Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9883 resultaten - Pagina 26 van 659

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[10] Neem daarom nu het nog kan je te grote ernst liever enigszins terug,- anders kon het wel eens gebeuren dat de Heer jouw vaste wil aan de tand zou willen voelen!'
Hoofdstuk 159: De vurige wolk op de koepel van de tempel. Ohlads waardige woorden. De bespreking van de tien boden met Ohlad. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Zeg nu eens, - willen jullie onder dergelijke voorwaarden ook geen leer als levensnorm van ons aannemen?'
Hoofdstuk 173: Het overleg van Ohlad met zijn ministers. De doeltreffende woorden van de minister-president tot de negenennegentig raadsheren. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] Wanneer jullie echter iets willen doen, neem dan de waardeloze slaven en stuur die onder onze aanvoering daar naartoe! Gaan zij te gronde, dan hebben we niets verloren; en hebben zij succes, dan hebben we een veelvoud gewonnen! - Denk daar eens over na!'
Hoofdstuk 207: De weerstand van de verkenners tegen het plan van de priesters om de gouden bergen te veroveren. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Toen de poortwachters die woorden hadden gehoord riepen zij luid: 'O jullie infame spitsboeven, o jullie uitgeworpenen van de hel! Dat is dus jullie plan! Je wilt alleen maar de heiligdommen van de tempel roven en stelen! Het mooie goud en zilver willen jullie! O wacht maar eens even; die moeite zal je bespaard worden! Wij geven deze muiters nu meteen bij de opperpriester aan, en hun weg zal op een wijze bekort worden waarvan tot op heden zelfs nog geen duivel ooit heeft gedroomd!'
Hoofdstuk 306: Fungar-Hellan rijdt tot voor de tempel. Het afgewezen ultimatum. De vurige kunsten van de tempeldienaren. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Daarom zijn wij door onze koning hierheen gezonden om jullie in zijn naam te vragen wat jullie ten eerste als oorlogsschatting van hem willen eisen, om jullie die dan dadelijk te geven; en ten tweede laat hij jullie verzoeken om vrede en vriendschap ten behoeve waarvan hij nu honderd verbindingstorens bouwt, om voor eens en voor altijd het wederzijds verkeer met Hanoch voor jullie te openen!
Hoofdstuk 326: De vredesmissie naar de tien vorsten en Mahal. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Nadat Ik het jullie al zo menigmaal heb gezegd, zeg Ik het jullie nog eens opnieuw: de hele natuur en ook iedere eventuele daad, zowel van dieren als heel in het bijzonder van mensen, kan een evangelie zijn en door zijn verhoudingen de wonderbaarlijkste dingen van Mijn eeuwige ordening tonen en openbaren. Ja, men hoeft het een of ander voor een vergelijkend voorbeeld volstrekt niet te zoeken. Jullie kunnen een willekeurig voor de hand liggend, nog zo onbeduidend ding nemen, het zal zeker dat evangelie in zich dragen dat ter verheldering van wat voor geestelijke toestand dan ook zo volkomen deugdelijk is, als was het van eeuwigheid af uitsluitend voor dit doel geschapen. Ik heb dus gezegd dat we nog enkele voorbeelden nodig hebben om daardoor volledig tot de geestelijke zon te kunnen opstijgen. Daarom willen we ook niet kieskeurig zijn, maar het eerste het beste voorbeeld nemen.
Hoofdstuk 2: De hele natuur, een evangelie van Gods ordening - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Hebben we het binnenwerk goed bekeken, dan kunnen we de uiterlijke vorm in ogenschouw nemen. Wat zien we daar? Een vlakke wijzerplaat met daarop een paar heel eenvoudige wijzers. Wat doen deze wijzers op die eenvoudige wijzerplaat? Zoals jullie weten, geven ze de uren van de dag en de nacht aan en meten zodoende de tijd. De tijd die door deze wijzers wordt gemeten is toch zeker iets alomvattends en is ook iets allesdoordringends en is ook het centrum van alles, waarheen jullie ook maar willen kijken. Niemand kan zeggen: ik ben aan het einde van de tijd, of: de tijd heeft met mij niets van doen, of: de tijd omgeeft mij niet. Want zo vaak iemand iets doet, doet hij dat midden in de tijd. Waarom dan? Omdat hij door de tijd altijd doordrongen en overal in gelijke mate omgeven wordt. Dat laat ons ook het uurwerk zien. In het centrum van de wijzerplaat zijn de wijzers aangebracht en zij beschrijven met hun uiteinden nauwkeurig een cirkel. Daar ze zich echter vanuit het centrum tot aan de omschreven buitenste cirkel ononderbroken als tastbare materie uitstrekken, beschrijven ze vanuit het centrum een talloze hoeveelheid steeds groter wordende cirkels. Daarom is het ook duidelijk en begrijpelijk dat deze cirkelgang uitgaat van het centrum van het stiftje waaraan de wijzers bevestigd zijn en bijgevolg de hele wijzerplaat beslaat, en tenslotte door de tijd die ze meet als het ware omvat wordt in een eindeloos grote cirkel.
Hoofdstuk 3: De klok, een overeenstemmend beeld van de zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Nu gaan we weer terug naar onze zon. Beschouw dit grote, gouden uurwerk als meter van voor jullie ondenkbaar lange tijden. We hebben het veelsoortige mechanisme van dit reusachtige uurwerk gezien. We zagen dat ook hier Mijn liefde de almachtige, levende drijfveer is, die tussen de twee grote platen, die eeuwigheid en oneindigheid heten, dit grote werk in beweging zet. We hebben de talloze tandwieltjes gezien en alle pinnetjes en zuiltjes. We kennen nu het mechanische werk. Uit de veelsoortigheid van zijn delen is de uiteindelijke hoofdbestemming even moeilijk op te maken, als wanneer iemand zonder de wijzerplaat te raadplegen de in uren verdeelde tijd nauwkeurig zou willen bepalen alleen door te kijken naar de verschillende bewegingen van het raderwerk. Dat is waar en er is niets tegenin te brengen, zal menigeen zeggen, maar de vraag is: hoe komen we dan bij dit grote mechanisme op de centrale spil die zich uit het materiële verheft en uitstijgt boven de grote wijzerplaat van de uiteindelijke enige grote bestemming? Ik zeg jullie: maak je daarover niet bezorgd, want niets is makkelijker dan juist dit, als men een werk maar eerst zo grondig heeft onderzocht dat men alle onderdelen ervan door en door kent. Daar we het uurwerk nu eenmaal als een goed voorbeeld hebben gekozen, zullen we ons ook aan de hand van dit voorbeeld naar de grote oppervlakte verheffen.
Hoofdstuk 3: De klok, een overeenstemmend beeld van de zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Jullie hebben immers het uurwerk als voorbeeld. Als jullie in het in elkaar grijpende raderwerk zouden rondwandelen, wat zouden jullie dan denken van de effecten die dit verbazingwekkende mechanisme teweegbrengt, als je nog nooit een wijzerplaat van een uurwerk zou hebben gezien? Zouden jullie, als je het raderwerk bekijkt, dan niet zeggen: als het middel er al zo wonderbaarlijk uitziet, van welk een onbeschrijfelijke, wonderbaarlijke aard moet het doel dan wel zijn! Jullie zullen tegen de bouwmeester van het uurwerk zeggen: heer, onnoemlijk kunstig en buitengewoon goedberekend is dit raderwerk. Hoe groot en buitengewoon kunstig moet dan wel het doel van dit wonderbaarlijke mechanisme zijn? Laat ons daarom toch ook eens daar gaan kijken, waar het zeker grote doel van dit wonderbaarlijke mechanisme tot uitdrukking komt. Dan verlaat de klokkenmaker het binnenwerk en toont jullie nu de buitenkant - de wijzerplaat!
Hoofdstuk 4: De natuurlijke en de geestelijke zon, verschil van hun verschijningsvorm - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Hier hebben we dus drie bergbeklimmers. Waarom vindt de eerste zoveel verheffends voor zijn gemoed, de tweede niets anders dan abstracte, plompe vormen en waarom ergert de derde zich zelfs, omdat hij zoveel moeite heeft gedaan voor niets. De reden daarvan is voor ieder van hen niet ver te zoeken, want die ligt in henzelf. Hoezo dan wel? De eerste heeft een meer levendige en gewekte geest; het zijn niet de vormen en de toppen van de hoge bergen die hem zalig stemmen, maar deze stemming is een weergave van het hogere leven in overeenstemmende vorm over zulke hoge bergen. Want bij andere gelegenheden hebben we reeds voldoende vernomen, welk leven het is waarvan de bergen getuigen. En juist van dit leven hangt toch het gelukzalig gevoel af van de bezoeker, die met zijn meer gewekte en levende geest deze bergen betreedt. De geest van de ander bevindt zich nog in diepe slaap. Daarom merkt hij ook niets anders op dan wat zijn lichamelijke ogen zien en zijn aardse, droge verstand derhalve vaststelt. Als je hem ervoor betaalt en hem passende mathematische meetapparatuur in handen geeft, dan zal hij alle bergtoppen voor je beklimmen en als geoloog met groot genoegen hun hoogte opmeten. Zonder deze stimulans zal het jullie echter nauwelijks gelukken hem weer op een bergtop te krijgen. Wat de geest van de derde betreft, laten we daar maar over zwijgen, want bij hem leeft alleen de dierlijke mens, die al zijn zaligheid in zijn buik vindt. Willen jullie hem ooit weer op een berg zien te krijgen, dan moeten jullie er eerst voor zorgen dat hij zonder enige moeite boven komt en ten tweede, dat hij boven iets goeds te eten en te drinken krijgt. Op die manier zal ook hij nog eens een berg beklimmen; al is het dan niet met eigen voeten, dan toch met die van een goed afgericht lastdier. Dan zal hij zeggen: bij zo'n gelegenheid ben ik wel van de partij, want vanwege haar zuiverheid is de berglucht toch veel gunstiger voor de spijsvertering dan de benauwde lucht in de dalen.
Hoofdstuk 5: Over het rijk Gods in de mens - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Kijk uit dit voorbeeld kunnen we de grote en belangrijke les trekken die precies op onze eenvoudige, geestelijke zon van toepassing is. En deze les stemt precies overeen met de tekst uit het evangelie welke luidt: `Wie heeft, hem zal gegeven worden en hij zal overvloedig hebben; maar wie niet heeft, ook wat hij heeft zal hem ontnomen worden' (Matth. 13:12). In deze schriftuur bevindt zich nog een andere, die met het bovenbeschreven voorbeeld nog meer overeenstemt, en deze tekst luidt als volgt: `Het rijk van God komt niet met uiterlijk vertoon, want zie, het is in u!' (Luk. 17:21). Begrijpen jullie nu hoe het met deze voorlopige eenvoud van de geestelijke zon gesteld is? Jullie zeggen: we begrijpen wel iets, maar nog niet volkomen duidelijk wat daarmee wordt gezegd en aangegeven. Maar Ik zeg jullie: nog een klein beetje geduld en alles zal dadelijk met weinig woorden zo helder naar voren komen als de zon op klaarlichte dag. Waarom zagen jullie de geestelijke zon zo eenvoudig? Omdat jullie alleen maar de eigenlijke buitenkant hebben gezien. Maar Ik zeg jullie: er bestaat op de geestelijke zon een oneindige, indrukwekkende en wonderbaarlijke veelzijdigheid, waarvan jullie je tot nu toe nog helemaal geen voorstelling konden maken. Deze veelzijdigheid ligt echter niet op de geestelijke zon, maar ze ligt in het innerlijk van de geesten. Als jullie deze dus willen zien, dan moeten jullie met zuiver geestelijke ogen in de sfeer van een of andere zalige geest kijken en jullie zullen de anders zo eentonige, geestelijke zonnewereld spoedig in talloze wonderen zien overgaan. Want jullie moeten weten dat aan iedere geest wel een en dezelfde ondergrond wordt gegeven, die louter uit Mijn genade en erbarming bestaat, en deze komt in gelijke mate in de door jullie geziene geestelijke zon tot uiting. Wat dan de inrichting van deze gegeven ondergrond, ofwel de eigenlijke bewoonbare wereld voor de geest betreft, deze hangt enkel en alleen af van het innerlijk van een geest, hetgeen de liefde is tot Mij en de uit deze liefde voortkomende wijsheid. Opdat jullie dit nog duidelijker mogen inzien, wil Ik jullie nog een heel aanschouwelijk voorbeeld erbij geven. Een van jullie bevindt zich op een of andere uitgestrekte vlakte. Op dit veld treft hij niets anders aan dan in het midden een boom, waaronder in de schaduw welig gras groeit. Op dit gras gaat de wandelaar liggen, valt rustig in slaap en wordt daardoor gesterkt. Maar tijdens deze zoete en sterkende rusttoestand is een wonderbare droom over hem gekomen. In deze droom bevindt de eenzame en eenvoudige wandelaar zich in de prachtigste paleizen, houdt zich louter nice vorsten bezig, gaat nut hen ons en geniet daardoor een buitengewoon grote zaligheid. Nu vraag Ik jullie: hoe komt deze man op dit eenzame, lege veld eigenlijk aan zo'n innerlijk gezelschap?
Hoofdstuk 5: Over het rijk Gods in de mens - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Als jullie allee zo nauwkeurig hebben bekeken, zouden jullie wel willen gaan, maar de gids houdt jullie tegen en zegt: lieve vrienden, willen jullie niet nog een keer naar het eerste raampje gaan? Jullie zeggen tegen hem: dat hebben we toch al bekeken. Maar de gids zegt: het raampje ie wel hetzelfde maar het uitzicht ie helemaal veranderd. Daarop gaan jullie kijken en zien tot jullie grootste verbazing weer iets geheel nieuwe en iets totaal onverwachte. En zo gaat het lange de hele rij van alle twintig raampjes. Hoogst verbaasd verlaten jullie weer het laatste raampje en de gids zegt weer tegen jullie: vrienden, de raampjes zijn nog wel hetzelfde maar daarachter ie reeds overal weer een nieuwe wereld te zien. Vol interesse gaan jullie weer kijken en roepen al bij het eerste raampje: wonder boven wonder!!! Achtenswaardige vriend, u bent onuitputtelijk op uw kunstgebied. En hij zegt tegen jullie: ja beste vrienden, zo zou ik jullie nog dagenlang met steeds nieuwe en steeds mooiere, afwisselende beelden kunnen bezighouden.
Hoofdstuk 6: Het geestelijke kosmische diorama. De sfeer van de eerste geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk, de derde geest is ook al hier en we zullen daarom direct wat van zijn gastvrijheid profiteren. Treed dus zijn sfeer binnen, dan zullen we ondervinden wat daarin allemaal te zien is. Daar jullie je reeds in zijn sfeer bevinden, laat mij dan nu ook eens uit jullie mond weten wat zich allemaal aan je geestesoog ter aanschouwing voordoet. Jullie zijn alweer verbaasd en kijken heel verward om je heen. Wat is het dan, dat jullie blik zo sterk in beslag neemt? Ik zie Mij alweer genoodzaakt om voor jullie als tolk op te treden, want jullie hebben toch geen tijd en geen rust om woorden te vinden die zouden kunnen weergeven wat jullie zien.
Hoofdstuk 8: De sfeer van de derde geest. Een beeld van de oneindigheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Maar Ik zeg jullie: jullie hebben je ogen slecht geraadpleegd. Kijk maar eens wat rustiger in de richting van de morgen, waar het grote wateroppervlak rood begint te kleuren, dan zullen jullie meteen op andere gedachten gebracht worden. Jullie kijken al in de goede richting; en, wat zien jullie?
Hoofdstuk 11: De sfeer van de zesde geest. De rots Petrus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Nu zijn wij wijselijk weer op de oever beland; en wat een wonder dat we nog leven! En verder zeggen zij die uit hun roeiboten zijn gestapt: dat het toch ook bij de anderen mag opkomen om eens naar de oever te kijken, zodat ze zouden zien dat het daar veel levendiger toegaat dan op dat domme wateroppervlak. Ze zouden zeker heel vlug al hun boten naar deze veel gelukkiger makende oever sturen en zich niets meer aantrekken van de machtige grootspraak van degenen die zich op de rand van het waterrad bevinden.
Hoofdstuk 15: Het bassin met het liggende schoepenrad. De profetische sfeer van Daniël - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...