Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22474 resultaten - Pagina 26 van 1499

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[1] Onderweg zegt Simon Petrus opeens: 'AI die wonderen stijgen me nu toch behoorlijk naar mijn hoofd! Nee, wie nu nog niet beseft, dat deze Jezus uit Nazareth in levende lijve Jehova's echte zoon is, die moet in een tiendubbele Egyptische duisternis ronddwalen, of hij is morsdood! Zieken worden door een enkel woord plotseling gezond, blinden zien: doofstommen horen en lammen lopen, en de ergste melaatsen worden zo rein of ze nooit gezondigd hadden!
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Petrus zegt: 'Dan moeten die allen, die in Jezus van Nazareth wel de Christus herkend hebben, ook wel wat van deze magiër gehoord hebben, waarvan je hier al die wonderen hebt verteld. Maar ik denk eerder dat je als een krokodil, met zijn klagende kindergeluidjes, de zaak bedriegt, en aan je honderd getuigen wel steekpenningen zult hebben gegeven! Ik zal het dadelijk aan Jonaël vragen! En pas op als je me belogen hebt!
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Een van de. Samaritanen zegt: 'Dat is nu wel allemaal goed en best, en ik weet er zelf niets van, maar wat ik van verschillende mensen uit deze omgeving gehoord heb, dat wil ik nu toch zeggen, - dan kunnen jullie er mee doen wat je wilt. Er wordt echter verteld, dat de vier oudste dochters iedere keer dat de opperpriester niet thuis was, 's nachts op straat gezien zijn en vanwege hun schoonheid geld aannamen van wellustige knechten, en zich door hen lieten gebruiken! Dat wordt gefluisterd. Ik weet daar verder niets van! Maar ik meen echter, dat als deze nieuwe leer door het nog zeer grote aantalongelovigen in deze plaats aangenomen zou moeten worden, het vanwege het dwaze gepeupel aanbeveling zou verdienen, tenminste de vier oudsten niet in het gezelschap op te nemen! Want broeder Jonaël weet hoe spitsvondig en buitengewoon dwaas en ongelovig ons volk is. Als ze zoiets zien en horen, kan zelfs Jehova niets meer met zo'n volk beginnen! Ik geef deze raad alleen maar in verband met het feit, dat ons volk zo te keer kan gaan en opdat de goede zaak niet geschaad wordt, je hoeft je er echter niets van aan te trekken als je dat niet wilt!'
Hoofdstuk 52: De belastering van de dochters van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Daarbij openen de hemelen zich en de heerlijkste engelen zweven in grote getale snel naar beneden, bedienen ons en gaan met ons om alsof ze sinds de schepping van de eerste mens de aarde nooit verlaten hebben, en ze zijn zo mooi, dat men bij hun aanblik zou wegsmelten van geluk! En als Hij nog nooit eerder gehoorde wijsheden zegt, dan moet je eens zien hoe deze mooie dienaars van Jehova vol eerbiedige opmerkzaamheid en heilige aandacht zijn, terwijl ze toch ook zo opgewekt zijn als de zwaluwen op een prachtige zomerdag! Waarlijk, als er iemand is, die nu nog zeggen kan: 'Deze Jezus is alleen maar een magiër en meer niet!', dan zouden ze die meteen als een os moeten slachten! Want zo'n mens kan geen mens zijn, maar alleen een beest dat praten kan, en moest dan ook niet sterven als een mens, maar als een huisdier!'
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] De burger zegt: 'O jij domme blinde Galileeër! Weet je dan niet, dat een echte magiër uit ieder stuk hout een vis of een slang kan maken?! Nog maar kort geleden was er hier een uit Egypte, die stokken in het water wierp en het werden direct vissen; als hij de stokken op het land wierp, werden het slangen en adders; blies hij in de lucht, dan waren er ineens sprinkhanen en ander vliegend ongedierte; hij nam een paar witte stenen, wierp ze in de lucht, en het werden duiven die wegvlogen; dan weer nam hij van de straat een handvol stof en verspreidde dat in de wind, en een ogenblik later was de lucht vol muggen, zodat men de zon er nauwelijks doorheen kon zien; toen hij daarna in deze muggen blies, kwam er een sterke wind en deze wind dreef de muggen als een wolk weg! Hij bracht ons daarna naar een poel achter de beek waar hij eerder vissen uit stokken maakte, daar raakte hij met een staf het water aan en het veranderde in bloed, en hij raakte het nogmaals aan en het werd weer water! 's Avonds riep hij naar de sterren en ze vlogen als tamme duiven in zijn handen! En hij beval hen en ze vlogen weer terug naar het hoge firmament! En zeg jij nu: 'Waar is een mens wiens handen tot in de hemel reiken?' Dat dit hier allemaal gebeurd is, kan ik door honderd getuigen laten bevestigen. - Wat zeg je nu over je Zoon van God uit Nazareth, waarvan ik wel weet wiens zoon hij is, en waar hij dat allemaal geleerd heeft?'
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] De burger zegt: 'Deze mensen zullen je er niets over kunnen vertellen, omdat ze er niet bij waren uit angst dat de magiër dat allemaal met de hulp van de duivel deed, en dat de duivel hen iets zou doen! Alleen wij, die niet bang waren, gingen er heen, want wij geloven met dat de duivel bestaat, omdat wij de krachten der natuur iets beter kennen, en wij overtuigden ons en waren heel verbaasd over wat een mens allemaal kan!'
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Petrus zegt: 'Je bent een mooie klant, maar ik zeg je dat je het nu met mij aan de stok krijgt, en je zult je straf met ontlopen!, Kom maar mee naar de opperpriester van deze stad, voor hem zal dit zaakje uitgezocht en afgehandeld worden!'
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] De burger zegt: 'Wat heb ik met deze opperpriester te maken? Ik ben een Galileeër en tevens meer Griek dan Jood; deze opperpriester is echter een domme ijveraar, en er wordt gezegd, dat zijn vier oudste dochters 's nachts met toestemming van de moeder, schandalige dingen uithalen en zich aan ontucht overgeven. Wat moet ik met zulke stommelingen? Kunst en wetenschap vind ik het belangrijkst, en ik heb veel achting voor geleerden en kunstenaars, maar dan moeten ze geen verbeelding krijgen! ., ,
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Petrus zegt: 'Vriend, het zal je niet lukken om wat zwart is weer wit te praten! Het gaat er hier niet om, wat je over mijn meester denkt, dat is een aardig verhaal om mij te laten vergeten hoe grof je, daarvoor tegen mij hebt staan liegen! Het kan me met schelen of je van de opperpriester vindt dat hij een ijveraar is, hij moet, als openbaar ambtsbekleder van deze kleine stad toch weten of er hier kort geleden zo n magiër is opgetreden, zoals jij mij die hebt beschreven! Want dat is voor mij het voornaamste, omdat ik daaraan wil afmeten, wat ik van mijn Meester moet denken!
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] Deze opmerking jaagt Petrus helemaal in het harnas en hij doet direct een beroep op een jongeman om de burger te bestraffen! De jongeman zegt echter: 'Ik zou het wel willen, als de Heer het wilde; maar de Heer heeft me nog geen opdracht gegeven en daarom kan ik je wens nog niet vervullen. Ga echter eerst naar de Heer en zeg Hem dat! Als Hij het wil, zal ik het doen.'
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[23] Toen keek de jongeman de burger aan en deze begon te beven en terwijl de jongeman hem voortdreef, volgde hij Petrus zonder tegenspraak naar Mij. Ik zag hem aan en de burger bekende, dat hij gelogen had en dat hij zo'n magiër nooit gezien had, maar dat hij alleen maar over zo'n magiër had horen spreken en alleen maar had willen testen of deze leerling wel gelovig genoeg was, waar hij overigens beslist geen kwade bedoeling mee gehad had.
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] op Mijn roepen komen ze allen snel aanlopen, haasten zich met verheerlijkte gezichten naar Mij toe, en danken Mij met tranen in de ogen dat Ik hun door deze slechte mens belasterde onschuld weer gezuiverd heb!
Hoofdstuk 54: Bij Jonaël. Kritiek van de leerlingen op de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Daarop leg Ik Mijn handen op hun hoofden, zegen hen en zeg, dat ze de verdere dag naast Mij moeten wandelen! Maar zij verontschuldigen zich en zeggen: '0 Heer, zo'n grote genade zijn wij niet waardig! Wij zijn al overgelukkig, als wij U aan het eind van deze grote stoet mogen volgen!'
Hoofdstuk 54: Bij Jonaël. Kritiek van de leerlingen op de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zeg: 'Ik ken jullie waarachtige nederigheid en juist daarom heb Ik graag dat je zo dicht mogelijk naast Mij meewandelt op de weg, die Ik vandaag in deze omgeving zal gaan!'
Hoofdstuk 54: Bij Jonaël. Kritiek van de leerlingen op de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] De dochters bedanken Mij voor die voor hen nauwelijks te begrijpen hoge onderscheiding. Maar Jonaël vraagt zijn dochters, zeggende: 'Mijn beste dochters! Hoe komen jullie aan deze prachtige kleren, die werkelijk hemels mooi staan?!'
Hoofdstuk 54: Bij Jonaël. Kritiek van de leerlingen op de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...