Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13452 resultaten - Pagina 26 van 897

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[8] Alle mensen die leven zijn immers reeds als geschapen geesten voorhanden, en ontstaan dus niet pas als volkomen nieuw geboren in de geest, zoals jullie weten. Het doel van hun bekleding met een stoffelijk lichaam is echter enkel en alleen dat ze hun vrije zelfbestemming niet vanuit de wijsheid bereiken, waarin ze immers vanaf het allereerste begin zijn geschapen, maar vanuit de liefde, die zich nu in Mij belichaamd heeft. Dit doel kan niet bereikt worden als het innerlijke levenszaad ontbreekt, dat steeds op dikwijls zeer kunstige wijze beschermd moet worden tegen ieder verderf.
Hoofdstuk 27: Over geestelijke en wereldse mensen - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[4] De aanwezige vrienden en Mijn leerlingen vroegen nog allerlei dingen, waar Lazarus hun echter geen antwoord op kon geven -zoals welke gesprekken hij had gevoerd, waar hij zich bevonden had en nog veel andere dingen die, naar ze meenden, hun nog meer duidelijkheid zouden kunnen geven over het leven in de geestenwereld. Maar Lazarus bleek van al die dingen niets te weten.
Hoofdstuk 40: De toekomstige missie van Lazarus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Efraïm was een kleine, onbelangrijke stad, die zelfs in Mijn tijd nauwelijks meetelde en velen geheel en al onbekend was. Het lag niet ver van de Dode Zee, midden tussen de bergen, totaal afgelegen. Als jullie de plaats ervan nauwkeuriger willen weten, omdat tegenwoordig geen enkele geleerde meer enig vermoeden heeft waar die plaats gezocht moet worden, trek dan vanaf het bovenste deel van de Dode Zee -daar waar de kaarten een enigszins sterke kromming tonen -een lijn naar links tot aan het begin van het gebergte, dat als 'woestijn van Juda' wordt aangeduid, dan hebben jullie de streek gevonden waar vroeger Efraïm te vinden was, waar nu echter geen spoor meer van te ontdekken is.
Hoofdstuk 44: De Heer in Efraïm (Joh. 11 :54) - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] Ja, er is zelfs een poging gedaan om Lazarus voor de Raad te brengen, opdat hij zich zou reinigen door alles te herroepen. Maar Lazarus is niet verschenen en zegt dat als men iets van hem wil horen, men dat ook in zijn huis te weten kan komen. De priesters hebben zijn huis echter onrein verklaard en weigeren naar hem toe te komen -waarschijnlijk alleen uit angst; want men zegt dat hij op wonderbaarlijke wijze beschermd wordt.
Hoofdstuk 46: De Heer geeft de reden voor Zijn sterven aan - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[16] Er zijn hier echter toch nog verschillende dingen voorgevallen die weergegeven moeten worden, opdat iedereen daar nog uit kan leren hoe de scholing dient te gebeuren, en hoe gebeurtenissen, die dikwijls onbetekenend zijn, een diepe indruk kunnen maken bij het innerlijk louteren en versterken van de wil. Die zullen hier nu gegeven worden, opdat jullie weten wat Johannes eigenlijk bedoeld heeft met de woorden: 'En Hij verbleef aldaar met Zijn leerlingen'. (Joh. 11:54)
Hoofdstuk 47: De bezigheden van de Heer en Zijn leerlingen in Efraïm - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[6] Er ontstond nu een hevig heen en weer gepraat, dat er tenslotte op uitkwam dat ze moesten aannemen dat Mijn lichaam tijdens de slaap waarschijnlijk even onbeschermd was als dat van ieder ander mens, zodat de leerlingen het toen noodzakelijk achtten over Mij te waken, omdat men niet kon weten of de vele vijandige Joden na zoveel vergeefse aanslagen niet ook eens zouden proberen om Mij 's nachts te overrompelen en te doden. Geen van hen dacht er echter aan om het eenvoudig aan Mij te vragen; want hun liefdevolle bezorgdheid om Mij meende dat hun waakzaamheid toch ook een niet onbelangrijke bescherming was, en het ging tenslotte alleen maar om de tijd dat Ik sliep. Dat hun bescherming niet nodig was als Ik wakker was, dat wisten ze door duidelijke bewijzen.
Hoofdstuk 49: De zorg van de leerlingen om de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[8] Petrus zei: ja, Heer, wij weten heel goed dat U ons steeds de benodigde kracht geeft, als wij erom vragen; alleen vergeten wij maar al te vaak om te vragen, omdat wij onszelf reeds als sterk beschouwen en denken uit eigen kracht te kunnen overwinnen! En dat gevoel van kracht vervult ons met groot vertrouwen, dat echter maar al te gemakkelijk omslaat in berouw, wanneer ondanks alle goede voornemens de maar al te grote zwakheid van het menselijke hart en onze wankelmoedigheid door iets worden aangetoond. Moeten wij dan helemaal niet proberen om ook iets uit eigen kracht te doen?'
Hoofdstuk 51: Wenken voor het veredelen van de ziel - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[16] Ik antwoordde: 'Ik heb je immers al gezegd dat zij steeds onderricht zijn door afgezanten van Mijn geest, die het licht vanuit Mijn hemelen overbrachten en de mensen al naargelang hun begripsvermogen onderwezen. Deze afgezanten hebben echter bovenal het inkeren in het innerlijk van de geest onderwezen, zodat iedereen die de waarheid in zichzelf wilde vinden, die ook kon vinden; maar dat is, zoals jullie weten, de wedergeboorte van de ziel. Dat inkeren heb Ik jullie ook vaak aanbevolen als een geschikt middel om de ziel vrij en schoon te maken van alle vlekken en smetten van haar zelfzucht en daardoor tot Mij te komen.
Hoofdstuk 52: De wedergeboorte van de geest - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[12] Daarop zei Efraïmiet onverschrokken: 'Vrienden, ik ben van oudsher altijd meteen naar de bron gegaan, en heb nooit langdurig de aftakkingen van een rivier afgezocht, wanneer het erom ging tot de kern van iets door te dringen! Ik vermoedde dat er beslist iets bijzonders achter jullie schuilgaat, en ook is het al sinds lang mijn wens om de Heiland te leren kennen en van Hemzelf de woorden te horen, die ik alleen via omwegen kon bemachtigen. Is het dan niet heel begrijpelijk dat ik met al mijn krachten probeer zo snel mogelijk bij Hem te komen, vooral nu mijn hart zo geweldig naar Hem verlangt?! Zou jij tegen je kind kunnen zeggen dat het uit je buurt moet blijven, wanneer het jou wil omarmen? Ik weet echter heel goed uit de Schrift en door veel andere dingen die nu zijn gebeurd, wie ik in Jezus van Nazareth voor mij heb. En het was eigenlijk ook mijn innerlijke gevoel om hier iets over Hem te weten te komen, wat mij hierheen dreef, en daarom is hetgeen je zei ook waar, dat de geest en niet mijn nieuwsgierigheid mij dreef.
Hoofdstuk 57: De Heer en Efraïm - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] Nu is het heel natuurlijk dat een eenvoudig mens, wiens ziel nog niet zo ontwikkeld is, zijn gedachten in eerste instantie alleen op het uiterlijke richt dat hem omringt, en ook alleen maar oordeelt naar hetgeen hij ziet en hoort. Het puur uiterlijke van de verschijnselen zal hem in eerste instantie aantrekken; hij zal dat beoordelen, zijn conclusies trekken en vanuit zijn opgedane ervaringen zich de uiterlijke omgeving ten nutte weten te maken. Pas wanneer hij zover is gekomen dat hij het uiterlijke van de natuurlijke gebeurtenissen kan beheersen, zal zijn verstand hem aansporen naar het 'waarom' te vragen en daarnaar op zoek te gaan. De loop van de ontwikkeling in de materiële wereld is echter steeds zo, dat eerst het uiterlijke omhulsel bestudeerd wordt en de geestelijke kern er daarna vaak met veel moeite uit wordt gepeld.
Hoofdstuk 59: Over het toelaten van oorlog - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] Jullie weten echter dat de ontwikkeling van het dierenrijk alsook van het voorafgaande plantenrijk berust op de vernietiging van de uiterlijke vorm, ongeacht het daarin heersende innerlijke levensbeginsel, dat naar vervolmaking streeft. Dit uiterlijke natuurvoorbeeld blijft natuurlijk ook niet verborgen voor een mens wiens ziel nog niet zo ontwikkeld is,ja, het is in hem aanwezig als een zielenkracht die overwonnen moet worden, omdat zijn levensloop die neiging om te vernietigen in zich bevat. Hij bootst het dus ook in zoverre na, dat hij aanspraak maakt op het recht van de sterkste en het ook uitoefent, zolang hij zich in een toestand bevindt die de innerlijke ontwikkeling van zijn ziel nog belemmert. Pas wanneer er perioden aanbreken waarin de ontwikkeling van de ziel voorop staat, waarbij in zekere zin het puur uiterlijke, materiële waarnemen als een overwonnen standpunt wordt beschouwd, kan die hardheid van de ziel niet meer optreden en kan het recht van de sterkste in de mens geheel en al verdwijnen. Dan treedt het recht van de verlichte menselijke geest in werking, dat veel onoverwinnelijker is dan die eerste fysieke kracht.
Hoofdstuk 59: Over het toelaten van oorlog - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[13] 'Experientia docet'* (* Latijn voor (letterlijk): 'De ervaring leert', ofwel' Al doende leert men' c.q. 'Door ervaring wordt men wijs'), is hier het parool, en jullie weten hoe waar dit gezegde is; want door ervaring leert een leerling meer dan door honderd van buiten geleerde, onbeproefde regels. De aarde is echter een school, waar geesten door ervaring wijs moeten worden; daarom is hun hier ook de meest uiteenlopende gelegenheid gegeven om de ene ervaring na de andere op te doen, om de geest snel te laten rijpen. Maar hoe het totaal aan moeilijk, bittere en onaangename ervaringen, die op een woeste bergbeek lijken, beteugeld worden tot een rustig voortstromende, kalme rivier, dat vertelt Mijn leer, en Mijn leven moet en zal steeds een voorbeeld blijven dat laat zien hoe alle ervaringen ertoe dienen om de geest in de mens dicht,ja innig dicht bij God te brengen.
Hoofdstuk 59: Over het toelaten van oorlog - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[16] Kajafas wilde daar echter niets van weten, omdat hij er zeker van was dat de Nazarener over geen andere bovennatuurlijke krachten beschikte dan de Essenen, die daar voldoende bekend om stonden; maar ook hij was ervoor om hem 's nachts te grijpen, om geen enkelopzien te baren.
Hoofdstuk 70: Judas voor de Hoge Raad - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[16] Herodes was zeer verheugd toen Ik bij hem werd gebracht, omdat nu zijn wens, Mij persoonlijk te zien, vervuld werd en hij zich er nu van wilde overtuigen wat er waar was van de vele geruchten over Mijn wonderkracht. Hij liet Mij onmiddellijk bij zich brengen en beval de mensen om hem heen zich te verwijderen. Wij bleven alleen. Hij sprak zijn verwondering erover uit dat een man als Ik, die toch over buitengewone krachten beschikte, zich gevangen had laten nemen, en hij wilde weten hoe dat had kunnen gebeuren. Ik gaf hem echter geen antwoord, zodat hij daardoor in verlegenheid raakte en nadrukkelijk antwoord van Mij verlangde. Omdat ik bleef zwijgen werd hij steeds ontstemder en ten slotte woedend, zodat hij naar Mij toeliep en dreigde Mij te folteren. Ik hoefde hem alleen maar kalm aan te kijken, en onmiddellijk beefde het hart van de oude zondaar zozeer door die blik dat hij angstig naar zijn omgeving riep. -Ik was uiterst onheilspellend voor hem geworden, en om zijn vrees te verbergen bespotte hij Mij nu in het bijzijn van zijn hofdienaren, die vanzelfsprekend onmiddellijk instemden met de spottende woorden van hun heerser.
Hoofdstuk 73: Het verhoor en de veroordeling van Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[41] Dit zullen mijn laatste woorden zijn, opdat jullie weten wie je voor je hebt, namelijk mij, de gruwelijke, die je echter nooit nader zult kennen dan slechts voorzover de hoogste noodzaak, zoals de huidige, dat vereist, opdat niet alles voor eeuwig - ja, ik zeg voor eeuwig - te gronde zou gaan door de weer gewekte toorn van de oude, eeuwige God! Laat daarom nooit iemand mij nadere inlichtingen vragen over het waarom en het waardoor! Amen."
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...