Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

453 resultaten - Pagina 26 van 31

...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31
[27] Ge moet het leven der zeven Oergeesten goed verstaan. Liefde en haat leven beide in hen. Deze geboorte dringt door de uiterlijke, verstarde verschijningsvorm heen; door de dood en brengt leven in de dood, d.w.z. in de verstarde aarde, in water, in het vlees van mensen en dieren, van vogels, vissen en wormen. En tot in deze geboorte, deze ver­schijningsvorm kan de duivel doordringen, verder niet, en daar is zijn woning. Daarom kan de duivel niet weten, dat er nog iets anders, een nieuw beginsel is in het andere gedeelte van deze verschijningsvorm. Tot hiertoe is de mens met zijn inzicht en kennis van de aanvang -der wereld af gekomen; het andere, dat we Hemel noemen, heeft de geest tot nu toe voor de mens verborgen gehouden, opdat de duivel daarvan niet zou weten en zijn gif wederom daarin zou laten werken. Dit andere deel der siderische geboorte, welke in de liefde wortelt, is het uitspansel des Hemels, dat de duivelen en hun haat gevangen houdt. Zij kunnen er niet in komen, want in de Hemel woont de Heilige Geest, die uitgaat uit het Hart van God en tegen de boosheid strijdt en Hem een tempel bouwt temidden der boosheid. En in deze Hemel woont de mens, die God vreest, want deze Hemel is zowel in mensen als in de ruimte boven de aarde. En zoals de ruimte boven de Hemel is, zo is ook de mens. Beiden zijn onderhevig aan liefde en haat, tot na de afscheiding der ziel. Dan, als de ziel zich van het lichaam afscheidt, blijft zij alleen in de Hemel der liefde, of in de Hemel der haat. Wat zij gekozen heeft bij het verlaten van het lichaam, dat is haar eeuwige onveranderlijke woning en zij kan daar nimmer meer uit geraken, want er is een grote kloof tussen beiden, hetgeen Christus zegt, wanneer hij spreekt over de rijke jongeling. Lucas 16 :26. In die Hemel wonen bij ons de heilige Engelen en in het andere gedeelte de duivelen; in deze Hemel leeft de mens tussen Hemel en hel en hij moet van de boosheid menige verzoeking en vervolging onder­vinden en zich menigmaal laten martelen en pijnigen. De haat heet het kruis en de Hemel heet het geduld; de geest, die daarin opstijgt heet de hoop, die met God van één hoedanigheid is en strijd voert met de haat en het geloof, dat van één hoedanigheid is met God en strijdt met de haat, tot het overwint. 1 Joh. 5 : 4.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[31] De derde geboorte in het lichaam Gods, dat deze wereld uitmaakt, is onder het uitspansel der Hemelen verborgen en deze Hemelen zijn van één hoedanigheid ermee. Deze derde geboorte is het almachtige en heilige Hart Gods, waarin onze Koning Jezus Christus zetelt ter rechter­hand Gods als Heer en Koning van het ganse lichaam dezer wereld, die met Zijn Hart alles omvat en in stand houdt. En deze Hemelen zijn ook zijn rechterstoel en zijn Oergeesten heersen in het lichaam dezer wereld en alles is met Hem verbonden wat in de siderische geboorte, in de liefde zetelt. Het andere deel dezer wereld is met de duivel verbonden. Ge moet niet denken, zoals Johannes Calvijn heeft gedacht, dat het lichaam van Christus niet almachtig is en niets begrijpt, dan wat Hem­zelf betreft. Neen, mensenkind, gij dwaalt en verstaat de Goddelijke Kracht niet; een ieder mens omvat in zijn siderische Oergeesten de ganse ruimte oftewel het lichaam dezer wereld en die ruimte omvat de mensen. Alles is als één lichaam, maar met verschillende leden. Hoe zou het dan mogelijk zijn, dat de Oergeesten in het natuurlijke lichaam van Christus niet van één hoedanigheid zouden zijn met de Oergeesten der natuur? Zijn lichaam toch is immers ook uit de Oergeesten der natuur en Zijn Hart is ontsproten aan de derde geboorte, hetwelk het Hart van God van alle Engelen en alle Hemelen, ja, den gansen vader omvat. Gij calvinisten, laat hier uw mening varen. Gij dwaalt; martelt uw zelven niet. God is een Geest. (Joh. 4:24) en niet te vergelijken met enig lichamelijk wezen, want in de lichamelijkheid schuilt de dood. Het lichaam van Christus is niet meer in de stoffelijkheid, in de lichamelijkheid maar in de goddelijke openbaring van de natuur; gelijk aan de Engelen zullen ook onze lichamen, in de opstanding niet meer de samen­stelling van vlees en beenderen hebben van thans. Maar zij zijn de lichamen der Engelen gelijk. En hoewel de vormen aanwezig zullen zijn en de krachten en mogelijkheden en ook alle vermogens, die de mens heeft en al de verschillende lichaamsdelen, behalve de geslachtsdelen, en de ingewanden, zo zullen we dan toch niet de zelfde harde substantie be­zitten. Christus zeide n.l. tot Maria Magdalena in de tuin van Jozef, bij het graf, na zijn opstanding: “Raak mij niet aan, want ik ben nog niet opgevaren tot Mijnen Vader, (Joh. 2O:17). Als wilde Hij zeggen: Ik heb nu niet meer het stoffelijk lichaam, al toon ik U mij zelven in mijn stoffelijk lichaam, want anders zoudt ge Mij, met uw eigen stoffelijk lichaam niet kunnen herkennen. Zo wandelde hij ook de veertig dagen na Zijne opstanding niet steeds zichtbaar voor de discipelen, temidden van hen, maar onzichtbaar, in zijn Hemelse Engelen­gestalte.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[37] O neen, dat is onmogelijk, want de scherpe geboorte kan de heilige en reine niet begrijpen, maar de heilige en reine dringt door de scherpte heen en doet zich een nieuw lichaam geboren worden, dat zich weer bevindt in de zachtmoedigheid.
Hoofdstuk 24: Van het samenstellen der sterren. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[39] Wanneer gij echter goddeloos zijt, dan is uw geboorte niet geschikt voor de Hemel, doch voor de toorn, en zij blijft in een ander deel van de siderische geboorte, waar de ernstige en strenge vuurbron opspuit en gij blijft in de dood verankerd, zolang, totdat gij door de Hemel heenbreekt en met God gaat leven.
Hoofdstuk 24: Van het samenstellen der sterren. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[4] Ik heb niet de pretentie, iets nieuws naar voren te brengen, want ik heb dienaangaande geen opdracht, doch mijn kennis reikt tot in de geboorte der sterren, uit het midden waarvan het leven zich openbaart en door de dood heenbreekt, en waar de golvende geest ontstaat en doorbreekt. Uit datzelfde drijven en golven, schrijf ik ook.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[35] Daarom spreekt ook Christus: “Mijne schapen zijn in mijn hand en nie­mand zal ze uit Mijne hand rukken. (Joh. 1O). Zo ziet ge ook, dat ge, voor zover ge in boosheid leeft, ge in de hel leeft bij alle duivelen. Wan­neer uwe ogen slechts geopend waren, zo zoudt ge wonderen zien; maar ge vertoeft tussen Hemel en aarde en kunt niet zien. Ge wandelt op een smalle weg. Er zijn vele mensen, die menigmaal des Hemels en der helle poorten gekend hebben. Zij hebben aangetoond, hoe menig mens met een levend lichaam in de hel woont. Hen heeft men zeer bespot maar ten onrechte, want dit bestaat inderdaad. Wat dit te zeggen heeft, wil ik uitvoerig te bestemder plaatse uiteen zetten. Dat het water nu twee verschillende geboorten, aanzichten heeft wil ik hier, uit de natuur zelf bewijzen, want de natuur is de wortel, de moeder van alle talen, die in deze wereld zijn en in haar voltrekt zich de openbaring aller dingen. Want toen Adam voor de eerste maal heeft gesproken, heeft hij alle schepselen naar hunne gezondheid en innerlijke werkwijze een eigen naam gegeven. Dit is de sprake der natuur, maar niet een ieder is dit ge­geven, want dit is een geheimenis, hetwelk mij door de genade Gods werd medegedeeld, door den Geest, die mij welgevallig was. - Het woord: water, wordt genoemd in het hart en sluit de tanden. De bittere kwali­teit wordt niet aangedaan en het woord verlaat de mond tussen de tanden door; de tong helpt den Geest en is er mee van één hoedanigheid en de Geest verlaat vol macht de mond, door de tanden. Wanneer echter de Geest grotendeels naar buiten is getreden, komt de Geest der wrang­heid en bitterheid en is van één gevoelen en werking met het woord. Hij blijft echter op zijn plaats en is duidelijk in de lettergreep te onder­kennen. Dat nu de Geest in het hart een aanvang neemt, buiten het hart treedt, de tanden sluit en met de tong door de tanden naar buiten treedt, wil zeggen, dat het Hart Gods vol beweging en leven is, Gods Geest het houdt omvangen; dit is het uitspansel des Hemels. Zoals de tanden zich op elkaar sluiten en de Geest naar buiten treedt tussen de tanden door, alzo gaat ook de Geest vanuit het hart in de siderische geboorte.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[36] En zoals de tong daarbij gevormd wordt en van één willen is met den Geest, alzo vormt zich ook de ziel des mensen door en met den H.G. en kan daardoor mede de Hemel binnengaan en medezeggenschap hebben. Dat zij echter eerst later het zure en het bittere opwekt en dan zich tot een woord vormt, wil zeggen, dat wél alles is als één lichaam, maar dat toch de Hemel en de H. G. tezamen met het Goddelijk Hart één bepaalde plaats innemen, en de duivel, tezamen met de boosheid, noch de H.G., noch de Hemel kan begrijpen of ir, bezit nemen. De duivel vormt met zijn boosheid alles, in de uiterlijke geboorte; alleen wat in de stof is, zoals de wrange en bittere eigenschap zich tot woord vormt en daarmee van één hoedanigheid is. Dat echter de Geest in de aanvang, onbeperkt van de bittere en wrange kwaliteit zijn weg vindt, beduidt dat de poort Gods overal in deze wereld opgericht staat, waar de H.G. zijn werking uit­ oefent, en dat de Hemel overal geopend is, ook te midden van deze onze aarde. En de duivel kan in de Hemel niets begrijpen en niets waarnemen maar is als een morrend, grommend dier, dat eerst komt nadat de H. G. zich een tempel gebouwd heeft. De duivel is dit niet aangenaam; want hierdoor wordt zijn rijk bedreigd.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[4] Mozes schrijft daarover, wanneer hij zegt in 1 Gen. 1 vers 11-13. God zeide: Dat, de aarde uitschiete grasscheutjes, kruid, zaad zaaiende, vruchtbaar geboomte, dragende vrucht naar zijn aard, welks zaad daarin zij op de aarde: en het was alzo. En de aarde bracht voort grasscheutjes, kruid, zaad zaaiende naar zijn aard en vruchtdragend geboomte, welks zaad daarin was naar zijn aard: en God zag dat het goed was. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest, de derde dag. Dit is juist en zuiver beschreven; maar het ware begrip, de diepere be­tekenis blijft verborgen in de woorden en is nooit door de mensen be­grepen. Want de mens heeft sedert de tijd van zijn val, nooit het aller­innerlijkste der dingen kunnen begrijpen, zoals daar in de Hemelse ge­boorte. Want zijn verstand was gevangen in de uiterlijkheid der dingen en heeft niet in de Hemel kunnen schouwen en de innerlijke geboorte niet kunnen waarnemen, welke niettegenstaande dat toch ook in de verdorven aarde, ja overal tegenwoordig is. Ge moet niet denken, dat God iets nieuws hier heeft geschapen, dat er voorheen niet was; wanneer dat het geval was, zo zou er een andere God geweest zijn, hetgeen toch niet mogelijk is. Buiten deze eeuwige God bestaat niets en ook de poorten der hel bestaan niet buiten deze eeuwige God. Er is slechts een afschei­ding, een vijandschap ontstaan tussen de liefde, die in het licht staat en de boosheid, die in de duisternis ligt en zij beiden kunnen elkander niet begrijpen, hoewel ze als één lichaam zijn. De Salniter, waaruit de aarde ontstaan is, is er van eeuwigheid al ge­weest en was besloten in de zevende oergeest, welke de natuurgeest is; de andere zes Oergeesten brachten voortdurend de zevende oergeest tot leven en zij worden ook zelf door hem omsloten; zij zijn de kracht en het leven geweest van de zevende oergeest, zoals de siderische geboorte dat was in het vlees.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[10] Daarom heeft zich dan ook de heilige geboorte Gods als een afzonderlik lichaam van de toorn afgescheiden en het beste deel van de Hemel tussen liefde en toorn geplaatst, zodat de geboorte van de sterren zich in het midden bevindt, maar zo, dat hun buitenste vorm in de toorn van de dood staat; en met de daarin opgaande geboorte, welke in liet midden zetelt, waar de Hemel is afgesloten, bevindt zij zich in de zachtmoedigheid van het leven. De zachtmoedigheid golft tegen de toorn en de toorn tegen de zachtmoedigheid en zo vormen zij twee verschillende rijken in hetzelfde lichaam dezer wereld.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[17] Zoals de zeven Oergeesten Gods, vóór de tijd van de toorn, met hun opstijgen en hun samenvoegen, zich steeds weer uit elkaar ontwikkelden, waardoor zoveel vormen en Hemelse gewassen zijn ontstaan, zo vormde ook de heilige God zijn lichaam van deze verdorven natuur in evenveel en even verschillende krachten als eertijds in de heiligheid in de geboorte aanwezig waren.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[32] Zie, ik zeg u dit als een woord des levens, door middel waarvan ik de erkenning des geestes aanneem te midden van de geboorte van het nieuwe lichaam dezer wereld, waarover de mens Jezus Christus, een heerser en koning tezamen met zijn eeuwige Vader is; voor de stoel van Zijn troon staan alle heilige zielen der mensen en zij verheugen zich. De begeerte des vlezes naar zoete welvaart, rijkdom en macht is een toornbad, waarin gij loopt en elkander verdringt, alsof gij erin gezogen werd. Er is daarin een groot gevaar.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[5] Toen evenwel koning Lucifer de boosheid in deze wereld had teweeg gebracht en met zijn hoogmoed de dood en het vergif daarin had gevoerd, zo hebben zich te midden van de boosheid of de angel des doods, aarde en stenen gevormd. Hierna volgde weer de uitspuwing, want de Godheid kon iets dergelijks niet verdragen, daar zij vol van liefde en licht is, en de verdorven Salniter werd op een hoop gedreven en heer Lucifer eveneens. En het ingeboren licht in de verdorven Salniter werd uitgeblust en er kwam scheiding tussen liefde en haat, zodat er niet meer zulke Salniter zou ontstaan, en de Hemel de toorn, de boosheid in de uiterlijke geboorte der natuur, in de duisternis zou doen blijven en er zodoende scheiding zou zijn tussen liefde en haat. Toen dit in twee dagen voleindigd was, zo ging op de derde dag het licht in de duisternis op, en de duisternis met hare trawanten konden het licht niet begrijpen of bevatten. Toen ontsproten uit de aarde: gras en kruid en bomen, een ieder naar zijn aard. (1 Gen. 1 : 12). In dit woord is verborgen de kern der eeuwige geboorte en dit kan door vlees en bloed niet verstaan worden, maar de Heilige Geest moet dóór de animalische geboorte, de siderische geboorte in de mens aansteken, anders is hij blind naar de geest en weet niets anders dan de aardse dingen; hij weet dan slechts van aarde, stenen, gras, kruid en houtach­tige bomen.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[6] Hier staat nu geschreven: God sprak, dat de aarde voortbrenge: gras en kruid en vruchtbare bomen. Het woord sprach = sprak is een eeuwig­heidswoord en is, voor de tijden der boosheid, van eeuwigheid af in de Salniter geweest, toen deze nog Hemels en vol van leven was. Dit is ook nooit geheel verdwenen, alleen uit de stof is het verdwenen. Toen echter het licht in de uiterlijke stofverschijning of in de dood wederom opging, zo stond daar het woord der eeuwigheid in zijn volheid en bracht dóór en uit de dood het leven voort en de verdorven Salniter bracht wederom vruchten voort. Dewijl echter het woord der eeuwigheid van één willen moest zijn met de verderfenis, zo kon het niet anders of de vruchten werden goed en boos. Want uit de aarde, welke in de dood ligt, moesten de vruchten voortkomen; evenzo moest uit de siderische geboorte, welke in de liefde, maar ook in haat wortelt, de geest of het leven voortkomen. Alzo bracht de aarde vruchten voort: gras, kruid en bomen, elk naar zijn aard. Dat wil zeggen: zoals zij, volgens Hemelse hoedanigheid, soort en vorm geweest waren.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[7] Alzo heeft ook de aarde geen vreemd leven voortgebracht; alleen datgene wat van eeuwigheid af in haar schoot verborgen lag. Zoals zij voor de tijden des toorns Hemelse vruchten heeft voortgebracht, die een heilig, rein en Hemels lichaam hebben gehad en tot spijze hebben gediend voor de Engelen, zo bracht zij thans vruchten voort volgens haar tegenwoordige staat, d.w.z. vol van boosheid, gif, dood en hardheid; want zoals de moeder was, alzo werden ook de kinderen. De vruchten der aarde liggen daarom nog niet geheel in de Goddelijke toorn, want het Woord, hetwelk onsterfelijk en overerfelijk en van eeuwigheid af in de Salniter der aarde geweest is, ontsproot wederom uit de dood en bracht vruchten voort uit het dode lichaam der aarde; maar de aarde heeft het woord niet aangegrepen; evenwel heeft het Woord de aarde niet haar kracht aangedaan. Zoals nu de ganse aarde, tezamen met het Woord was, alzo was ook de vrucht. Het Woord echter bleef verborgen en liet de zeven Oergeesten uit de uiterlijke, verdorven en aan de dood onderworpen geboorte het lichaam formeren.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[13] Ziet, gij blinde heidenen, gij die de schrift napluist, opent uwe ogen wijd en schaamt u niet wegens uw eenvoud, want God is in het ver­borgene en Hij is nog veel eenvoudiger dan gij; als ge Hem slechts zien kon. Ziet, uw geest of uwe ziel is aan de siderische geboorte ontsproten en is wat wij noemen: de derde geboorte in u, evenals de appel aan de boom de derde geboorte van de aarde is. Dit moet ge echter weten, dat de appel aan de tak naar zijn innerlijkste geboorte van één hoedanigheid is met het Woord Gods, door welks kracht hij (de boom) uit de aarde is gegroeid. Dewijl nu de boosheid bij zijn wezen behoort, zo blijft zij gebonden aan deze materiële wereld, en mitsdien aan de dood. Maar uit de kracht, waaruit hij ook zijn leven put, zijn levensvatbaarheid en die één is met de goddelijke kracht, uit die kracht zal hij ten jongste dage wederom op de Hemelse plaats geplaatst worden en gescheiden van de dood en opgaan vol Hemelse heerlijkheid. En hij zal heerlijke vruchten voortbrengen. De levenskracht, waaruit alles ontstaat, zal bij de vernieuwing dezer wereld wederom wonderen voortbrengen. Gij zijt echter uit het zaad der aarde, uit de kracht van “het Woord” geschapen (rode aarde is vuur en water, dat door het woord fiat uit de aarde wordt gemaakt).
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31