Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10854 resultaten - Pagina 26 van 724

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[9] Paulus gaat nu verder. Als Ik met Petrus en Johannes bij de monniken kom, vragen ze ook Mij om een aalmoes voor de arme zielen in het vagevuur, maar Ik geef hun geen antwoord en schenk hun ook geen aalmoes en Mijn begeleiders doen dat evenmin. Dan beginnen de beide monniken ons naar de hel te verwensen en ons eindeloos uit te schelden voor vuile schurken. Daarop komen alle Weners, die we al eerder hadden gewonnen, eraan, pakken de beide monniken beet en willen hen eens flink afranselen. Ik zeg echter tot hen: 'Laat hen, zij zijn genoeg geslagen! Al hun inspanningen op aarde evenals hier in het geestenrijk zijn van nu af aan tevergeefs. Zij zullen langzaam verdorren als afgemaaid gras en zullen tot voedsel voor de dieren in de diepste duisternis worden opgeslagen. Laten we nu naar buiten gaan! Ik zie nog enkele vruchtbare tuinen, waarin wij nog oogst moeten binnen halen.'
Hoofdstuk 66: Geldzuchtige bedelmonniken bij de uitgang van de grafkelder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Paulus slaat daar echter geen acht op en gaat verder met zijn toespraak: 'Er staat geschreven: 'Zij, aan wie weinig is toevertrouwd, hebben ook over weinig rekenschap af te leggen, maar degenen aan wie veel is toevertrouwd, zullen over heel veel rekenschap hebben af te leggen.' Jullie behoren echter allemaal tot diegenen aan wie God de Heer heel veel heeft toevertrouwd. Daarvoor hebben jullie nu ook een bijzonder grote rekenschap aan God de Heer af te leggen! Ik, Paulus, zeg jullie, die nog vol oude vastgeroeste hoogadellijke onbuigzaamheid zijn, dat voor jullie allen nu de eigenlijk jongste dag is aangebroken, waarop men van jullie de strengste rekenschap zal vragen als jullie niet afzien van je onbuigzaamheid. Want God Jezus, onze Heer en Vader - hoewel de grootste liefde, zachtmoedigheid en geduld Zelve - laat niet met zich spotten daar Hij altijd alleen het beste wil voor Zijn kinderen. Deze Jezus, die ons allen door Zijn kruisdood aan de macht van de satan heeft onttrokken, staat hier voor jullie, weliswaar nog zo geduldig als een lam, maar Zijn zachtmoedigheid en geduld zijn niet zonder grenzen. Wee jullie, als Hij eens recht zal beginnen te spreken over jullie! Niet één op de duizend vragen zullen jullie Hem kunnen beantwoorden, want jullie zijn voor Hem allemaal grote zondaars.
Hoofdstuk 62: Paulus' opwekkingstoespraak tot de vorsten. De apostel toont de wandaden tijdens hun regeren aan en belooft de genade van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Paulus zegt: 'Vrienden, de profetie van de vurige ruiter is wel juist, maar nog niet verwezenlijkt. Maar jullie verzoek en jullie bezorgdheid, die je noodzaakt ons een verzoek te doen, zijn ijdel en heel dwaas! Wat hebben jullie nog aan al die oude vestingen en burchten op aarde, waarvan er al vele duizenden door de tand des tijds in puin veranderd zijn? De vurige ruiter heeft wel gesproken over het oprichten van jullie vestingen en burchten, maar daaronder moeten niet jullie oude aardse vestingen en burchten worden verstaan, maar jullie geloof en jullie hoop door de macht van de liefde tot Jezus, God de Heer! Dat is de vesting en de burcht die de Heer bij jullie, die hier tengevolge van je eigen wil in een diepe geestesnacht smachten, al sinds lange tijd wil oprichten en tot nieuw leven wil wekken. Als jullie dat willen, zeg ik jullie in naam van de Heer, die ook hier is, maar die jullie niet herkennen en nog nooit gekend hebben: dat zal de Heer ook voor jullie doen als jullie Hem daarom zullen vragen!
Hoofdstuk 57: Het verzoek van de vorstelijke geesten. Hun verhaal over een vurige ruiter en diens voorspellingen over het einde van de wereld en de wederkomst. De vorsten vragen om aardse hulp. Paulus belooft geestelijke hulp. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[17] Robert zegt tegen Helena: 'Liefste, je moet niet teveel praten met deze wezens, want ze zijn heel ruwen kunnen je werkelijk leed berokkenen. Ik zie wel waar ze ons naar toe zullen brengen en dus hoeft men er verder niet meer naar te vragen. Kijk, dat zijn allemaal reeds lang overleden vorsten uit het huis Habsburg en Lotharingen! Nu rusten zij in de vorstelijke grafkelder bij de kapucijnen, ten dele ook bij de augustijnen, en enkelen in de catacomben van de Stefanusdom - dat is hun hoogadellijke paleis! Wij zullen ons nu spoedig bij hun sarcofagen bevinden. Wees daarom nu stil!'
Hoofdstuk 55: Fantastische vermoedens van de meelopers. Nieuwe, merkwaardige ontmoetingen. De reeds lang overleden voorouders uit het huis Habsburg-Lotharingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Nu stoot de humorist Paulus aan en zegt: 'Luister, edele vriend, hoe zit dat nou met die zwarte struisvogels? Zullen die ons opvreten of zoiets?' Paulus zegt: 'O nee, maak je nergens zorgen over; zij zullen ons niets doen. Ze trekken ons alleen maar in het gelid tegemoet om ons beleefd te vragen hen in hun paleis te willen bezoeken. Wees daarom heel rustig, spoedig zullen jullie vernemen hoe het zit met deze ijzervreters.'
Hoofdstuk 55: Fantastische vermoedens van de meelopers. Nieuwe, merkwaardige ontmoetingen. De reeds lang overleden voorouders uit het huis Habsburg-Lotharingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[23] De humorist zegt: 'Vriend, je verlangt veel van mij! Bedenk eens hoe al mijn bekenden mij voor een grote sukkel zullen aanzien! Als iemand mij dan zal vragen: 'Wie is hij dan, voor wie jij, als voor het allerheiligste altaarsacrament bij de consecratie, op je knieën bent gevallen alsof hij Onze Lieve Heer was?', wat moet ik dan voor antwoord geven?' Paulus zegt: 'Niets anders dan: Doe ook jij hetzelfde, dat zal beter voor je zijn dan zo ijdel te vragen, want Hij, voor wie ik neerviel, is Jezus Christus, de Heer over alle hemelen en werelden!'
Hoofdstuk 54: Goed antwoord van iemand uit de schare. Paulus' laatste rede voor de hardnekkigen. De vrolijke Wener en de onbehouwen Tiroler. Allen trekken verder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Maar ieder kwaad op aarde is nu zijn eigen rechter en de straf volgt de zonde op de voet. De hiërarchen verlangden naar hun oude, wrede priestervrijheid, en zie, zij is hun gegeven, maar zonder materiële macht! Als de hiërarchen in het vervolg echter gebruik zullen blijven maken van hun wrede vrijheid, dan zullen ze daardoor duizenden ertoe aanzetten om van hun slechte parochie over te gaan naar een betere. Terwijl jullie Mij hier staan te vragen, zijn er al duizenden van Rome afgevallen! Kan de tijd dan nog meer verkort worden? Is niet alles gedaan voor haar ondergang, die nu spoedig noodzakelijk zal zijn geworden?
Hoofdstuk 40: De heilbede van de aartsvaders. Antwoord van de Heer. Voorbereidingen voor de wederkomst van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Cado zegt; 'O nee, beste vriend en broeder, ik geef je wel hele antwoorden, maar jij begrijpt ze jammer genoeg maar half. Waarom heb je dan over die voor jou zo dringende aangelegenheid aan deze drie geen vragen gesteld, zoals ik je aanried? Die hadden je allang gezegd waar de Heer zich mogelijk bevindt, maar daarvoor ontbreekt je de moed, wat eigenlijk een beetje dom van je is. Zij zullen toch als burgers van de hemelen niet meer willen zijn dan wij. In de hemel is iedereen gelijk, en de nederigste is de beste en dat is de Heer Zelf! Kijk daarom naar Hem uit en je zult Hem spoedig vinden. Hij is je echter te gering, daarom kun je Hem ook niet herkennen, hoewel je Hem allang ziet. Begrijp je dat?'
Hoofdstuk 48: Merkwaardig gedrag van het gezelschap tegenover de ogenschijnlijke Cado. Robert herkent samen met Helena de hoge, goddelijke Vriend. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Cado zegt: 'Mijn beste vrienden, jullie woorden zijn mij uit het hart gegrepen! Dat moet ook Christus als Heer der oneindigheid diep hebben gevoeld, omdat Hij zo vaak tegen klederpracht heeft geijverd. Hij draagt immers ook hier in het rijk van het licht een allereenvoudigst kleed. Ikzelf ben de grootste vijand van iedere vorm van klederpracht, of ze nu op aarde materieel, of hier in het rijk van de geest geestelijk is. Daarom geef ik jullie volkomen gelijk dat jullie je prachtige hemelsgewaad, dat hier niet op zijn plaats is, verafschuwen. Heeft het nu in jullie ogen geen waarde, dan is alles goed en wel. In mijn ogen heeft zelfs zo'n hemelse opschik nooit enige waarde gehad! Maar wat zullen we nu beginnen zolang de poort nog niet open is? Zullen we beginnen te vragen, te zoeken en te kloppen?'
Hoofdstuk 41: Vertrek naar de zaal der voleinding. Robert en Helena, gevolgd door Cado, voor de gesloten hemelpoort. Minerva verschijnt weer ten tonele. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] DE AANVOERDER van dit gezelschap zegt: 'Nu goed, jij lijkt me een nogal verstandige man te zijn; daarom zullen wij je volgen naar je huis. Maar dát vragen wij al van te voren nadrukkelijk, dat wij onder elkaar nooit over godsdienst praten, want alles wat godsdienst heet, vervult ons met de grootst mogelijke tegenzin. '
Hoofdstuk 23: Het eerste goede werk van barmhartigheid van bisschop Martinus aan de armen die hier zijn aangekomen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] (BISSCHOP MARTINUS:) 'Kijk, lieve vriend en broeder in God de Heer, hier heb ik ze gelukkig allemaal meegebracht. Wees jij nu zo goed om mij de vertrekken te laten zien, waar wij ze zullen onderbrengen. Dan wil ik je ook om wat brood vragen, zodat ze zich wat kunnen sterken, want zij zullen zeker wel heel hongerig zijn.
Hoofdstuk 23: Het eerste goede werk van barmhartigheid van bisschop Martinus aan de armen die hier zijn aangekomen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] BOREM zegt: 'Vriend en broeder, laat dat vragen maar. Zie, bij God zijn heel veel dingen mogelijk die jou nu nog totaal onmogelijk voorkomen. Al deze mensen zullen hier in dit huis blijven en zullen voor het oog geen voet over de drempel zetten en toch zullen ze ieder voor zich in verschillende omgevingen worden geplaatst, die met hun innerlijk precies overeen zullen komen. En als wij in hun sferen zullen treden, dan zullen wij helemaal door hen worden gezien en zij zullen met ons heel goed kunnen praten. Zullen wij ons echter buiten hun sferen bevinden, dan zullen zij ons niet zien. Wij echter zullen ze dan toch, evenals nu, voor ons hebben en zullen uit hun achterhoofd precies kunnen opmaken, wat ze doen en hoe ze de weg van de Heer in acht nemen en bewandelen.
Hoofdstuk 69: Een nieuw wonder voor bisschop Martinus: beproevingsscène van de Minderbroeders en Jezuïeten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] Waarschijnlijk zullen ze de beide boden om een algehele amnestie vragen? Maar deze lijken hun taal ook niet te verstaan en wijzen op het zeewater. De kikkertjes kwaken nu echter nog harder en volgen de twee op de voet; maar dat helpt hun niets. De twee bedreigen ze en de kikkers springen nu naar de zee en nu - roetsj - er in!
Hoofdstuk 81: Het verdwijnen van de kikvorsen in de zee en het op de zee wandelen van de zoekende ouders - Borems toelichting - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] De andere ouders willen echter de hardheid van het water toch niet met hun voeten uitproberen, maar keren terug naar de twee mannen in het wit. Zij vragen smekend hoe het nu met hun dochters zal aflopen en of ze nu misschien voor eeuwig verloren zullen zijn.
Hoofdstuk 81: Het verdwijnen van de kikvorsen in de zee en het op de zee wandelen van de zoekende ouders - Borems toelichting - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Maar deze ordening zal in eeuwigheid niet veranderd kunnen worden, omdat onmogelijk iedereen een heer kan zijn. Als door de Lama ook alle mensen tot heren zouden zijn gemaakt, zodat ieder zijn huis zou hebben en een goed inkomen en niemand de ander wat hoefde te vragen, hoe zou het dan gesteld zijn met de naasten - en broederliefde en hoe met de liefde tot de Lama? Zie, deze zou geheel ten onder gaan en toch zou tenslotte Lama de gever en alle mensen verplichte ontvangers zijn, zoals ze het nu zijn en eeuwig zullen zijn!
Hoofdstuk 97: Chanchah's ijverig vorsen naar de naam van haar geliefde vriend - Verwijzing van de Heer naar het beste recept - Verschil tussen gastheer en gast - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...