Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1253 resultaten - Pagina 26 van 84

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[8] Als echter al volkomen menselijke wijsheid alleen maar goede dingen tot stand brengt, en de onwijze mensen naar het ware geluk van het leven stuurt, hoeveel te meer dan de allerhoogste en diepste Goddelijke wijsheid!
Hoofdstuk 69: De goddelijke liefde, haar zorg en wijsheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] In een dergelijke droom bevinden zich ook alle wereldse gelukzoekers die op alle terreinen van de menselijke bestaanssfeer op deze aarde rijkelijk vertegenwoordigd zijn. Zij voelen er zich heel gelukkig bij en wee degene die het waagt hen voor de ernst van dit leven door woorden en daden te wekken! Maar als men toch zo nu en dan één van die velen weet te wekken, zal dit de gewekte daarna beslist veel plezier doen omdat hij pas in de geestelijk ontwaakte toestand steeds meer begint te onderkennen en in te zien, in welk gevaar hij zich in zijn blinde zinnenslaap bevond.
Hoofdstuk 71: Het wezen van de boze geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] IK zei tegen hem: 'Vriend, als de menselijke geest eenmaal volgens de orde is opgewekt, komt hij achter allerhande geheimen, en als hij helemaal in het volle licht ontwaakt is, komt hij ook achter het grote geheim van het leven, en beseft hij dat hij de schepper van al het leven is. De grootste kunst van het leven is nu juist om jezelf als zodanig te vinden en te herkennen!
Hoofdstuk 85: De kunst om te leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] IK zei: 'Dat hoeft voor Mij niet, maar toch zul je zo een andere luister van de macht van de ware God leren kennen, verbonden met de macht van de menselijke geest, en Ik zeg nu: Ik wil het, en zo zij het!'
Hoofdstuk 93: Het bezoek aan het heilige bos. De vernietiging van de afgodenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Het meer heeft een onderaardse toevoer, maar geen afvoer, omdat het teveel aan water steeds door de inwendige hitte voortdurend verdampt. Voor het inwendige mechanische leven is dit net zo noodzakelijk als de verdamping van de voedingssappen in de menselijke maag, en zodoende heeft zo'n meer weliswaar aan de oppervlakte van de aarde geen nut, maar binnen in de aarde des te meer .
Hoofdstuk 94: De vraag van de priester om herstel van de afgodenbeelden. Het heilige meer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Maar DE PRIESTERS berispten hen ernstig over die vragen, en zeiden: 'Wij -en niet jullie -waren de priesters van de menselijke, oude, onverbeterlijke blindheid en gruwelijkste domheid! ! Wij kennen nu iets anders en zullen daar ook rotsvast bij blijven. Maar als de nietswaardige, oude, valse goden ons voor onze nutteloze dienst gevoed en onderhouden hebben, dan zal de enige, ware, almachtige God ons ook wel onderhouden wanneer wij allen nu Hem alleen waarachtig dienen! -En vraag ons nu verder niets meer; morgen is er ook nog een dag waarop jullie vrouwelijke, domme nieuwsgierigheid bevredigd kan worden! ,
Hoofdstuk 100: De terugkeer naar Chotinodora - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] DE DOKTER zei: 'ja, grote Meester, dat begrijp ik, hoewel Uw woorden heel anders klinken dan die van de priesters in de tempel te Jeruzalem, waarvan ik zelf afstam en waar ik mijn geringe kennis ook geleerd heb! Aan U ligt heel duidelijk het goddelijke ten grondslag, en toch wilt U voor ons niet meer zijn dan een mensenzoon, terwijl de Farizeeën in de tempel zich gedragen alsof zij God geholpen hebben bij het scheppen van de wereld en de andere wezens, en alsof alleen van hen het wel en wee van de mensen van deze aarde afhangt.ja, Uw woorden, grote Meester, klinken wél als Gods woorden; want er ligt een heel eigenaardige kracht en macht in die het hart goed doet, het verheft en helemaal opnieuw levend maakt en verlicht, terwijl het zogenaamde goddelijke woord van de Farizeeën het mensenhart in hoge mate kwetst, bedroeft, verduistert en zelfs doodt! Want wie volgens hun leer leeft en handelt, wordt mettertijd zo dom en zo zinnelijk, hoogmoedig, zelfzuchtig en heerszuchtig, dat hij tenslotte helemaal vergeet dat ook hij maar een mens is. Alleen zichzelf houdt hij voor de hoogste menselijke autoriteit, - al het andere staat ver beneden hem. Maar wat Uw woorden zeggen, grote Meester, schijnt juist het volslagen tegendeel te zijn en te worden van datgene wat de Farizeeën leren, en wat zij eigenlijk van de mensen willen maken! -Heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 90: Het menselijke en het goddelijke in de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] IK beval hun echter op te staan en zei tegen hen: 'Leer datgene wat jullie nu gezien en uit de mond van jullie mannen gehoord hebben, ook met alle geduld en zachtmoedigheid aan jullie kinderen en bedienden, en later ook aan de kinderen van andere ouders. Vestig op die wijze een ware levensschool in Mijn naam, die jullie ook van je mannen zullen horen, dan zullen jullie omspoeld worden door de hemelse zegen -zoals een eiland in de rivier omspoeld wordt door het water van de rivier, en voor het voedsel van haar planten, struiken en bomen onafhankelijk is van wereldse regen uit een duistere wolk die het licht van de zon wegneemt. Denk daaraan en handel daarnaar, dan zullen jullie vanuit de dood van deze wereld tot het leven van de geest doordringen, zoals Ik in Mijn aards-menselijke deel Zelf doordrongen ben van de goddelijke geest! En als jullie werkelijk in Mijn naam zullen geloven, zullen jullie in alles door God geholpen worden; want Ik ben de levende band tussen God en de mensen'
Hoofdstuk 103: Het goede getuigenis van de priestervrouwen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] 'Ik zeg niet', sprak DE PRIESTERES verder, 'dat er voor dit goede niets beters gegeven zou kunnen worden; maar zolang dat niet gebeurt, is het bestaande nog altijd verreweg het beste. De echte wijsheid leert ons, mensen, door doelmatige, maar steeds geheim te houden middelen de mensheid in zijn algemeenheid in een zo goed mogelijk te verdragen, gelukkige levenstoestand te brengen en te houden. Pas daardoor krijgt de mens zijn zedelijke waarde en is hij in staat een bruikbaar lid van de menselijke maatschappij te worden. Daarom kan dan ook de op zichzelf beklagenswaardige priesterstand, die inzicht heeft in de zuivere, maar zeer treurige waarheid, nooit genoeg door alle leken gewaardeerd worden, want al het wel en wee van de mensen hangt enkel en alleen af van de zich voor de mensheid opofferende priesterstand
Hoofdstuk 108: De atheïstische toespraak van de welbespraakte vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] DE SCHRIFTGELEERDE zei: 'Laten we er over ophouden en meteen tot de hoofdzaak overgaan! Zie je niet, dat wij leerlingen allen in een ware God en in de onsterfelijkheid van de menselijke ziel geloven? Ja, waarom jullie dan niet? Wij zijn er allemaal volkomen van overtuigd, en we zijn toch ook mensen! Hoe komt het dan dat jullie totaal niet overtuigd zijn van dat alles, wat nu toch al voor ieder mens die wat dieper nadenkt, een uitgemaakte zaak is en ook heel goed wordt ingezien?
Hoofdstuk 109: Gedachtenwisseling tussen de schriftgeleerde en de vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Daarom moeten jullie niet verbaasd zijn als Ik met zulke mensen alleen maar als een natuurlijk mens spreek; want Ik doorzie immers ieder mens meteen helemaal, en herken maar al te duidelijk zijn sterke en zwakke kanten, en weet dan ook wat Ik tegen hem moet zeggen en met hem moet doen! En wanneer het menselijke gemoed niet te zeer in beslag genomen is door hoogmoed en gierigheid, dan kan iedereen voor de waarheid gewonnen worden; maar hoogmoed en gierigheid zijn bij de mensen altijd het moeilijkst te overwinnen. Houd daar dan ook rekening mee, en als jullie zo handelen, zullen jullie gemakkelijk handelen, en altijd de beste resultaten bereiken!'
Hoofdstuk 113: De juiste manier om godsdienstig onderricht te geven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] In Indië en ook in Afrika, waar veel verscheurende dieren zijn -zoals leeuwen, panters, tijgers en hyena's, en ook gevaarlijke apen en nog andere gevaarlijke dieren -, worden de slangen door de mensen afgericht om hun veiligste en betrouwbaarste wachters te zijn. Als een menselijke woning, ongeacht welke, door slangen omringd wordt die er de wacht houden, komt daar beslist nooit een roofdier; zelfs de olifant en de machtige neushoorn hebben een groot ontzag voor deze huisbewaarders. Zij berokkenen echter ook de huisdieren geen schade zolang zij maar voldoende door de mensen gevoerd worden. Als de mensen hen echter honger laten lijden, dan verlaten zij hun woningen en gaan op rooftocht.
Hoofdstuk 114: De slang als voorbeeld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Deze zielen worden gewoonlijk, afhankelijk van de manier waarop zij hun leven willen beteren, zodra er zich een goede en deugdelijke gelegenheid voordoet tot een nieuwe lichamelijke levensproef toegelaten. Maar er zijn er die dan niet meer kunnen wachten tot zij weer in een moederlichaam geplaatst worden, en zeggen: ' Ach wat, vlees is vlees! We zullen nu het eerste het beste menselijke lichaam in bezit nemen en het kastijden zoveel maar mogelijk is! En als het lichaam eenmaal door al dat kastijden te gronde gaat, dan kunnen wij het als volledig gelouterde zielen verlaten en in de zaligheid binnengaan!'
Hoofdstuk 121: Kenmerken van de op aarde geïncarneerde maanzielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Want luister: Wat heeft de mens aan alle schatten van deze aarde, als hij die toch al gauw voor altijd en eeuwig moet loslaten? Is het dan in dat geval voor de mens niet onnoemelijk wijzer om zich schatten te verzamelen die voor eeuwig bestaan en de menselijke ziel voor eeuwig verzekeren van het zaligste en gelukkigste leven, en wel zo, dat de mens reeds in dit aardse leven tot de duidelijke, onbetwistbare overtuiging komt dat voor hem het ware, volmaakte, vrije leven pas na de dood van zijn lichaam volledig en waar begint?'
Hoofdstuk 131: De Romeinse hoofdman vindt zijn broers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Deze man, die er heel onopvallend uitzag, vroeg ik toen zo in vertrouwen wat zijn mening over de goden was. Toen zei hij: 'Op de manier waarop ze nu door jullie bekeken en vereerd worden, zie ik er helemaal niets in, want zij bestaan nergens, noch in de natuur en nog minder in het een of andere rijk van zielen en geesten. Hun beelden zijn slechts mensenwerk, en de menselijke fantasie gaf er vorm aan. In de oudheid waren het alleen maar overeenkomstige voorstellingen van de bijzondere, uit de werking der natuurkrachten bekende, eigenschappen van de ene, eeuwig ware God, die de huidige mensen echter nu niet meer kennen.
Hoofdstuk 134: Het verhaal van de hoofdman over de wijze Illyriër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...