Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

8736 resultaten - Pagina 26 van 583

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[3] Dan zegt de oude: 'Dan zult U veel te doen krijgen; het plaatsje is niet zo klein en er is daar vrijwel geen huis zonder zieke! Dit is weliswaar de vruchtbaarste streek langs de uitgestrekte zeekust, maar merkwaardig genoeg voor mensen ook de minst gezonde; niets als koorts en allerhande bulten!'
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Een goed en rechtvaardig man uit dit plaatsje kwam dicht bij het schip en zei: 'Goddelijk grote, wonderlijke Meester! Waarom zou U gedurende de nacht op het schommelende schip U Uw nodige nachtrust door de wind en de gevoelige koude van de nacht laten ontroven!? Deze omgeving aan het water heeft de speciale eigenschap, aan ieder welbekend, dat na een hete dag altijd in dezelfde verhouding een koelere nacht volgt, waardoor de mensen die .hier wonen allerlei ziektes oplopen; Ik heb echter een groot, ruim en goed ingericht huis, zodat U met Uw leerlingen daarin meer dan voldoende plaats kunt vinden, en U kunt daar blijven zolang U maar wilt; waarbij een redelijke hoeveelheid voedsel ook niet zal ontbreken!'
Hoofdstuk 178: Aan de zee. Genezing van de bezeten man. In Jesaïra. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Maar de oude zegt: 'Heer! Vergeef mij, dat ik U hier tegen moet spreken! Er hebben in mijn huis al duizenden onderdak en voedsel gekregen, en ik heb nog nooit van iemand iets aangenomen, laat staan dus van U! Ik verstrooi mijn rekeningen altijd in de wind, en die draagt ze naar de sterren waar de almachtige Vader woont; Hij is altijd nog mijn betrouwbaarste betaler en vergelder geweest en zal het deze keer ook zijn! Hoeveel zieken en gebrekkigen zijn er niet maandenlang bij mij verpleegd, en ondanks de ongezonde omgeving is er nog nooit een van mijn eigen mensen ziek geworden! Heer! Dat is een gunst van boven, en daarom moet U niet over vergelden of zelfs betalen spreken; wánt ik zou noch het ene noch het andere aanvaarden!'
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Jullie willen na God wel de eersten zijn, en je verlangt van ons mensen een goddelijke verering; maar wij zeggen je, dat jullie voor ons de laatsten zijn. en honderdmaal erger dan alle heidenen! Want voor ons welzijn doen jullie mets; je werkt niet, en die bij jullie in de school komen, worden na verloop van een paar jaar zo dom en somber, dat geen engel zonder speciale macht en kracht van God ze weer normaal zou kunnen maken! En dat is altijd nog het beste deel van al jullie zorgen en moeiten voor wat ons welzijn moet heten!
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De Griek zegt: 'Hij hief zijn ogen alleen maar op naar het firmament, en scheen op een bepaalde manier kracht daaruit op te nemen; maar Zijn blik was als die van een groot veldheer die millioenen mensen en dieren op zijn wenken gehoorzamen moeten! In Zijn gezicht zag je iets heel vriendelijks, maar tevens sprak daar een ernst uit die mijn ogen nog nooit zo hebben gezien. Ik ben blij dat Hij mij niet recht in de ogen heeft gekeken, want werkelijk, dat geef ik openlijk toe, ik zou zijn blik niet hebben verdragen! En toch trok het mij met onbegrijpelijke kracht naar Hem toe, en ik had die niet kunnen weerstaan als Baram Hem niet voor de morgenmaaltijd had uitgenodigd!'
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik zeg tegen hem: 'Wees maar niet zo verbaasd, want je zult nog heel andere dingen zien! Het komt goed uit dat je de ouden thuis gelaten hebt; ze zouden deze mensen in hun geloof storen, en zonder dat zouden al deze zieken moeilijk te helpen zijn. Als deze mensen genezen zijn, dan kunnen ze altijd nog komen en hun tempel en geldzakgeweten bevredigen. Blijf jij daarom voorlopig hier en Iaat ze op je wachten totdat Ik klaar ben! Ik weet overal van. Je hebt weliswaar erg tegen hen gelogen; maar voor zo'n doel vergeeft God altijd zo'n zonde! Begrijp je dat?'
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Vaak gebeurt het dat zulke mestprofeten niet genoeg hebben aan de korf mest, die ze in de tempel halen en in alle streken uitverkopen; onderweg vullen ze hun korf dan weer met het eerste het beste wat ze aan mest op straat vinden en verkopen dat eveneens als tempelmest, zodat uiteindelijk ieder der honderd mestprofeten tienmaal zoveel mest verkoopt dan hij in de tempel gehaald heeft. Kijk, hier is eigenlijk de eerste verkoop al een groot bedrog, omdat de tempelmest veel slechter is dan iedere andere stalmest; maar dat is nog niet genoeg, -de blinde en verwarde mensen moeten uiteindelijk ook nog de mest van de straat als echte tempelmest kopen!
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ahab antwoordt: 'Dat is best mogelijk, hoewel ik er niets van gezien heb. Er staan nog wel een hoop mensen van beiderlei kunne voor het huis van Baram, merendeels Grieken die ik goed ken, en ze bespreken allerlei dingen met de zeer bescheiden magiër, of wat hij dan ook zijn mag; maar ik heb niets meer gezien van wat voor zieke dan ook. Misschien heeft hij ze genezen toen ik hier voor jullie de wacht hield. Maar, zoals ik al zei, laten we er nu naar toe gaan, dan kunnen jullie jezelf er van overtuigen hoe de zaken er daar voorstaan!'
Hoofdstuk 183: Ahab's list. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] 'Ja, ja', zeggen de ouden daarop, 'je hebt gelijk; laten we dus naar buiten gaan en al onze schatten achter slot en grendel bergen, want ze zijn erg waardevol!' Ahab zegt: 'Heel goed, - laten we maar gaan; wie zal er nu klaar staan om onze schatten te stelen?! De mensen hier hebben nu wel wat anders te doen dan aan onze schatten te denken!'
Hoofdstuk 183: Ahab's list. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Toen de oude Farizeeën dit hoorden, ergerden zij zich en zeiden tegen het volk: 'Waarover verbazen jullie je nu zo bijzonder?! Wij weten beter dan jullie hoe het gebeurde! Deze tovenaar drijft de duivels alleen maar met behulp van de opperste duivel, Beëlzebub, uit (Matth. 12:24), -en moet je hem dan loven alsof hij de zoon van David zou zijn?!' -Toen begonnen een paar wat minder overtuigde mensen een beetje te twijfelen en vroegen aan de Farizeeën of die hen uit de doeken konden doen hoe het gebeurde en hoe het mogelijk was, -en of de opperste duivel zo nu en dan ook goddelijke daden kon verrichten.
Hoofdstuk 184: Farizeeën kunnen niet liegen. (17.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] De Farizeeën antwoorden: 'Wij zwijgen, omdat wij door de geest van God verlicht, altijd weten en begrijpen wat de mensen behoren te weten en wat wij bijgevolg moeten zeggen. Niet, omdat wij het niet zouden weten, maar -omdat wij het niet mogen, willen wij jullie ook geen rechtsgeldig bewijs geven naar aanleiding van jullie vraag. Het betaamt jullie alleen maar om alles te geloven wat wij jullie leren, en niet om dat zelf uit te zoeken; want God heeft ons aangesteld om alle dingen tot op de kern te onderzoeken, de geheime zaken voor ons te houden en het volk alleen maar datgene te vertellen wat het nodig heeft. Begrijpen jullie ons nu?!'
Hoofdstuk 184: Farizeeën kunnen niet liegen. (17.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Ik antwoord hen: ' Ja zeker, schijnbaar ben Ik dat, maar in werkelijkheid ben Ik misschien wat meer. Maar als Ik dus net als u een mensen zoon ben, dan is dat niet in het minst een verontschuldiging voor uw laster! Want Ik als mensenzoon doe deze daden beslist niet, - net zo min als u! Maar in deze nu voor u staande mensenzoon is de geest van God de werkende kracht, en Die is het die u belasterd hebt; want niet Ik, maar Gods geest heeft ten aanschouwe van u dit alles gedaan, en u hebt Hem belasterd.
Hoofdstuk 185: Het smaden van de Heilige geest wordt nooit vergeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De Farizeeën zeggen: 'Dat is niet onze vrucht, maar de vrucht van zulke landlopers zoals jij er een bent, die op gezette tijden uit alle windstreken als kunstenaars en tovenaars hierheen komen. Waar wij bij zijn beoefenen ze wel hun slechte kunst; maar 's nachts bekeren ze de mensen tot hun heidense filosofie en dan stellen ze met hun bijzonder grote welsprekendheid ons en de tempel en diens door God gegeven voorschriften in een afschuwelijk kwaad daglicht! Wel, deze Joodse heidenen, die hier in Jesaïra woonachtig zijn, zijn de vrucht van zulke individuen! Wij vertelden altijd het echte en het goede aan het volk en onderwezen hen juist en rechtvaardig volgens de wet van Mozes. Maar als Beëlzebub door middel van individuen van jouw soort het volk van ons aftroggelt, zijn wij daar dan verantwoordelijk voor?! Omdat satan de vruchten aan onze takken bederft en laat rotten, zijn wij toch zeker geen slechte boom. Ons onderwijs en wat wij zeggen is juist; maar jouw toespraken en jouw daden zijn afkomstig van de opperste duivel en verleiden het lichtgelovige volk! Deswege zou jij met je aanhang gestenigd en gedood moeten worden!'
Hoofdstuk 186: Eén met de duivel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Dan wend Ik Mij weer tot de Farizeeën en zeg heel ernstig: 'O jullie addergebroed! Hoe zouden jullie iets goeds kunnen zeggen, terwijl je toch in je hart helemaal slecht bent?! Waarvan het hart echter vol is, daar loopt de mond van over. (Matth.12,34) Een goed mens brengt uit de goede schat van zijn hart altijd goede dingen voort; en een slecht mens brengt altijd uit de slechte schat van zijn hart slechte dingen voort! (Matth. 12:35) Maar Ik zeg jullie, dat de mensen eenmaal, op de dag van het jongste gericht, rekenschap af moeten leggen over ieder slecht en ijdel woord dat ze hebben gesproken! (Matth.12:36) Zoals in het boek Hiob geschreven staat, zo zal het zijn: 'Uw woorden zullen u rechtvaardigen en uw woorden zullen u verdoemen!' (Matth. 12:37)
Hoofdstuk 186: Eén met de duivel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Maar Ik richtte Mij tot het volk en zei: 'Dit slechte en overspelige soort mensen wil een teken zien! Maar er wordt hen geen ander teken gegeven dan het teken dat de profeet Jona eens gaf! (Matth.12:39) Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van een walvis zat, zo zal ook de Mensenzoon drie dagen en drie nachten in het midden der aarde zijn.' (Matth. 12:40) (Daarmee wordt in de eerste plaats het graf aangeduid; maar in geestelijke zin betekent het, dat de ziel van de mensenzoon af zal dalen naar de gevangen zielen van de gestorvenen en ze persoonlijk vrij zal maken.)
Hoofdstuk 186: Eén met de duivel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...