. Hetgeen zij doen, moeten wij liever ernstig in ons opnemen nemen dan er in ernst vragen over te stellen; want de wegen van de grote God zijn ondoorgrondelijk en Zijn raadsbesluiten onnaspeurbaar!
Hoofdstuk 171: Henoch bereidt het offer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[30] Toen Ik je al eerder vroeg wat er met deze weerspannigen moest gebeuren, was jouw antwoord immers juist, omdat je je door Mij hebt laten grijpen en aanraken en zo zal het ook in de toekomst bij ieder terecht medelijden met iedere arme zijn, want eenieder is de ander een broeder in Mijn liefde; maar als Ik doden op wil wekken, wie zal Mij dan wel vragen dat liever niet te doen?!
Hoofdstuk 172: Het wezen van de voorspraak - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] Het nieuwe graan is ons liever dan het reeds muf geworden oude. Wij zien verlangend uit naar nieuwe vruchten. Nieuwe en jonge mensen, zowel mannelijke als vrouwelijke, zijn ons nog altijd aangenamer geweest dan de oude.
Hoofdstuk 175: Sethlahem en de zeven morrende mannen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...