Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13521 resultaten - Pagina 26 van 902

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[14] IK zei: 'Laten we dat doen! Maar zeg de leerlingen niets over alles wat wij hier onder elkaar besproken hebben; want zij weten heel veel over die zaken, en daarom is het helemaal niet nodig hun dat weer te vertellen. Wij zullen nu vannacht nog een klein schouwspel beleven, maar dat zal niet angstwekkend zijn; daarom moet je ook niet bang zijn wanneer het zich voordoet. Maar nu gaan we, anders worden we gehaald, want je zusters hebben het avondmaal al klaar!'
Hoofdstuk 165: Invloeden van geesten en de vrije wil van de mens van de zielen van dieren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] IK zei: 'Laat dat maar rusten! Dat jij jouw aardse schatten gebruikt volgens de wil van God, zoals ook jouw aardse vader dat gedaan heeft, weet Ik; maar najou en najouw zusters, omdat jullie geen nakomelingen hebben, zullen de kinderen van de broeder van je vader deze goederen van je in bezit krijgen. Druk daarom je erfgenaam op het hart dat hij in jouw voetspoor verder moet gaan; want mocht hij zijn eigen, wereldse weg willen gaan, dan zullen hem de bezittingen afgenomen worden en zal hijzelf tot de bedelstaf vervallen; de bezittingen zouden dan in handen van de heidenen komen. Maak hem dat dus duidelijk, zodat hij goed weet wat hem te doen staat! -Maar nu is de tijd aangebroken om te rusten laten wij daarom onze ledematen enige rust gunnen!'
Hoofdstuk 167: Lazarus wordt eigenaar van een oliebron - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Men zegt weliswaar: God doet ieder mens de juiste kennis van waar en onwaar en van goed en kwaad toekomen; maar wanneer gebeurt dat? Volgens mijn ervaring vaak pas dan, wanneer de mens reeds zo vast zit in alles wat verkeerd en kwaad is, dat geen enkele ware leer hem ooit meer kan helpen. Wanneer de mensen ettelijke honderden jaren zonder enige voelbare goddelijke invloed gebleven zijn, gaan zij God noodzakelijkerwijs steeds meer vergeten en maken dan eigen wetten en levensvoorschriften, waardoor ondanks heel strenge navolging het geluk van de mensen niet tot stand gebracht kan worden. Zodra de mensheid dan tenslotte helemaal verdierlijkt is, komen er, aanvankelijk slechts kleine, openbaringen door geroepen mensen. En werpen die geen vruchten af, dan volgen er pas grotere. En hebben ook die geen uitwerking, dan volgt er al een strafgericht. Heer, waarom dat nu eigenlijk zo moet zijn, begrijp ik zelf nog lang niet!
Hoofdstuk 175: Lazarus' twijfel aan de goddelijke leiding van de mensheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Ja, als Ik nu bijvoorbeeld naar Perziƫ zou gaan, of naar Indiƫ of Athene of naar Rome, en daar zulke tekenen zou doen als Ik hier al bij jullie heb gedaan, dan zou daar geen mens ooit iets anders durven doen dan wat Ik had voorgeschreven. Zulke puur aardse zielen zouden daar duidelijk in hoge mate hun vrijheid kwijt zijn, en met het beproeven van hun vrije wil zou het dan voor lange tijd helemaal gedaan zijn. Maar Mijn tekenen schaden jullie niet in het minst, omdat jullie absoluut niet lichtgelovig zijn; want voor men jullie zover heeft dat je vast en zeker gelooft, moet men jullie ook al veel hebben laten zien, en zelfs dan zitten jullie nog vol met allerlei twijfels en vragen nu eens dit en dan weer dat. Wie dat echter bij Mij doet, heeft geen gedwongen geloof, maar een vrij geloof; want hij eist volledig in te zien en te begrijpen wat hij gelooft, en wat hij niet inziet en begrijpt, gelooft hij ook niet.
Hoofdstuk 177: De profeten als dragers van de openbaring. Lichtgelovigheid en onvoorwaardelijk geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[20] De leer moet door haar licht zelf ook zonder alle andere bijzondere tekenen zuiver goddelijk blijken te zijn en ieder die daarnaar handelt het innerlijke, levende bewijs van haar volledige echtheid geven. Als jullie daar op letten zullen jullie later echte, goede leerlingen voor Mij opleiden; maar als jullie dit niet zo nauw nemen, zullen jullie zelf de poorten openzetten voor de antichrist, en dan zullen jullie zelf genoodzaakt zijn er vandoor te gaan.'
Hoofdstuk 178: Twee soorten mensen op aarde: zielen van boven en zielen van beneden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE ENGEL zei: 'Ja, vriend, dat kan ik niet, want ik moet de wil van de Heer uitvoeren! Als wij op de oppervlakte van deze lichtwereld zullen staan, zal zij zich wel vriendelijker aan je voordoen. Dus daar gaan we!'
Hoofdstuk 192: Een bezoek aan het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Daarom moet een mens wel een duw krijgen om de waarheid te gaan zoeken, maar niet de volle waarheid ineens krijgen, want als deze hem opeens helemaal duidelijk zou worden, zou geen mens die verdragen zonder zijn aardse leven te verliezen. En dus zullen wij bij de mensen van deze aarde ook nog lange tijd met de hele, volle waarheid niet zo erg snel voor den dag kunnen komen. Jij bent een puur verstandelijk gevormd Romein, en Ik kan daarom met jou ook niet anders dan heel natuurlijk spreken. Maar oordeel nu zelf eens of Ik niet helemaal gelijk heb!'
Hoofdstuk 204: Het opvoeden van de mensheid in de kennis van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Daarom moet een mens aanvankelijk alleen maar door allerlei verschijnselen in de stoffelijke wereld, en vervolgens zelfs door dromen en door kleine innerlijke duwtjes, zover gebracht worden dat hij over alle verschijnselen en waarnemingen begint na te denken, -en dat geldt niet meteen voor ieder mens, maar alleen voor degene, die heel in 't geheim door God daarvoor bestemd is. De anderen horen het later pas van zo'n gewekt mens, gaan dan ook overal op letten en denken erover na.
Hoofdstuk 204: Het opvoeden van de mensheid in de kennis van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Maar Ik ben die Ik ben, ook een Heer van de sabbat! En dus zeg Ik: Dat wat jullie van de sabbat gemaakt hebben, schenkt Mij geen vreugde, en Ik doe ook op de sabbat wat Ik wil, zoals Ik ook op de sabbat - spreekt de Heer - de zon op en onder laat gaan, en de rivieren laat stromen, de winden laat waaien en de grote stormen loslaat, en de maan en de sterren langs hun voorgeschreven banen laat gaan en het gras laat groeien en het zoete sap in de druif laat rijpen! Als dat alles echter in Mijn absolute macht ligt, moet Ik jullie dan soms vragen wat Ik op een sabbat mag doen?! Spreek nu en geef een deugdelijk en verstandig antwoord!'
Hoofdstuk 223: Goed en verkeerd sabbatvieren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Om dat te bewerkstelligen moet de mens vrijwel zonder kracht in de grootste verlatenheid van deze wereld geboren worden en zijn onderricht geleidelijk aan in de uiterlijke wereld op doen. Pas als hij zich zo enige kennis en vaardigheden vergaard heeft, gaan de hem omringende goede en ook slechte geesten heel ongemerkt op hem inwerken, -de goede op zijn gemoed en de slechte op zijn fysieke natuur, opdat de ziel steeds in een volkomen vrij evenwicht blijft.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Ik denk dat het nu wel voor iedereen helemaal begrijpelijk moet zijn! Tegen degene voor wie het toch nog te weinig begrijpelijk mocht zijn, zeg Ik nog bovendien: Denk jezelf in eeuwig jeugdige kracht onsterfelijk voortlevend op een wereld! Zul je ooit ophouden met denken en willen? Zul je ooit helemaal niets gaan doen, of zul je nergens meer van willen genieten? Beslist niet, maar je zult steeds meer gaan doen, ijverig bezig zijn en alles er voor geven om je steeds meer en grotere genoegens van het leven te verschaffen; want de liefde en het ware leven der liefde kan nooit rusten, maar moet bezig zijn, omdat het leven zelf niets anders is dan doorlopend bezig zijn.
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Bovendien zeg Ik je nog dat eens zulke zielegeesten, die volledig aan God gelijk zijn, ook de natuurlijke zonnen moeten gaan besturen, wat oneindig veel wil zeggen; want daardoor krijgen zij ook de opperste leiding over alle aarden die om een zon cirkelen. En nog andere, volmaaktere kinderen van God zal de volledige leiding van de centraalzonnen in handen gegeven worden, waarvan de leiders van de kleinere planeetzonnen bij bijzondere gelegenheden hun richtlijnen zullen krijgen. Maar om dat te kunnen zijn moet men eerst een volledige, hele geestelijke zon in zijn binnenste bergen.
Hoofdstuk 228: Naastenliefde. Kennis en liefde van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] IK zei: 'Aan hun vruchten! Op dorenhagen rijpen geen vijgen en op distels geen druiven! Ik alleen ben, door Mijn leer, de deur van de schaapskooi; wie ergens anders in de stal inbreekt, is een dief en een rover. Ik alleen ben de ware deur, de weg, het licht, de waarheid en het leven. Wie dus tot Mij wil komen, moet door Mij en in Mij gaan op Mijn weg, in Mijn licht, hetwelk de eeuwige, onveranderlijke waarheid in God is.
Hoofdstuk 235: Over de valse profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Ik, als God van eeuwigheid, zou natuurlijk wel met Mijn wil de hel kunnen vernietigen, maar met haar dan ook de hele schepping. Maar wat dan? Soms met een nieuwe schepping beginnen? Ja, ja, dat zou wel gaan; maar een nieuwe schepping van stoffelijke werelden is in geen andere orde denkbaar dan die van de tegenwoordige, omdat de materie het vastgelegde en noodzakelijkerwijs geoordeelde medium is waarin een wezen, dat in alle opzichten aan Mij gelijk moet worden, geheel los van Mij de proef van de vrijheid van wil moet doorstaan om tot de ware levenszelfstandigheid te komen.
Hoofdstuk 239: De tweede schepping van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Maar de oudste zoon was op het veld, en toen hij naar huis kwam, hoorde hij zingen en dansen. En hij riep een van de knechten bij zich en vroeg hem wat dat was. De knecht zei tegen hem: 'Uw broer is gekomen, en uw vader heeft voor hem een gemest kalf geslacht omdat hij zijn verloren zoon weer gezond terug had.' Toen werd de oudste zoon kwaad en wilde niet naar binnen gaan. De vader ging echter naar buiten en vroeg het hem dringend. Maar de oudste zoon zei tegen zijn vader: 'Kijk, ik dien u zoveel jaar en heb nooit uw gebod overtreden, en u heeft mij nooit ook maar een bok gegeven om daarmee met mijn vrienden een keer feest te vieren! Maar nu deze zoon van u gekomen is die zijn bezit met hoeren erdoor heeft gebracht, nu heeft u voor hem een gemest kalf geslacht! 'Mijn zoon, jij bent altijd bij mij', sprak de vader, 'en alles wat van mij is, is ook van jou! Daarom moet ook jij nu vrolijk zijn, want deze broer van je was dood en is weer levend, en hij was verloren en is teruggevonden!' Toen ging ook de oudste broer naar binnen en was erg blij met zijn jongste broer. (Luc.15 ,11-32)
Hoofdstuk 242: Drie gelijkenissen over de baanhartigheid van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...