Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1562 resultaten - Pagina 26 van 105

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[7] Als God Zich helemaal niet, op geen enkele wijze zou openbaren, zouden de mensen ook volkomen het recht hebben aan geen enkele God te geloven en ieder mens die zou beweren dat er toch een God ofwel meerdere onzichtbare goden zouden zijn, neer te slaan en te zeggen: 'Wat hebben wij te maken met jouw dwaze fantasiegod?! Als er. een is, laat hij zich dan laten zien en ons vertellen wat hij met ons wil! Doet hij dat niet, dan bestaat hij in werkelijkheid ook nergens anders dan alleen maar in de bedorven fantasie van een dwaze leegloper!
Hoofdstuk 149: Een voorspelling van de Heer over onze hedendaagse tijd. De noodzaak van goddelijke openbaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Een God die zich van zichzelf volledig bewust zou zijn als centraal punt van alle wijsheid en macht, zou met de mensen, als zijn volmaaktste scheppingen, in zoverre toch wel redelijk rekening gehouden hebben dat hij zich vroeg of laat zelf aan hen geopenbaard zou hebben en hun getoond zou hebben waarom zij er zijn en wat hij eventueel verder met hen voor heeft. Als dat echter niet het geval is, en als er niet een of ook meerdere keren volledig naar waarheid aangetoond kan worden dat hij er is, dan bestaat hij ook niet, en dan verdient degene die over een goddelijk bestaan spreekt en schrijft, heel zwaar gestraft te worden.
Hoofdstuk 149: Een voorspelling van de Heer over onze hedendaagse tijd. De noodzaak van goddelijke openbaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Met name vertelde HIJ: 'Heer, er bestaat op aarde geen insect dat zo hardnekkig Is! Je raakt ze niet kwijt, wat je ook probeert! Dreig je hen met de wetten van Rome, dan proberen ze je dagenlang als kronkelende slangen te bewijzen dat alleen. zij alle recht aan hun kant hebben en geen enkele wereldlijke wet hun iets kan voorschrijven omdat zij de enige wetgevers ter wereld zijn. Ieder mens, zonder uitzondering, heeft alleen van hen al zijn wel en wee te verwachten.
Hoofdstuk 152: De grote afwisseling onder de schepselen en hun doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Zolang een belangrijke gedachte van God door Zijn wil wordt vastgehouden, zolang verschijnt deze ook als iets wat bestaat, en is daardoor in zekere zin afgescheiden van de talloos vele andere gedachten opdat hij zich consolideert en voor altijd een zelfstandig ik wordt. Waarom zou de gedachte van God als hij deze taak heeft volbracht en zich naar alle kanten vrij en zelfstandig heeft gemaakt, dan nog langer door de macht van de goddelijke wil vastgehouden en volledig van alle andere belangrijke gedachten van God gescheiden worden gehouden?
Hoofdstuk 154: Over de noodzaak van de vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Wat is dan toch de reden van dit ongunstig gezinde spel met de mensen van deze aarde? Kijk, geen enkel mens kan er wat aan doen dat hij bestaat! Maar als hij eenmaal volgens Uw almachtige wil bestaat, dan is hij ook al vanaf de wieg tot aan zijn graf compleet ongelukkig en moet hij zich het ene gericht na het andere laten welgevallen. Waarom is dat toch zo?'
Hoofdstuk 175: Lazarus' twijfel aan de goddelijke leiding van de mensheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Want het is voldoende dat de met alle verstand en inzicht begaafde en van zichzelf maar al te duidelijk bewuste mens alle ten hemel schreiende moeilijkheden van het door hem buiten zijn schuld gekregen leven moet dragen, laat staan dat hij zich voor niets en niemendal door een nergens bestaande god bepaalde harde en tegen iedere natuur ingaande wetten moet laten voorschrijven. Want een god, die zich alleen maar bij monde van een gekke en arbeidsschuwe dwaas aan ons mensen kan en wil openbaren, is ofwel niets anders dan een hersenschim van die genoemde dwaas, of hij bestaat alleen maar uit de een of andere ruwe, domme, blinde kracht met zo 'n gering zelfbewustzijn en verstand, dat deze, wil zij niet uitgelachen worden, zich alleen maar heel stilletjes heimelijk aan een domme, niets wetende en niets begrijpende, lichtgelovige dwaas durft kenbaar te maken.'
Hoofdstuk 149: Een voorspelling van de Heer over onze hedendaagse tijd. De noodzaak van goddelijke openbaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Velen proberen zichzelf te doden, anderen zich door een soort slaap te onttrekken aan elke verdere wereldbeschouwing; maar noch het een noch het ander lukt. Dan beginnen zij te zoeken of er niet de een of andere uitweg uit de holen en dalen van hun lijden voert naar een streek waar zij misschien wijzere mensen zouden kunnen ontmoeten om met hen over de oorzaak van hun erg treurige bestaan te spreken. En kijk, dan vinden zij met veel moeite en inspanning een uitweg. Dan komen zij op grote vlakten, beklimmen de zeer hoge bergen en ontmoeten daar ook wijze geesten, die hen wijze lessen geven en ook vertellen dat er een almachtige, wijze, goede God bestaat, in wie zij moeten geloven en die zij moeten liefhebben, en dat het hen ook gauw beter zou vergaan als zij dat zouden doen.
Hoofdstuk 157: Het zien van de maan door het geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Omdat Ik als de Oereerste en als de enige, grootste weldoener van de mensen Mij daarover echter niet erger, moet jij je ook niet aan hen ergeren, want vergeleken bij Mij heb je voor hen iets heel gerings gedaan! Kijk eens naar die steen, hier op de weg voor ons! Wie zorgt er voor dat hij blijft wat hij is, -buiten Mij? Als Ik op dit ogenblik Mijn wil, die hem in stand houdt, terugtrek, bestaat hij niet meer als materie, maar gaat hij over in zijn geestelijk specifieke toestand, dus terug in de sfeer van Mijn oerideeën, en datzelfde zou Ik ook ogenblikkelijk met de hele aarde kunnen doen als de daden van haar bewoners Mij zouden kunnen ergeren. Omdat deze Mij echter niet ergeren en nooit kunnen ergeren, blijft alles bestaan en laat Ik Mijn zon om het even schijnen over goeden en kwaden, rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Pas aan gene zijde zullen de grote verschillen aan de dag treden, en ieder zal zijn rechter in zich dragen.
Hoofdstuk 164: Lazarus' houding ten opzichte van de tempel. Ergernis en de kwalijke gevolgen ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] LAZARUS zei: 'Een heel oude volkssage verklaart dergelijke verschijnselen als volgt: Wanneer er ergens op aarde een groot booswicht sterft, grijpen zeven van de allerergste duivels zijn ziel en sleuren die door de lucht. Van pure schrik, angst en pijn laat deze alles los en omdat die ziel nu eenmaal tot de onderste hel behoort, bestaat alles wat zij in haar angst loslaat natuurlijk uit vuur. Zulk duivels en hels afval verpest echter de lucht, en waar soms een deel ervan op aarde valt, gebeurt dan ook het ene ongeluk na het andere, en er zijn heel wat offers en gebeden voor nodig om zo'n plaats van ongeluk te zuiveren. - Zo luidt de oude volkssage. Ik geloof dat weliswaar niet zonder meer; maar het is toch vreemd dat zoveel dingen, die men als kind in zekere zin met de moedermelk heeft binnengekregen, niet zo gemakkelijk helemaal uit een mens te verwijderen zijn. Er blijft altijd een soort geloof daaraan hangen, dat van tijd tot tijd bij zulke overigens helemaal onbegrijpelijke verschijnselen weer vernieuwd wordt en het gemoed met vrees en angst vervult. - Zegt U nu eens, o Heer, wat daarvan waar is!'
Hoofdstuk 166: Wat meteoren en kometen eigenlijk zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] De ziel van een door een teken bekeerd mens lijkt precies op zo'n weggeworpen steen, en handelt blind, uit angst voor het teken; wanneer het teken mettertijd zijn kracht verliest, verslapt de liefde en de wil van de ziel en wordt helemaal traag, vooral bij de nakomelingen die geen teken gezien hebben, en zij houden het teken hetzij voor een toverkunstje of gewoonweg voor een leugen en een verzinsel van de voorouders. Want als de ziel aan het verstand vraagt wat het teken betekende, kan dit haar geen verklaring geven omdat het er zelf nooit een heeft gekregen, en het oordeelt dan heel gewoon zo: 'Zijn wij als mensen dan minder dan onze voorouders, die allerlei tekenen kregen en dan zo gemakkelijk konden geloven? Wij moeten nu geloven wat we niet begrijpen, en de tekenen waarover we alleen maar hebben horen praten, moeten ons laten geloven? Nee, dat gaat beslist niet! Dat kan een wijze God, als Hij bestaat, eeuwig nooit van ons zwakke mensen verlangen! Daarom verlangen ook wij tekenen of minstens een verklaring die een juist licht werpt op wat wij moeten geloven en moeten doen, zodat wij de juiste reden kennen. Want de redenen waarom wij willen geloven, moeten voor alle mensen in alle tijden aanvaardbaar zijn, en het moet niet zo zijn dat we eerst moeten geloven, om daarna ook dat te kunnen geloven waartoe wij door hen gedwongen worden te geloven.'
Hoofdstuk 178: Twee soorten mensen op aarde: zielen van boven en zielen van beneden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Jeruzalem, als hoofdstad van dit land moest dan toch wel het eerst alles over deze zaak weten! Daarom komen we ook juist hierheen. Maar ook hier is álles stil! Onze prettige gids die we vandaag alleen aangenomen hebben om ons de stad te laten zien, heeft ons weliswaar nog het meest verteld, maar voor zo'n buitengewone zaak kunnen we dat beslist niet voldoende vinden. Daarom heb ik me nu voor deze aangelegenheid tot u gericht om te vragen of u ons meer daarover kunt vertellen. Zeg me eens! Bestaat er in Judea zo'n man, en wat doet hij? Wat vindt u van hem?'
Hoofdstuk 183: De Romein vraagt de waard en Lazarus naar de wonderman Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Daarop zei DE WAARD tegen de Romein: 'Ja, zeer geachte vriend, die man bestaat precies zoals u dat in Rome heeft horen vertellen; maar onze meer dan zelfzuchtige en heerszuchtige priesters zijn hem en ook ieder die hem goed kent in hoge mate vijandig gezind, en daarom kunnen we, om onze huid te sparen, beter niet zo erg veel of te luid over hem spreken.
Hoofdstuk 183: De Romein vraagt de waard en Lazarus naar de wonderman Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Ik ken u natuurlijk helemaal niet en weet ook niet met welk doel u eigenlijk nu meer informatie wilt hebben, u zult het mij voorlopig dus ten goede moeten houden als ik u nu niet meer over hem kan zeggen dan: Hij bestaat precies zoals hij u in Rome beschreven is; maar waar hij nu is, en wat hij doet, kan en mag ik u niet verraden.
Hoofdstuk 183: De Romein vraagt de waard en Lazarus naar de wonderman Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Ook deze heer hier, die thans eigenaar is van de hele oude stad Bethanië, evenals deze berg met deze herberg, kent hem zeer goed en weet wat de grote man presteert! Hij kan ook volkomen naar waarheid getuigen dat de wonderman nog bestaat en actief is; maar over het waar zal ook hij zwijgen. Wij weten wel dat al onze priesters, die zichzelf voor goden houden, hem eeuwig niets kunnen doen; maar wij willen ondanks dat alle opzien vermijden, om rust van de giftige priesters te hebben. Meer kan en mag ik u met zeggen.
Hoofdstuk 183: De Romein vraagt de waard en Lazarus naar de wonderman Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] LAZARUS zei: 'Gewoon blijven! Want ik ken deze persoon al geruime tijd; zij heeft al een aantal jaren last van deze ziekte, en zij heeft dit al meermalen gehad, vooral als zij iets teveel wijn had gedronken. Wij joden noemen het bezetenheid door één of vaak ook meer kwade geesten. In vroeger tijden, toen er nog veel vrome mensen onder de joden te vinden waren, konden zulke kwade geesten door het gebed van een vroom mens verjaagd worden; maar in deze tijd bestaat dat nauwelijks meer. Natuurlijk zou onze bijzondere man dat welogenblikkelijk kunnen, als Hij dat wilde!
Hoofdstuk 185: De genezing van de bezeten jonge vrouw Maria Magdalena - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...