Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

32391 resultaten - Pagina 26 van 2160

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[3] Daardoor werd echter het eigenlijke zwaartepunt van deze ronde klomp steeds meer naar die kant verschoven waar zich voortdurend alle vloeistof bevond, en zo moest in de loop van de tijd de te langzame eigen asrotatie tenslotte geheel ophouden toen door het vaster worden van de klomp het water niet meer zo snel door kon sijpelen en de meegenomen golven tegen de ontstane hoge bergwanden te veel braken en weerstand ondervonden. De gehele klomp begon toen de aarde, die hem uitworpen had, slechts één en hetzelfde gezicht te laten zien.
Hoofdstuk 107: Het ontstaan van de maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Hoe en waarom is dat zo? Er is met deze aarde iets heel bijzonders aan de hand. Zij behoort weliswaar nu als planeet bij deze zon, maar strikt genomen is zij niet afkomstig uit deze zon zoals alle andere planeten, uitgezonderd die ene tussen Mars en Jupiter, die echter door bepaalde, kwade oorzaken reeds zesduizend jaar geleden is verwoest, of eigenlijk door zichzelf en door haar bewoners werd verwoest. Deze aarde ontstond oorspronkelijk uit de oercentraalzon en is in een bepaald opzicht wat de tijd betreft voor jullie onvoorstelbaar veel ouder dan deze zon. Toch is zij eigenlijk pas begonnen stoffelijk te worden nadat deze zon reeds lang als een gevormde hemelklomp de eerste omloop om haar centrale zon had aangevangen, en zij heeft toen haar feitelijke, stoffelijke lichaam toch hoofdzakelijk uit deze zon naar zich toe getrokken."
Hoofdstuk 106: Betekenis en ontstaan van de aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Maar Ik voeg het volgende daaraan toe: "Voor degene die niet gelooft en niet in en door Mijn naam en Mijn woord gedoopt wordt met water en geest, zal alles bij het oude blijven! Zij zullen aan gene zijde niet in Mijn rijk komen en Mij aanschouwen, maar zij zullen aan de buitenste grenzen van Mijn rijk blijven, waar veel duisternis en nacht zal zijn en veel gehuil en tandengeknars. En het zuivere levenslicht van de hemel zal hen slechts bereiken zoals het licht van een kleine vaste ster tot deze aarde doordringt, en zij zullen van Mijn ware levenshemelen evenveel weten als de mensen hier nu van het uiterlijk van de vaste sterren en wat zich daarop bevindt. En ook al denken de mensen dag en nacht gedurende duizendmaal duizend eeuwen erover na wat die glanzende punten daar boven zijn, dan zullen zij na deze lange tijdsduur evenveel weten als nu. Wel zullen er in de loop der tijd mensen komen die apparaten uitvinden om ver verwijderde voorwerpen zo te kunnen zien alsof zij vlak bij staan; maar met de vaste sterren zullen zij dat nooit bereiken, omdat deze veel te ver van de aarde af staan.
Hoofdstuk 109: Verlossing, wedergeboorte en openbaring. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Toen Johannes doopte, brachten zij hem en ook zijn leerlingen kinderen om te dopen en hij doopte hen ook als er zich voor het kind gewetensvolle plaatsvervangers aandienden, die heilig beloofden voor de geestelijke opvoeding alle zorg te dragen. Wel, in dat geval kan een kind ook wel vanwege de naam met water gedoopt worden; maar de doop heiligt de ziel en het lichaam van het kind niet langer dan tot het kind tot de ware kennis van God en zichzelf, en tot het gebruik van de vrije wil komt. Tot die tijd moet de plaatsvervanger zeer gewetensvol ervoor zorgen dat het kind in alles wat ter verkrijging van de ware heiliging nodig is, ruimschoots voorzien wordt, -omdat anders de ziel van de plaatsvervanger alle verantwoording op zich geladen krijgt.
Hoofdstuk 110: De doop. De drie-eenheid in God en mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] IK zeg: "Omdat hun geslacht, afstammend van Adam, van boven was en tot aan de huidige tijd voor het grootste deel nog is, en daartoe bestemd was dat Ik in zijn midden in de wereld en in deze materie kon komen tot heil van alle schepselen. Je hebt toch gehoord hoe nu de materie in haar geheel door Mij werd gezegend en geheiligd, omdat ook Ik Mijzelf in de materie gehuld heb?! In je hart stem je daarmee in! Kijk, vóór Mijn nederkomst op deze aarde lag, zoals je nu weet, meer of minder de vloek daarop, -niet omdat God haar vervloekt zou hebben, maar omdat zij door eigenliefde, zelfzucht, hoogmoed en heerszucht als een samengeklonterd geestelijk geheel zichzelf tot vloek is geworden!
Hoofdstuk 111: Over de voedingsvoorschriften van Mozes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] CYRENIUS voegt daar aan toe: "Het verwonderde mij al dat Uw leerlingen dat niet zouden begrijpen, terwijl ik en beslist alle anderen het heel goed hebben begrepen! Maar, o Heer, omdat U nu toch in de stemming bent om zaken duidelijk te maken die vóór U nog nooit door iemand zijn uitgelegd, zou ik graag van U horen wat dan bij de Joden de betekenis is van de verboden om onreine spijzen te gebruiken en om bepaalde als onrein aangegeven zaken aan te raken! Wij heidenen aten alles en werden toch volgens onze leer niet onrein! De oude Egyptenaren aten ook alles wat in de loop der tijd en door de ondervinding maar eetbaar bleek, en van verontreiniging is mij niets bekend, -integendeel weet ik uit de geschiedenis, dat Egypte zeer reine en waarachtig grote geesten heeft voortgebracht; ook bij ons Romeinen kwamen die in alle tijden voor. Waarom moesten nu juist de Joden zich van allerlei onthouden?"
Hoofdstuk 111: Over de voedingsvoorschriften van Mozes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] De dieren die zich meteen toen deze aarde bevolkt werd bij de mensen gevoegd hebben -zoals het rund, het schaap, de geit en van de vogels het hoen en de duif -, zijn beslist van zuiverder aard en hebben een zachter karakter, en hun vlees bekwam de mens die van boven kwam het best, zeker in verband met het reiner houden van de ziel; alleen moesten zelfs deze dieren volkomen gezond zijn en mochten zij ook niet in de bronsttijd geslacht worden, omdat in die tijd ook het overigens reine dier onreiner is.
Hoofdstuk 111: Over de voedingsvoorschriften van Mozes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Maar jullie die de eerste steunpilaren van Mijn leer zijn, moeten zelf in het geheim veel meer weten dan alle anderen bij elkaar, opdat je na enige tijd vooral niet in verzoeking zult komen om Mijn leer afvallig te worden.
Hoofdstuk 112: Voorspelling van de huidige openbaringen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Toch zal al deze kennis niet verloren gaan, en als er vanaf nu gerekend, duizend en nog niet helemaal duizend jaar verlopen zullen zijn en Mijn leer bijna geheel begraven zal zijn in het vuil van de materie, zal Ik in die tijd wel weer mannen opwekken die dat, wat hier door jullie en door Mij besproken werd en wat gebeurd is, woordelijk zullen opschrijven en in een groot boek zullen doorgeven aan de wereld, die daardoor in veel gevallen de ogen geopend wordt!"
Hoofdstuk 112: Voorspelling van de huidige openbaringen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Maar ook de andere belangrijke geroepenen zullen merendeels van. David afstammen. Want deze dingen kunnen alleen aan hen gegeven worden die zelfs lichamelijk daarvandaan komen waar ook Ik lichamelijk vandaan kom; want ook Ik stam door Maria, de moeder van Mijn lichaam, van David af, omdat Maria ook een geheel zuivere dochter van David is. Weliswaar zullen in die tijd deze nakomelingen van David zich merendeels in Europa bevinden, maar daarom zullen zij toch hele zuivere en echte nakomelingen van de man naar Gods hart zijn en in staat tot het dragen van de grote lichtkracht uit de hemel. Op een aardse troon zullen zij wel nooit komen, maar des te meer tronen zullen er in Mijn rijk op hen wachten, en Ik zal altijd Mijn broeders gedenken! Ook de meeste van Mijn leerlingen die hier zijn, stammen in mannelijke linie af van David en zijn daarom lichamelijk in alle ernst Mijn broeders: behalve de ene die niet van boven, maar puur van deze wereld afkomstig is. Hij moest er weliswaar niet bij zijn, en toch moet hij er weer wel bij zijn, opdat datgene wat geschreven staat vervuld zal worden!"
Hoofdstuk 112: Voorspelling van de huidige openbaringen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Maar wat het wonderlijkste was, wij zagen dat zich nu voortdurend duizenden vreemd uitziende larfjes en figuurtjes uit het water verhieven die ongeveer leken op allerhande vliegende insecten en ook op kleine en grote vogels van alle mogelijke soorten en vormen. Zij hadden zonder meer goed gevormde vleugels, poten en andere ledematen; maar zij gebruikten die niet zoals vogels doen, maar het hing er allemaal bij, en zij zweefden meer als donsveertjes of sneeuwvlokken door de lucht. Alleen als er een zwerm werkelijke vogels in hun buurt kwam, zag je echte tekenen van leven aan deze nevelige figuren en vormen; zij trokken dan ook met de zwerm mee en werden daardoor in korte tijd als het ware verzwolgen.
Hoofdstuk 114: Een blik in de wereld van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] O, als je er tijd voor zou hebben zou er nog zeer veel over te vertellen zijn! Maar, wat wij toen in onze ongelukkige toestand zagen, dat zien wij nu weer terwijl onze ogen echt gesloten zijn, en dit gezicht wekt weer de herinnering in ons op, die ons nu luid toeroept: ' Al deze dingen hebben jullie gedurende enige jaren iedere avond en iedere nacht gezien!' Af en toe zagen wij zelfs overdag, als het echt herfstachtig, somber weer was, dezelfde taferelen en wisten natuurlijk niet wat wij daarmee aan moesten; maar nu begrijpen wij het gelukkig, en wij weten wat daaruit voortkomt, waar het vandaan komt en wat het is! O Heer, U zij daarvoor alle eer, alle liefde, alle dank en alle aanbidding!"
Hoofdstuk 114: Een blik in de wereld van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Maar JARAH zegt: "Wie zou er nu ooit achter dit luchtige mannetje zoveel wijsheid hebben gezocht?! Maar eerlijk gezegd ben ik toch blij dat ze weer vertrokken zijn; want ze zouden ons na verloop van tijd toch heel merkwaardig warm gemaakt hebben, hoewel zij op zichzelf een heel koude aard schijnen te hebben. Van enige liefde schijnt niet veel in hen aanwezig te zijn, maar zij weten heel goed het ware van het onware te onderscheiden. Wat zal er dan later van deze wezens terechtkomen als zij de weg van het vlees helemaal niet willen doorlopen?"
Hoofdstuk 116: Het wezen, en doen en laten van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] KISJONAH zegt: "O Heer, deze al te grote genade ben ik weliswaar niet in het minst waard, maar zo'n winter zal voor mij wel een zeer gelukkige tijd zijn! O, wat zal mijn huis daar een vreugde aan beleven! Maar nu komt er geen woord meer over mijn lippen!"
Hoofdstuk 116: Het wezen, en doen en laten van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Maar dan wordt de centrale stof steeds meer doorvoed en deze vormt het eiwit om zich heen. Na enige tijd van voeden wordt uit het eiwit het meest grove afgescheiden, dat zich echter toch niet van het ei losmaakt, maar een stevig omhulsel om het ei vormt en het beschermt tegen platdrukken bij het leggen van het ei. Kijk dan eens naar een gelegd ei; hoeveel verschilt het reeds van het beginnende ei-embryo in het moederlijf! .
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...