Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2200 resultaten - Pagina 26 van 147

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[23] Nu doet zich hier het geval voor dat de Heer Jezus uit Nazareth volkomen aan jouw voorwaarden voldoet, en daarom bedenk je je ook geen moment om de oude god van Abraham, Izaak en Jacob geheel te onttronen en in plaats daarvan jouw magiër op hun troon te zetten! Want dat je de geest. van deze Heilige uit Nazareth voor precies dezelfde zou houden als degene die eens op Sinaï onze vaderen Zijn wetten onder donderend geweld gaf, daarvan is in je hart geen spoor van enig begrip te vinden.
Hoofdstuk 122: De Heer legt het innerlijk van Judas bloot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Buig daarom al jullie kinderen recht tijdens hun jeugd, waarin zij gemakkelijk te leiden zijn, dan zal er weldra nog maar sporadisch zo'n erg materialistische ziel te vinden zijn die het geestelijke niet zou kunnen begrijpen en zich niet gemakkelijk zou voegen naar het juiste werk op de wegen van de ware goddelijke levensorde! Denk daar goed aan; want daarom heb Ik jullie het lichamelijk omhuld worden van een ziel in het moederlichaam getoond!
Hoofdstuk 124: Over het opvoeden van kinderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Dan staat hij daar met al zijn plannen en hoop, volkomen uitgeplunderd en totaal zonder middelen en ziet geen uitweg meer. Het geloof in God en een vaster vertrouwen op Gods macht, goedheid en hulp waren bij hem altijd al zo goed als niet aanwezig. Met de wereld heeft hij door het bedrog, waardoor hij alles verloor, alle binding verloren. Zijn verstand is te dom en kan ondanks alle zoeken en ondanks alle inspanning geen uitweg vinden.
Hoofdstuk 126: De gevolgen van een verkeerde opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zeg: "Je hebt je verhaal over datgene watje zelfbeleefd hebt, heel goed verteld. De dierlijke vorm van de zielen van de bewuste zeven grote misdadigers vindt haar oorzaak in een zekere vrije ordening. Deze bestaat echter alleen daarin, dat de in een lichaam werkzame specifieke zieledeeltjes zich opnieuw samenvoegen of van plaats verwisselen. Je kunt het vergelijken met een kluwen wormen, die allemaal door elkaar krioelen en kronkelen en in zekere zin op zoek zijn naar een steeds beter rustplekje. Afhankelijk van de wijze waarop zij dat vinden, op een goede of op een slechte wijze, zal de uiterlijke vorm steeds overeenkomen met iets goeds of iets slechts.
Hoofdstuk 133: De vorming van de zielen van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Hij zag meteen dat mijn vader een geneesheer was en hij zei op weemoedige toon: 'Vriend en geneesheer! Ik kom uit Bethanië; mijn naam is Lazarus, ik ben de zoon van de oude Lazarus, die ik boven alles liefheb! Hij werd vandaag opeens heel erg ziek en het ziet er slecht met hem uit! Onze rabbi, die in noodgevallen ook zo'n beetje geneesheer is, weet echt niet meer hoe hij mijn vader kan helpen! Hij stuurde mij persoonlijk naar u toe omdat u een buitengewoon geneesheer moet zijn en zieken reeds in gevallen geholpen hebt, waarin geen andere dokter nog een geneesmiddel kon vinden. Kom en genees mijn vader, als dat nog mogelijk is!'
Hoofdstuk 134: Mathaël's belevenis onderweg naar de stervende vader van Lazarus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] De lichtgeest zei tegen zijn zoon: 'Je bent volwassen; wees een goede pleegvader voor je jonge zusters! Laat geen slechte gedachten in je hart toe, want je ziet, ik leef en ben niet gestorven! Wat gebeurd is, heeft de Heer zo gewild. Ons huis heeft Hij uitverkoren en het allergrootste wonder zal in dit huis plaats vinden.
Hoofdstuk 136: De geest van Lazarus getuigt over de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zeg: "Vinden jullie allen deze geschiedenis ook zo onduidelijk?"
Hoofdstuk 158: Het gif in mineralen, planten, dieren en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zeg: "Ja, vriend Cornelius, een regel en een richtlijn daarvoor is er in de sfeer van de uiterlijke wereld niet te vinden; het enige wat je de sleutel geeft en je helpt om de geest van de Schrift te begrijpen, is je eigen uit Mij en Mijn leer wedergeboren geest. Zolang je in de geest niet wedergeboren bent, helpt geen enkel~ regel je wat; maar als je het eenmaal bent, heb je geen regel meer nodig, want je ontwaakte geest zal het bij hem behorende ook zonder een algemene regel gemakkelijk en snel vinden.
Hoofdstuk 164: De sleutel tot geestelijke geschriften. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] IK zeg: "Vriend, waar zaten dan je oren, toen Ik meteen in het begin zei en dit jullie zelfs als een gebod oplegde, dat hetgeen jullie gedurende deze nacht hier allemaal zouden zien en horen aan niemand anders verraden mocht worden?! Dit moet voor de hele wereld verborgen blijven! Wie in de geest waarachtig wedergeboren wordt, zal vanzelf alles begrijpen; wie echter werelds blijft denken, zou dit zo dwaas vinden dat hij er zich aan ergert als hij er iets van hoort. Daarom is het beter dat de wereld er niets van hoort; voor jullie is het, opdat je krachtiger wordt, noodzakelijk om de geheimen van het rijk van God begrijpen en dat is voldoende voor de hele wereld!
Hoofdstuk 164: De sleutel tot geestelijke geschriften. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[18] Maar ik vertelde heel argeloos aan mijn vader wat ik zag: 'De ziel zweeft reeds in z'n geheel op halve manshoogte horizontaal boven het lichaam en is met het lichaam alleen nog door een haardunne lichtdraad verbonden, wat volgens onze opgedane ervaringen waarschijnlijk geen zestig tellen meer zal duren; die zal direkt breken. Het is echter merkwaardig om te zien hoe de enorme lichtzuil die wij in de grote natuur met onze natuurlijke ogen zagen, zich hier weer vertoont boven het hoofd van de ziel, daarbij dezelfde lichtkracht heeft en ook een zeer weldadige warmte uitstraalt. De ziel wendt haar ogen niet af van de lichtzuil en schijnt daar veel welbehagen in te vinden."
Hoofdstuk 134: Mathaël's belevenis onderweg naar de stervende vader van Lazarus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Maar het was de vrouw die hem de eerste aanduiding gaf voor de verwekking, want de vrouw kreeg als eerste in een droom te zien hoe de verwekking plaats moest vinden. Wij zullen hier niet verder op ingaan, maar, vriend Stahar, Ik zeg je alleen: alles ging heel natuurlijk en er gebeurde niets tegennatuurlijks. Toch zag Mozes dat dit alles slechts in overeenstemming met de wil van Jehova kon gebeuren; Gods geest liet hem zien dat deze heel natuurlijke leiding via opgedane ervaringen door Mij, dat wil zeggen door Mijn geest, werd bestuurd en daarom plaatste hij God in overeenkomstige beelden steeds naast dit eerste mensenpaar en personifieerde hij ook Mijn invloed in de meest beknopte maar toch zeer passende beelden zoals deze toentertijd algemeen gebruikelijk waren en ook zijn moesten, omdat overal voor de leiding van het volk en van de volkeren zulke beelden noodzakelijk waren.
Hoofdstuk 142: Gods 'toorn' bij Adam en Eva. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Deze weduwe leefde daarna nog twintig jaar, bleef steeds mooi en zelfs zeer aantrekkelijk, en haar dochter betoverde iedere man; want iets mooiers en aantrekkelijkers was er in die tijd in het hele Joodse land niet te vinden! Het meisje was ook nog in hoge mate intelligent en goed opgevoed en wist zich door gebarentaal heel goed aan iedereen verstaanbaar te maken, en dat deed zij altijd op zo'n echt kunstzinnig sierlijke manier dat iedere man zich gelukkig prees met dit doofstomme meisje geconverseerd te hebben. Velen deden het meisje een huwelijksaanzoek, maar omdat volgens de wet, doofstommen van het huwelijk uitgesloten zijn, waar ik absoluut geen enkele aanvaardbare reden voor zie, was daar beslist niets aan te doen.
Hoofdstuk 154: De weduwe en haar giftige sfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Koning OURAN gaat nu staan en vraagt Mij: "Heer, Meester en God! U weet waarom ik op reis ging! Wat ik zocht, heb ik ook gevonden. Deze vondst is voor mij een grote weldaad en zal dit vast en zeker voor iedereen zijn die hem net als ik zal gevonden hebben! Zonder lering kan niemand dit echter vinden! Het is daarom de vraag wie onderricht moet geven, en wat er voor nodig is om een kundig leraar van het volk te zijn! Moeten de leraren als boden van de ene plaats naar de andere reizen en van het ene land naar het andere trekken, of zou het soms beter zijn om voor het volk scholen op te richten, deze te voorzien van de beste leraren, en de mensen wettelijk voor te schrijven deze scholen te bezoeken? Heer en Meester en God, ik verzoek U genadig mij daar een richtlijn voor te geven; want ik wil en zal alles doen waarvan U wilt en wenst dat ik het zal doen!"
Hoofdstuk 164: De sleutel tot geestelijke geschriften. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zeg: "Je waarachtige, ernstige goede wil bevalt Mij, maar ook jij bent wat kort van geheugen geworden, - want Ik heb jou en vooral Mathaël als je schoonzoon daar toch al meer dan voldoende aanwijzingen voor gegeven. Denk slechts een beetje na, dan zul je het wel vinden! Overigens is het immers vanzelfsprekend dat degene die de blinde wil leiden, zelf moet kunnen zien, wil hij niet samen met hem in een kuil vallen. Je kunt niet tegen je broeder zeggen: 'Kom, laat ik de splinter uit je oog halen! " als in je eigen oog misschien wel een hele balk zit.
Hoofdstuk 165: De echte leraren van het evangelie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Wie echter een echte hemelsbode is of wil zijn, moet.geen stok bij zich hebben, noch een ander wapen, ook moet hij geen zak bij zich hebben om iets in te doen; want Ik Zelf zal hem wel vrienden bezorgen, en die zullen hem geven wat hij als mens van vlees en bloed nodig heeft. Ook moet een echte hemelsbode behalve in de winter of in de koude landen van het noorden, met meer dan één mantel dragen, opdat niemand hem kan verwijten dat hij teveel en een ander daardoor te weinig heeft. Als iemand hem echter nog een tweede of een derde schenkt, moet bij die zeker aannemen; want hij zal gelegenheden te over vinden waar zulke vrome gaven heel goed te gebruiken zullen Zijn.
Hoofdstuk 165: De echte leraren van het evangelie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...