Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1957 resultaten - Pagina 26 van 131

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[1] (DE HEER:) "Kijk, op die manier moet Mozes gelezen en met het natuurlijke verstand ook begrepen worden! Zeker is er ook nog een diepere, innerlijke, zuiver geestelijke betekenis, aan de hand waarvan de gehele scheppingsgeschiedenis voornamelijk gezien moet worden als het scheppende werk van God, waarin Hij de mensen zodanig wil vormen, dat zij zichzelf en Hem als hun Alles zullen erkennen en liefhebben. In die sfeer wandelt God geestelijk met Adam en leert Hij hem, geeft hem wetten, tuchtigt hem als hij faalt en zegent hem weer als Adam, of eigenlijk de eerste oermensheid van deze aarde, God erkent, liefheeft en binnen Zijn orde leeft.
Hoofdstuk 163: De viervoudige betekenis van de mozaïsche scheppingsgeschiedenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Dan komt CORNELIUS naar Mij toe en zegt: "Heer, sta mij toe thans, voor de zon helemaal opgegaan is, ook iets te zeggen en een misschien niet al te onbelangrijke vraag te stellen of eigenlijk een opmerking te maken! "
Hoofdstuk 163: De viervoudige betekenis van de mozaïsche scheppingsgeschiedenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Ik heb nu gesproken en ga me nu weer met een vis bezighouden! Intussen kun jij, vriend Gabi, je predikerstong een beetje de vrije teugel geven! Kom alleen niet met Salomo's wijsheden bij mij aan, want daar hebben wij beiden nog geen kaas van gegeten! Eigenlijk moeten wij alleen maar blij zijn dat wij nog bewust leven; maar Salomo laten we beiden voor wat hij is! En laat wie maar wil zijn Hooglied zingen; onze stemmen zullen hopelijk op deze lieve moeder aarde nooit zo hoog komen!"
Hoofdstuk 168: Simon over het moraliseren uit eigenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Zo is dan Eva voor wat betreft haar tere, lichamelijke wezen ontstaan uit Adams overvloedig uitstralende levensether; en omdat deze levensether zich verspreidt vanuit de omgeving van de ribben en de borstholte en de mens zodoende ver aan alle kanten omgeeft, kon Mozes, die heel goed om wist te gaan met de vergelijkende beeldspraak, Eva heel terecht uit een rib van Adam laten ontstaan, en door God de wond van Adam met het vlees van Eva laten toedekken of daardoor laten vervangen. Want Eva was immers het vlees dat uit de uitstralende levensether van Adam was ontstaan, waarmee God Adam dat, wat hij van zijn uitstralende levensether had afgestaan, vergoedde, en op die wijze de wond toedekte met het voor Adam hoogst aangename vlees van Eva, wat dan eigenlijk ook vlees van Adam was."
Hoofdstuk 162: De schepping van Adam en Eva. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] GABI gaat staan, maakt een diepe buiging en zegt dan met een bibberstemmetje, dat zelfs de Romeinen, die anders heel ernstig waren, een beetje deed glimlachen: "O Heer en Meester! Ik ben nooit op roem uit geweest, want daar heb ik nooit voor gevoeld, en daarom zoek ik ook hier des te minder roem en ik wil eigenlijk mijn hele leven lang al geen roem, en omdat ik geen roem zoek en wil, zeg ik liever niets en houd mijn mond! Ik ben nu dan ook al klaar met wat ik te zeggen heb!"
Hoofdstuk 172: Gabi bekent zijn domheid en ijdelheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Ik wilde eigenlijk toch al niet meer aan die hele domme geschiedenis denken en deze heel stilletjes helemaal laten vallen; maar omdat U, o Heer, mij nu verzocht heeft om het hele verhaal te vertellen, heb ik dat nu ook naar waarheid gedaan en nu weet iedereen hoe het er met mij voorstond en hoe het er nu met mij voorstaat. Ik was in dit geval wel heel eigenzinnig, en er was met mij niet veel te beginnen; maar nu ben ik volmaakt in orde, herken het enig ware licht van alle leven en zal ook nooit weer proberen iemand te bedriegen.
Hoofdstuk 172: Gabi bekent zijn domheid en ijdelheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] GABI zegt: "Omdat mij de vraag gesteld werd waarom ik, ondanks dat ik het ook niet begrijp, een liefhebber ben van het Hooglied van Salomo, wil ik de reden van deze liefhebberij van mij hier welopenlijk vertellen, hoewel ik tenslotte zelf naar waarheid moet bekennen dat ik daarvoor eigenlijk helemaal geen reden had, dat wil zeggen, ik bedoel geen goede reden, als ik over een reden spreek. Want iets wat dom en in wezen slecht is, kan nooit gezien worden als de eigenlijke reden voor een bepaald gedrag, omdat iets wat slecht is uit puur zand bestaat, dat nooit kan dienen als stevige grond voor een huis, geestelijk of natuurlijk genomen. Wel, wat was dan de eigenlijke, oorspronkelijke reden voor mijn liefhebberij met betrekking tot het 'hooglied van Salomo'? Niets anders dan, zoals ik het nu zie, verborgen grote domheid en ijdelheid!
Hoofdstuk 172: Gabi bekent zijn domheid en ijdelheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zei: "Voor jezelf was het erg goed dat je je hart eens uitgestort hebt; ondanks dat moet je nog één ding vertellen en goed uitleggen, - weer niet voor Mij, maar alleen voor jezelf! Vertel eens, toen je je in en voor de tempel liet inwijden, begon je je meteen toe te leggen op het bedrog en al je zinnen er alleen maar op te richten om zo'n echte oneerlijke, gesloten, verraderlijke Farizeeër te worden, geloofde je toen aan geen enkele god? Had niemand je dan verteld dat een Farizeeër eigenlijk alleen maar priester en dienaar van God is, zoals eens Aäron, en nooit een zelf en heerszuchtige mensenbedrieger? Hoe kon je zo'n oerslechte aandrang ooit in je hart laten opkomen?
Hoofdstuk 173: Gabi's beginselen als Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Mozes en Aäron zouden van die ware mensen geweest zijn, die door hun intelligentie en hun grote kennis de zwakheden van het Israëlitische volk al gauw ontdekt hadden, zich als leiders en zaligmakers van dat volk opgeworpen en het door een goed uitgedacht, maar geweldig bedrog dermate dom gehouden hadden dat het volk nu nog net zo dom was als toen het duizend jaar geleden aan de voet van de Sinaï verbleef, en in menig opzicht nog meerdere duizenden jaren zo zou blijven. In feite was dat eigenlijk een weldaad voor het volk, want de mens is van meet af aan een lui beest en moet daarom met ijzeren scepter geregeerd en met roeden geslagen worden opdat hij het goede doet!
Hoofdstuk 173: Gabi's beginselen als Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Een mens kan immers zoveel denken; ja, hij heeft zelfs eigenlijk niet eens een greep op die gedachten! Een gedachte wordt ergens vandaan in mijn hart geblazen en blijft dan vaak enige tijd hangen; tenslotte vervaagt hij en dan herinner ik me hem vrijwel nooit meer. En zo kan deze geringe gedachte van twijfel ook wel ergens vandaan mijn hart binnengevlogen zijn, en ik heb hem gedacht maar ook meteen weer verworpen, omdat ik immers duizenden overtuigende bewijzen daartegen in hoofd en hart draag. Bovendien vond ik het wat ongepast deze gedachte hardop uit te spreken. Als U, o Heer, daar echter beslist op staat, dan wil ik hem ook wel graag uitspreken. -Beste, trouwe vrienden van de Heer, neem echter van mij aan dat ik hem nu al helemaal verworpen heb!
Hoofdstuk 174: Simons mening over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Ik vergeleek bij mijzelf mijn armzalige hut thuis met deze woning en zei tegen mijzelf: 'Waarom weten en kennen wij zwarten eigenlijk zo wonderlijk weinig? Waarom kunnen wij niet zulke bouwwerken oprichten? Waarom kunnen wij nog steeds geen metalen produceren? Wij hebben nog steeds geen andere snijwerktuigen dan die, welke wij bij de Egyptenaren tegen onze ruwe natuurproducten geruild hebben! Hoe armzalig zijn onze weefgetouwen en hoe slecht spinnen wij! Bij ons vind je geen geest, geen talent, geen ijver; wij staan nauwelijks op een iets hoger niveau dan onze apen! ,
Hoofdstuk 183: De vloek van de overbeschaving van de Egyptenaren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[17] Spoedig daarna kreeg ik mijn visioenen. Ik stelde meteen een karavaan samen en wilde eigenlijk alleen maar naar Memphis om de overste het gekregen visioen te vertellen. Die had echter al over U gehoord, zeer verhevene, en verwees mij eigenlijk naar hier. Hij wees mij de zeer lange weg tot Alexandrië en vertrouwde mij toe aan een kundig schipper om mij hierheen te laten brengen. Hij gaf mij ook een tolk mee, die ik echter hier naar toe niet meenam.
Hoofdstuk 185: Het verblijf van de Nubiërs in Egypte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Kinderen stierven nooit bij hen, omdat zij, geheel binnen de natuurlijke orde verwekt, zonder gebreken en kerngezond ter wereld kwamen. Zij werden daarna ook volgens de natuur gevoed en konden daarom geen ziektekiemen krijgen. Als men dus in hun bijzijn zieken genezen zou hebben, dan zou men hun eerst hebben moeten uitleggen wat een ziekte eigenlijk is en waardoor deze ontstaat. Dat zou hun echter toch zeker meer geschaad dan gebaat hebben; want op de hoogte gesteld worden van zonden en de gevolgen daarvan, is bijna hetzelfde als deze zelf begaan te hebben.
Hoofdstuk 187: De Nubiërs herkennen de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Denk je soms dat je mijn werkelijke oerlichtgedaante zou kunnen verdragen als ik mij als zodanig aan je zou willen laten zien?! Weet dan dat de gloed van het licht van mijn oerwezen krachtig genoeg is om een ontelbaar aantal centrale oerzonnen te vernietigen, laat staan jou en deze hele aarde! Om echter te voorkomen dat dat door mijn aanwezigheid zou gebeuren, moet ik volgens de almachtige wil van de Heer dit schijnlichaam vormen, om mijn eigenlijke wezen zodanig te omhullen dat iedere verstoring van de orde binnen het gericht van de materie vermeden wordt. Maar de materie moet eerst door mijn innerlijke levensvuur geprepareerd worden om als beschermend omhulsel te kunnen dienen! En daarom ben ik genoodzaakt meer voedsel uit de materie tot mij te nemen dan iemand van jullie.
Hoofdstuk 178: Over het wezen van de engelen. Hart en geheugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ah, als je echter terecht Mijn waarde ook in jezelf erkent en jezelf met te oneindig gering, armzalig en slecht vindt om met Mij over verschillende zaken te spreken, dan eer je Mij in jezelf en herken je Mijn goddelijke voortreffelijkheid ook op je eigen grond en bodem; en zo kun je uit Mijn tegenwoordigheid dat ware en echt zinvolle halen waarvoor je eigenlijk hierheen bent gereisd. Overigens is die overgrote nederigheid voor Mij van jouw kant geen zonde tegenover Mij, want zij vindt haar oorsprong in de aartsvrome opvoeding die je van kinds af aan kreeg.
Hoofdstuk 188: Overdreven deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...