Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15097 resultaten - Pagina 26 van 1007

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[1] (DE HEER:) "Wel, waar ontucht en hoererij bij de mensen als een ware pest voor de ziel om zich heen heeft gegrepen, heeft het prediken van het evangelie geen zin meer! Want hoe zou men voor dove oren moeten en kunnen spreken en voor blinde ogen tekenen doen? Waar echter de waarheid niet wordt gepredikt, en niet meer gepredikt worden kan, terwijl deze het enige is wat zielen kan sterken en vrijmaken en door en door verlichten, omdat de ziel alleen maar door de waarheid werkzaam, volliefde en bijgevolg ook vollicht wordt, hoe zou er dan ergens anders vandaan een licht in de ziel moeten komen, en waaruit zou zich dan, behalve juist uit het licht van de waarheid in de ziel, de uitstralende levenssfeer moeten vormen?!
Hoofdstuk 231: De zegen van een verwekking volgens de gestelde orde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] CYRENIUS' verbazing wordt hem haast te machtig en hij zegt tenslotte: " Ah, nu gaat mij een licht op! De oer-Egyptenaren die het eerst hun scholen in de vorm van piramiden gebouwd hebben, waren beslist nog mensen met een oervolmaakte ziel, dus inwendig vollicht, en zij konden de organische bouw van hun lichaam zien! Zij zullen deze piramidale vormen die voor de menselijke waarneming het belangrijkst zijn, beslist ook gezien hebben en zij hebben later dan ook deze vorm bij het bouwen van hun fantastische scholen gekozen. Ja, zij zullen ook de bouw van elke afzonderlijke hersenplaatjespiramide zo secuur mogelijk bekeken en onderzocht hebben, en vervolgens iedere piramide ook van binnen, maar dan op zeer grote schaal, dezelfde inrichting gegeven hebben die zij organisch bij een piramidevormig hersenplaatje hebben gevonden!
Hoofdstuk 232: De bouw van de menselijke hersenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Maar nu adem Ik nog een keer op onze vier hersenhopen en dan zul je ook iets soortgelijks zien als de obelisken * (* hoge, vrijstaande vierkante zuil, die van boven smaller is dan beneden, en aan de bovenzijde in een piramidevormige spits uitloopt.), die twee aan twee voor de piramiden staan. De obelisken waren echter voor een ander doel bestemd dan de zuiltjes die twee aan twee voor ieder vlak van de hersenpiramideplaatjes staan, want de obelisken voor de piramiden duidden er slechts op, dat in de piramiden de wijsheid te zoeken was, die evenwel alleen voor mensen, die aantoonbaar rein waren, toegankelijk was.
Hoofdstuk 233: De samenhang van de hersenen in voor en achterhoofd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] En kijk, dat komt allemaal doordat de bouw van de menselijke hersenen reeds in het moederlichaam grondig bedorven wordt en verder door de opvoeding van het hart en het gemoed, die haast nog slechter is; want als er tenminste na de geboorte maar een goede opvoeding van het hart en het gemoed zou plaatsvinden, zou daardoor het in het moederlichaam bedorven brein voor het grootste deel weer in orde gebracht worden, en dan zouden de mensen vervolgens nog veellicht en levenskracht kunnen krijgen, en zou door een aanhoudende ware deemoed en ware goedheid van het hart, weliswaar na jaren, het verlorene zich weer helemaal terug laten vinden of vervangen kunnen worden.
Hoofdstuk 236: Het ongeluk van de wereldse geleerde in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] En zo, op die manier, mokken dan ook de zielen van de onderste hemel aan een stuk door, vooral wanneer zij zich herinneren dat zij veel doorgemaakt hebben en nu, als zaligen, zelf moeten werken, en zelfs heel ijverig moeten werken om, net als toen zij mensen op aarde waren, in het nodige levensonderhoud te voorzien, alleen met het vervelende verschil dat zij zich daar geen overmatige overvloed kunnen verwerven, want dat bestaat in het hiernamaals niet, omdat de leiders van de verenigingen dat heel zorgvuldig weten te vermijden en te voorkomen. En zo zijn dan deze zalige zielen nooit helemaal gelukkig, omdat zij door hun aard altijd wat te kort komen.
Hoofdstuk 238: Ontwikkelingsmoeilijkheden van een wereldse ziel aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] IK zeg: "Die dienen nergens toe; ze vormen een regelrechte woestijn in de hersenen en wekken in de ziel alleen maar het vervelende gevoel op van een oneindig niet-weten en niet-kennen. En als je bij zo'n ziel meteen wilt beginnen om over hogere, bovenaardse dingen en toestanden te spreken, dan zal deze je al gauw vragen om daarover te zwijgen; want als zij daar dieper over na zou denken, zou zij zonder meer gek worden. Er is daarom met zulke mensen niet te praten omdat zij datgene, waarvan jij nu de ware oorzaak kunt inzienonmogelijk kunnen inzien of zelfs maar begrijpen. Zij zullen heel natuurlijke, aardse dingen nauwelijks of haast nooit volledig begrijpen, Iaat staan geestelijke en hemelse.
Hoofdstuk 240: De hersenen van een wereldse geleerde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Maar Ik heb al die zaken voor deze tijd zo voorzien, en alles zo laten ontstaan en worden dat wij nu daarnaast heel gemakkelijk en door niets gestoord, zoveel mogelijk kunnen doen voor het ware, vrije heil van de mensen, zonder iemand door onze daden de waarheid nadrukkelijk op te dringen. Voor deze tijd zijn daarom voor de oppervlakkige toeschouwer onze krachtige tekenen niet bijzonder opzienbarend. Alleen degene die zich meer in ons verdiept, zal tussen de door Mij gedane tekenen en die van de magiërs der Essenen natuurlijk al meteen een onnoemelijk groot verschil ontdekken. Maar hem zal deze kennis ook geen schade aan zijn ziel toebrengen, omdat hij reeds de waarheid moet hebben leren kennen voor hij in staat was een juist onderscheid tussen de tekenen van Mij en die van de Essenen te ontdekken. Hij is zodoende reeds rein, en voor de reine is dan alles rein."
Hoofdstuk 248: Op het juiste moment wonderen doen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Omdat Mijn leer echter een ware, hemelse vredesboodschap is, moet zij geen tweedracht, onvrede en oorlog onder de mensen en volkeren der aarde veroorzaken! Dat moet zoveel mogelijk vermeden worden. Om dat van Mijn kant te voorkomen, zou Ik jullie alleen maar stevig onder de macht van Mijn almachtige wil behoeven te stellen, waarna jullie natuurlijk niet meer in staat zouden zijn anders te denken en te handelen dan Mijn wil zou voorschrijven; maar hoe zou het er dan met jullie eigen vrije wil uitzien?! En als Ik dat gewild zou hebben, had Ik Zelf toch nooit lichamelijk op deze wereld hoeven te komen; want Mijn eeuwige almacht had jullie ook zonder dit lichaam kunnen aanpakken en dwingen om dingen te zeggen en te doen, zoals zij vroeger de profeten daartoe wist aan te sporen. Zou dat echter in jullie belang zijn? Jullie zouden daardoor wel, net als deze zwarten, mensen met volmaakte natuurzielen geworden zijn, maar waarschijnlijk nooit volmaakte kinderen van God.
Hoofdstuk 250: Moeilijkheden bij het verbreiden van de zuivere leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] En daarom heeft deze scheppingsperiode, ten opzichte van alle andere, het door jullie nog lang niet duidelijk genoeg besefte voorrecht, dat zij in de gehele eeuwigheid en oneindigheid de enige is waarin Ik Zelf de menselijke, vleselijke natuur helemaal heb aangenomen en Mij binnen de gehele, grote scheppingsmens, binnen deze hulsglobe, in dit gebied waar Sirius de centrale zon is, uit de tweehonderd miljoen hem omcirkelende zonnen nu juist deze, en van de vele aardbollen, die haar omcirkelen nu juist deze, waarop wij ons nu bevinden, heb uitgekozen, om daarop Zelf mens te worden en jullie mensen uit te verkiezen als Mijn ware kinderen voor de gehele oneindigheid en eeuwigheid, zowel voor als achterwaarts. En als jij, Mathaël, als een van de bekwaamste rekenaars, dat goed in het oog houdt, zal de eeuwigheid en de oneindigheid van de ruimte je niet meer zo erg drukken.
Hoofdstuk 255: De menswording van de Heer in onze scheppingsperiode en op onze aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Het gezicht van de ZWARTE klaart helemaal op en hij zegt: "Ja, ja, ja, -nu begrijp ik dat ook helemaal en ik geloof bovendien nu ook nog veel te begrijpen van wat ik vroeger nooit zo erg goed begrepen heb! Zo verstaan wij kennelijk volledig de taal van de dieren, en wie zich moeite wil geven het geringe aantal geluiden van de dieren op gevoelsmatige wijze en met zijn natuurlijke intelligentie van de ziel te moduleren -waarvoor natuurlijk enige oefening vereist is -, kan letterlijk met de dieren, net als met mensen, spreken en van hen veel belangrijke zaken te weten komen. Ik heb het zelf geprobeerd, maar ik heb het toch niet tot een voor alle dieren verstaanbare taal kunnen brengen, omdat mijn organen daar niet op ingericht waren en ook nu niet ingericht zijn; maar verstaan kan ik alles wat een willekeurig dier met zijn soortgenoten bespreekt.
Hoofdstuk 258: De taal van de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Daarop vroeg de dienaar weer aan het mannetje, hoe de krokodilleëieren dan in deze streek terechtgekomen waren, omdat men in dit stroomgebied immers nog nooit een krokodil had gezien. Toen zei het mannetje: 'De krokodillen zijn erg slim en kennen de natuur goed. Zij weten door hun aard en hun ervaring, dat het in de streken stroomopwaarts beter en gezonder voor de ontwikkeling van hun eieren is dan in de gebieden stroomafwaarts. Daarom sluipen zij meteen na de regentijd 's nachts zwemmend hierheen, en nog ettelijke dagreizen verder van hier opwaarts tot aan het gebied waar de stroom te sterk wordt, en begraven daar een onnoemelijk aantal eieren in het warme zand. Als zij daarmee klaar zijn, precies in de tijd dat jullie grote mensen net als wij door de modder de oevers van de stroom niet gemakkelijk kunnen benaderen, dan gaan zij 's nachts weer zwemmend naar de lagere gebieden terug, waar rijke kudden zijn waarop zij 's nachts altijd met veel succes kunnen jagen. Zodra de jongen hier uit hun eieren komen, kruipen zij meteen naar het water en zwemmen dan heel gemakkelijk daarheen waar de oude krokodillen zich gewoonlijk ophouden. Daar vinden zij ook meteen voedsel en groeien erg snel. Omdat wij echter goed weten waar hun voedzaamste eieren te vinden zijn, zoeken wij deze op, proberen er zoveel mogelijk te vernietigen en voeden ons met deze kost, die een lekkernij is voor ons gehemelte. Alleen met het opsporen gaat het in het begin niet zo gemakkelijk, en bovendien vallen ons nog vaak enige vijanden lastig; de ene is een machtige bewoner van de lucht, de adelaar, en de tweede is de verwenste klapperslang. Maar als wij met een aantal bij elkaar zijn, kunnen beide ons niets doen. -Maar let nu op hoe wij de eieren zoeken, vinden en meteen ook zullen vernietigen! ,
Hoofdstuk 258: De taal van de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Geloof maar niet dat dit hoogste licht uit de hemelen ooit alle mensen van de aarde zal doordringen! Alleen de ware kinderen, altijd een gering aantal, zullen daarmee zuiver en overvloedig voorzien worden, en de wereldse kinderen zullen zich alleen maar uit hun afval tempels en afgodenhuizen bouwen en deze met hun ijzeren wetten en blinde domme regels omheinen, maar toch nooit de weinige ware kinderen kunnen deren, want daar zal de Heer altijd zeer getrouw voor zorgen. Daarom zal onder de wereldse mensen geen Jeremia meer zijn klaagliederen aanheffen! -Maar ga nu naar de Heer en bedank Hem voor dit grote geschenk!"
Hoofdstuk 5: Kinderen van de wereld en kinderen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Daarna kon hij weliswaar van alles ten opzichte van het volk ondernemen, maar hij moest in 't geheim steeds voor de patriciërs een gepast respect hebben en ook doen wat zij verlangden. Wilden zij oorlog, dan moest hij zijn profetische mededelingen altijd zo inkleden, dat het volk daaruit de noodzakelijkheid van de oorlog als wil van de goden zag; maar de eigenlijke goden waren toch alleen maar de patriciërs van het rijk en met hen de voornaamste burgers, kunstenaars en dichters, die allereerst van de gedachte uitgingen dat men slechts de fantasie van de mensen een weliswaar veelomvattende, maar toch duidelijke richting moest geven, om hen te bewaren voor de ergste afdwalingen.
Hoofdstuk 8: De godsdienstige verhoudingen in Rome in Jezus' tijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Toen ook dit geregeld was, kwam OUBRATOUVISHAR naar Mij toe en zei: 'U alleen bent almachtig en meer dan almachtig! Kijk, ik en mijn broeders en zusters hebben nu het heil gezien van alle mensen die rechtschapen van hart en van goede wil zijn, en die zorgen voor de vorming van het hart en het gemoed en niet voortijdig voor die van het verstand, dat eigenlijk slechts een rechterarm van het hart moet zijn. Dit is en blijft de enige, juiste weg van het ware leven en zijn heil, hetgeen wij Moren allen, als mensen die een heldere geest hebben, goed inzien en begrijpen.
Hoofdstuk 11: De meningen van de Nubiërs over wonderen doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Het is immers van ouds een goed gebruik bij alle volken, dat de vreemde gast eerder bedacht wordt dan de kinderen des huizes. De.kinderen zullen daardoor met te kort komen! In eerste instantie kon jullie deze zaak gemakkelijk begrijpelijk gemaakt worden omdat jullie al bekend waren met het wezen van de spiegel; maar van Mijn ware leerlingen en kinderen heeft er nog nooit één een andere spiegel gezien dan alleen die van een rustig wateroppervlak. Als Ik hun echter deze zaak nader zal willen uitleggen, dan zal Ik Mij voor een beter begrip van de zaak even gemakkelijk de betreffende spiegels weten te verschaffen als Ik Mij het mensenbrein wist te verschaffen, en zoals Ik de oude Marcus dit nieuwe huis met alle toebehoren wist te verschaffen.
Hoofdstuk 15: De Heer troost de Nubiërs, die niet zijn geroepen tot het kindschap van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...