Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

737 resultaten - Pagina 26 van 50

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[1] De broeders vroegen hem nu nogmaals verslag te doen van zijn gedachten en ervaringen, en Petrus begon: 'Beste broeders, wij zijn nu binnenkort drie jaar vaste begeleiders van de Heer, die ons in alle wonderen van Zijn wereld heeft.binnengeleid, en wij twijfelen er allemaal niet aan, wie wij in werkelijkheid in persoon voor ons hebben; maar ondanks dat ik die waarheid inzie en mij ervan bewust ben in de directe nabijheid te leven van Hem die ons aller Schepper is, wilde het mij soms toch niet helemaal lukken om geleidelijk toenemende twijfels helemaal te overwinnen, die mij toefluisterden: 'Al je kennis en inspanning is nutteloos, omdat je toch nooit in staat zult zijn om die zuiverheid te bereiken, die jou ook maar enigszins het recht zou geven in de nabijheid te blijven van Hem die werkelijk zonder gebreken is.' Dit bewustzijn van de zondigheid die ons allen nog wel aankleeft, heeft mij menige traan uit mijn berouwvolle hart geperst, en alleen doordat de Heer mij liefdevol toesprak werd ik opgericht en van nieuwe moed vervuld om het zo vergeefs lijkende werk weer op te nemen.
Hoofdstuk 55: De weg tot innerlijke voleinding - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] Maar wie niet als de maan is en niet wordt zoals de aarde, kan ook niet gelijk de zon worden, - maar is als een komeet, die ook niet de geringste bestendigheid heeft en wiens wezen een gestolen wezen is uit de genade uitstromingen van de zonnen, en zijn baan is ongeordend zoals de wegen van dieven en rovers, en hij wordt door de angst voor het licht van de ene kosmische ruimte naar de andere gedreven om in eeuwigheid geen rustpunt meer te vinden; en het licht zal hem op al zijn wegen vervolgen en zijn nietigheid belichten.
Hoofdstuk 6: De analogie van het gesternte - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] En zie, toen ademde de eeuwige Liefde, onzichtbaar voor de nog blinde ogen van zijn ziel op hem, en hij sliep door de lieflijkheid van de erbarmende Liefde voor de eerste maal in. En de lieflijkheid van de erbarmende Liefde vormde in het hart van Adam, als het ware als in een zoete droom, een op hem lijkende gedaante van grote lieflijkheid en ook van grote schoonheid.
Hoofdstuk 7: De oertijd van aarde en maan. De schepping van Adam en Eva - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En zie, daarop verlieten zij de stamvader en gingen heen en deze schatten kregen bijna te veel plaats in hun harten, zo erg zelfs, dat er voor Mij maar zeer weinig ruimte overbleef, hetgeen natUurlijk volstrekt niet meer volgens Mijn ordening was. En zo werd het van lieverlede steeds donkerder in hun hart en zij werden steeds zinnelijker en zinnelijker. En dat werden hun kinderen ook en spoedig was er weinig onderscheid meer tussen hen en de Hanochieten.
Hoofdstuk 39: Begin en oorzaak van het verval van de kinderen van de hoogte - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] En zie, toen rolde er een traan uit het heldere oog van de eeuwige Liefde in de duistere ruimte van de eeuwigheid en werd tot een groot water. En de Liefde ademde over het grote water in de diepte en de wateren splitsten zich en uit het water ontstonden talloze druppels. En het vlammetje boven het hoofd van de eeuwige Liefde nam op hetzelfde ogenblik in omvang toe en ontstak de druppeltjes en die werden talloze grote zonnen; uit de zonnen sproeiden in de warmte van de eeuwige Liefde planeten, en uit deze hun manen.
Hoofdstuk 40: Adams rede over zijn val - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] Zie, wij hebben niets wat wij aan de Heer zouden kunnen geven, dat wij niet tevoren van Hem ontvangen hebben; en welke vreugde zouden wij Hem verschaffen, ook al zouden wij in staat zijn Hem de hele aarde, ja de gehele wereld te geven?! Hij zou tegen ons zeggen: 'Kinderen, daar heb Ik nimmer behoefte aan; want als Ik plezier zou hebben in werelden, dan kon Ik er op ieder ogenblik talloze miljarden voor Mijzelf scheppen en Ik zou er voor de eeuwigheid der eeuwigheden voldoende ruimte voor hebben. Maar Ik heb geen vreugde aan jullie offers, die uit materie voor Mij gemaakt zijn, wat een huis des doods is; Ik verheug Mij alleen over een boetvaardig, berouwvol hart, dat Mij liefheeft. Dat is hetgeen geheel van jullie is als een vrij geschenk van Mij; dat hebben jullie volledig in eigendom. Als je wilt kun je het aan Mij teruggeven en Ik zal daar intrekken met Mijn genade, en jullie zullen dan eeuwig met de genade in Mijn eeuwige liefde leven en alle dingen zullen zo helder worden als een druppel water. Als jullie echter zelf in je hart gaan wonen en dan de deur voor Mij vergrendelen, zodat Ik niet binnen kan komen wanneer Ik dat wil, dan zullen jullie al spoedig het levensbrood dat in je is, verteerd hebben; en omdat Ik als enige Gever van het levensbrood met Mijn leven gevende gave niet meer binnengelaten word, zal ook weldra de eeuwige dood het onvermijdelijke gevolg van de eigenliefde en de zelfzucht in je worden!
Hoofdstuk 41: De benoeming van Henoch tot prediker - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[72] En toen ik dit zo bitter bij mijzelf moest merken, flitste opeens een felle bliksemschicht uit de bodemloze diepte van de eeuwige nacht omhoog naar de voor mij op ijzer lijkende hoogten van de geheel gesloten hemel!
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] O vaderen, wat betekent ons hoogste woord tegenover Zijn kleinste, dat voor de eeuwige macht van die heilige liefde toereikend is om met een onmetelijk aantal grote en kleine dingen de oneindige, eeuwige ruimte van Zijn wil te vullen, terwijl ons hoogste woord niet eens in staat is om het kleinste zonnestofje uit zijn voor hem bestemde orde weg te blazen!
Hoofdstuk 47: Over de grootheid en diepgang van Gods woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] En toen kwam ook de beurt aan Jared en die gaf het volgende antwoord: "O vaderen! Wat moet ik nu voor een antwoord geven? Henoch is weliswaar in de eerste plaats uit mij voortgekomen, zoals de zon uit de aarde achter de bergen schijnt voort te komen; maar al spoedig stijgt zij hoog uit boven de vlakten der aarde en bestraalt dan indrukwekkend de eindeloze ruimte en dan baadt de gehele aarde zich schitterend in de overweldigende stralen van haar licht; en zij wekt al het leven op tot een vrolijke activiteit en tot een talrijke, wonderbaarlijke ontplooiing uit het afsterven van de nacht!
Hoofdstuk 62: De patriarchen brengen begrip op voor Henochs woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[43] En zie, jullie vaderen en kinderen, hoe dat meest liefdeloze roven en stelen gebeurde; luister, zoals ik het heb gezien, zal ik het aan jullie verkondigen: er verhieven zich massa's door diefachtige ijver gedreven, bevallig lijkende wolkjes uit deze zo boosaardige, golvende vlakte van het grote water, waarmee de zuil van Henoch naar alle denkbare richtingen onoverzienbaar ver omgeven was. Deze wolkjes vluchtten weg, ver over de grenzen van het gebied van de zuil waartoe zij behoorden; als zij dan in andere gebieden van de grote wateren heel rustige vlakten zagen, stortten zij zich, door begerige haast gegrepen, sneller dan de bliksem op de vreedzame golven, verstoven die tot een vochtige nevel en tilden deze dan op en dreven hem in allerijl als stormende winden naar de onheilspellende diepten vol slijk van het gemeen klamme gespuis. Daarin lieten zij deze zo boosaardig geroofde, heel vreedzame wateren zinken en drukten en persten deze dan met hun gestolen macht tot harde stenen tezamen en bedekten hen uit schandelijke eigenbaat op de meest schandelijke wijze toe met het slijk en met de mest van de leugen.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[69] O luister en zie wat ik heb moeten horen en zien op die donkerste plaats van de tiende zuil! Luister, alle eerdere zuilen hadden nog meer of minder een eigen licht, - ja zelfs de negende zuil was door een bontgekleurd, dof geflakker omgeven; maar deze, naar volgorde, tiende zuil had niet één ook nog zo dof schijnend puntje, ja zij was zo duister dat ik haar slechts kon voelen, maar niet zien, ondanks de meest intensieve inspanning van mijn geestelijk gezichtsvermogen en of er nu water, zand of alleen sombere, lege en nietige ruimte haar omgolfde, omstoof, omgaf, - luister, dat was allemaal gruwelijk verborgen voor het onderzoekende oog van de dromende Kenan in die ongelooflijk sombere zwarte nacht die de tiende zuil omhulde.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] O vader, kijk, de zon heeft gelijk, als zij ons met haar eerste straal een dergelijke leer geeft! Want als wij tot onszelf inkeren en daar de grote, eindeloze ruimte van onze gedachten beschouwen en de nog grotere van onze gevoelens en dan pas de allergrootste, die van de liefde tot God, die beslist oneindig moet zijn omdat het daardoor voor ons pas mogelijk wordt de oneindige, eeuwige God te bereiken en zodoende lief te hebben, hoe kunnen wij dan het licht van de materie, omdat het zo'n grote plaats inneemt in ons vleselijke oog, bijna aanbidden en het voor heerlijk en groot houden, terwijl de eeuwige, grote, heilige Vader Zich door ons laat beminnen en in de liefde geheel open staat om Zich door ons te laten omarmen?!
Hoofdstuk 52: Henochs morgenlied - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] Of denken jullie in de grote bekrompenheid van je denkbeelden, dat indien je iets maakt en een aan beperkingen gebonden werk voortbrengt - zowel in tijd als in ruimte -, ook God, de Oneindige, evenals jullie tot beperkte denkbeelden in staat zou zijn?! O, wat een onhebbelijkheid tegenover de heiligheid van God!
Hoofdstuk 70: Henoch predikt over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[29] Al is de omgeving ook mooi als weerkaatsing van het leven, - mooier is het echter naar het leven te streven! O waarlijk, zoals ik het onderga, is een druppel leven, in de nauwste ruimte opgesloten, voor diegene die het getrouw heeft gevonden mooier dan wanneer hij met zijn scherpste blik naar buiten in de eindeloze ruimten vol zonnen en dood zou turen!
Hoofdstuk 72: De wijsheid van Sethlahem en de wijsheid van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Zie, lieve vader, je hebt het in je wijsheid fijn beraamd om van mij de verboden vrucht te plukken; maar geloof me, de meest verfijnde wijsheid is ten opzichte van de bescheiden liefde een grove valstrik, die weliswaar ook uit de fijne draden van de liefde in elkaar gedraaid is, maar de draden zijn niet meer vrij en daardoor niet zo innig met elkaar verbonden en ook niet meer zo soepel en in staat zich ook in de kleinste ruimte te bewegen.
Hoofdstuk 95: Adam wordt terechtgewezen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...