Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1220 resultaten - Pagina 26 van 82

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[5] Ik heb jullie op de Olijfberg al een aanwijzing gegeven en bij een andere gelegenheid een nog uitvoeriger aanwijzing aan Mijn leerlingen, dat deze aarde evenals ieder ander hemellichaam een dierlijk organisch leven heeft en zodoende ook al de natuurlijke verrichtingen en verschijnselen van het organisch dierlijke leven te zien geeft. Ten eerste moet ze gevoed worden, en wel zoals bijvoorbeeld een groot dier. En omdat ze een dierlijk leven heeft, moet ze ook een soort hart, longen, milt, lever, nieren, maag en, kortom, op analoge wijze al die ingewanden hebben, die ook bij een volmaakt dier nodig zijn om te leven. En als de aarde dat allemaal in zich heeft, spreekt het ook vanzelf dat er aan de oppervlakte alle mogelijke uitingen van haar inwendige organisch dierlijke leven waargenomen worden door jullie, bewoners van het oppervlak van de aarde.
Hoofdstuk 96: Het ontstaan van de wind - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Daarom waren wij tot aan de herberg nog ruim een uur onderweg zodat de bezitters ervan genoeg tijd hadden om voor onze aankomst het meest noodzakelijke in orde te maken en voor te bereiden. Er werd een vet kalf geslacht en goed voor ons klaargemaakt, en nog veel meer .
Hoofdstuk 111: De aankomst in de herberg (5.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] En God is nu Zelf in het vlees naar het volk toegekomen op de manier die de profeten hebben voorspeld, en Hij wil het verlossen en gelukkig maken voor tijd en eeuwigheid; maar de grote massa gelooft het niet als ze ervan hoort en het zelf met open ogen ziet, en vervolgt de almachtige Helper en wil niets van Hem horen. Maar daarom laat God ook toe, dat het blinde en slecht geworden volk in alle opzichten geplaagd wordt en steeds maar meer geplaagd zal worden, en het zal nog gebeuren dat het onder alle volkeren der aarde verstrooid zal worden en geen land zal hebben dat het het zijne zou kunnen noemen.
Hoofdstuk 115: De goddelijke leiding van het j oodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Mijn woorden zijn het licht en het leven en Mijn daden getuigen ervan dat Mijn woorden levend zijn, omdat de geest die daar in is geen dode, maar een eeuwig levende en boven alles machtige geest is; want voordat er ooit iets geschapen was, was er al het Woord dat jullie nu horen. Het Woord was bij God, en God Zelf was het Woord. Maar het Woord is nu vlees geworden en woont nu onder jullie. Ik kwam in Mijn eigendom naar de Mijnen, en zij herkennen Mij niet!
Hoofdstuk 116: De hoofdman en de waard herkennen de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Deze dingen hier zijn weliswaar echt -maar ondanks dat Ik het jouw verzeker wordt de waarde ervan daardoor niet verhoogd. En zo weet je nu ook hoe je deze relikwieën moet bekijken. Je kunt de kast dan ook weer sluiten en ons naar de andere zaal leiden, vanwege de Romeinen!'
Hoofdstuk 121: De bezichtiging van het oude koningshuis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Het zou natuurlijk ook wel goed zijn als ik zelf in geval van nood de macht en kracht zou bezitten om ook andere mensen ervan te overtuigen, op de manier zoals wij dat nu meegemaakt hebben, dat ik de volle waarheid spreek; maar voorlopig is dat niet zo nodig, aangezien ieder mens die mij maar een beetje beter kent, maar al te goed weet dat wat ik zeg een goed gefundeerde waarheid moet zijn, omdat ik mij nog nooit tevreden heb laten stellen met woorden alleen.
Hoofdstuk 134: De droom van de hoofdman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Rafaël] zei: 'Het zou wel zo kunnen zijn, maar toch is het nog enigszins anders! Maar hoe het is, zul je te zijner tijd van de andere leerlingen horen. Het heil van jouw ziel hangt er niet vanaf of je dat al dan niet precies weet; maar het hangt ervan af of je in de Heer gelooft, Hem boven alles liefhebt en volgens Zijn leer leeft en handelt. Alleen daarin moet je het rijk Gods en zijn gerechtigheid zoeken; al het andere zal je er dan als vrije gift bij gegeven worden.
Hoofdstuk 138: Over het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Maar voordat jullie dit verschijnsel in de eerste plaats vanuit het natuurlijke gezichtspunt kunnen begrijpen, is het noodzakelijk om jullie eerst te laten begrijpen hoe het zit met de bliksem, zodat speciaal jullie Romeinen niet naast de leer van de Heer ook nog denken aan de fameuze bliksemfabrikant Vulcanus en aan de grote uitdeler ervan, Jupiter. Let dus goed op wat ik jullie nu zal laten zien en zal uitleggen!'
Hoofdstuk 142: Oorzaak en gevolg van de onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] De waard zei: 'Heer en Meester! Wat moet iemand als wij daar nog aan toevoegen? Dat is een zuivere waarheid en voor mensen als wij blijft er niets anders over dan de zuivere, goddelijke betekenis ervan in voorkomende gevallen ten uitvoer te brengen. Want wat mij goed zou doen als ik in een vreemd land in nood zou raken, dat ben ik ook een vreemdeling in mijn land verschuldigd! Want degenen die in landen en rijken ver hier vandaan wonen zijn immers ook mensen. Ook al hebben ze andere gewoonten en een ander geloof, dan moet men dat naar mijn mening geen rol laten spelen en men moet niet doen volgens de leer van onze Farizeeën, die zeggen dat de ware jood alle heidenen als honden moet beschouwen, zolang ze in hun heidendom volharden, -en dat degene die een heiden een weldaad bewijst zich de toorn van God op de hals haalt en zijn ziel aan de duivel verkoopt. Hij moet zich liever ook tegenover de heidenen vriendelijk betonen en hun laten zien dat hij als jood een goed en vriendelijk mens is; dan zal de heiden hem eerder vragen: 'Vriend, wat is de leer van jouw geloof, waaruit zulke goede mensen voortkomen?', dan als ik mij tegenover hem een harde en bovendien nog vijandig gesloten jood betoon.
Hoofdstuk 120: Over de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Wat is de mens, dat U aan hem denkt, en het mensenkind, dat U Zich over hem ontfermt? (Onder 'mens' wordt hier het hele menselijke geslacht verstaan en onder 'kind' de zwakheid en blindheid ervan.) U zult hem een tijdlang van God verlaten doen zijn; maar daarna zult U hem kronen met eer en luister. (Zie de tijd van het Babylonische hoerendom! Onder 'hem' moet het christenvolk zonder het innerlijke goddelijke licht verstaan worden.) U zult hem tot heer stellen over het werk van Uw handen,. alles hebt U onder zijn voeten gelegd. (onder 'hem' moet men hier de Heer verstaan, vanuit het standpunt van de zuivere leer uit de hemelen, die tenslotte alles zal doorstralen en beheersen.) Schapen en ossen alle tezamen, alsook de wilde dieren,. de vogels onder de hemel en de vissen in de zee, en wat in de zee leeft .(Daaronder moeten verstaan worden alle mensen en geslachten der aarde. Hoog en laag, jong en oud, ontwikkeld en onontwikkeld, sterken en zwakken zullen zich in vreugde koesteren in het levend makende licht uit de hemelen.) Heer, hoe heerlijk is nu Uw naam in alle landen!'
Hoofdstuk 121: De bezichtiging van het oude koningshuis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Ik zei: 'Daar heb je gedeeltelijk wel gelijk in; maar Ik, die wel het beste weet hoe de hele mens van nature is en waarom hij ook zo moet zijn, om een mens en geen mensendier te zijn, zeg je dat de mens alleen wat zijn lichaam betreft een heel kunstig en wijs ingerichte machine is, waarvan de gezondheid, instandhouding en gebruiksmogelijkheid niet afhankelijk is van de vrije wil van de mens, maar alleen van Hem, die die machinerie geschapen en gebouwd heeft. Wanneer er dan iets aan de machine mankeert, kan de Meester ervan door Zijn almachtige wil ook gemakkelijk helpen, zonder daardoor ook maar in het minst schade toe te brengen aan de vrijheid van kennis, geloof en wil van de mens. Maar als Ik het ook zo zou doen met de ziel en geest van iemand, dan zou de eigen levenskracht van de ziel, die bestaat uit haar vrije liefde, uit het net zo vrije denken, vorsen en kennen, uit het geloof en uit het vrije willen, zo goed als gebroken en vernietigd zijn en daarmee dan ook iedere individuele zelfstandigheid. Wat zou een ziel en uiteindelijk Ikzelf, daar dan aan hebben?
Hoofdstuk 126: De hoofdman van Bethlehem komt naar de Heer toe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] En dat is dan ook de reden waarom ik hier ook van de anderen -die net als ik nog in het materiële leven zijn -zou willen horen, of ze ten eerste mij ook gezien hebben, zoals ik hen gezien heb, en ten tweede of ze al het andere ook zo hebben gezien en gehoord, als ik het gehoord en gezien heb, en laten zij daarom nu getrouw, waarachtig en vrijuit spreken; want het gaat hier om de allerbelangrijkste levenswaarheid voor ieder mens! Het is echt een aut caesar, aut nihil!* (*Latijn voor: 'De keizer of niets', d.w.z. 'alles of niets'.) Want als dergelijke verschijningen ook alleen maar hetzelfde zijn als dromen, waarmee geen enkel wijs mens een werkelijk en eeuwig voortleven van de ziel na zijn lichamelijke dood kan bewijzen, dan is iedere zedenleer zonder werkelijke waarde, en de wetten en vereisten en beloften ervan hebben alleen voor het tijdelijke en burgerlijke gemeenschapsleven een kleine, maar tevens illusoire waarde; maar wat het geestelijke betreft, hoort het thuis in de oude Augiasstal.
Hoofdstuk 134: De droom van de hoofdman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Kijk, juist in deze nacht dringen er grote aantallen vanuit het inwendige van de aarde naar boven naar de oppervlakte, om te zorgen dat het komende jaar vruchtbaar zal worden! Wanneer nu deze nog in hoge mate ongelouterde natuurgeesten zich in de vorm van een grijze en naar rotting riekende damp kalm over het oppervlak van de aarde zouden uitstrekken, dan zou in een dergelijke damp nog niet een paar uur menselijk leven kunnen bestaan. Welk ander middel kun jij mij aangeven, om de genoemde opstijgende nog onvolkomen natuurgeesten onschadelijk te maken voor de lichamelijke gezondheid van de mensen, dan juist de wind, en wel een hevige, die in opgewassen is tegen die hardnekkige en in zekere zin kleverige aard van dergelijke geesten?
Hoofdstuk 139: De storm en het doel ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Maar wanneer bij zo'n verbrandingsproces door een sterke toestroom van lucht steeds grotere, aantallen ethergeesten hun in zekere zin te hulp k?men, wordt ook de hitte van het hout of kolenvuur aanzienlijk groter, dIe ook de nog starre natuurgeesten in de materie van metalen en stenen tot activiteit kan brengen, en die activiteit kan dan gewoonlijk het gloeien en smelten, maar ook het verbranden en eventueel ook het algehele oplossen ervan bewerkstelligen.
Hoofdstuk 145: Elektrische verschijnselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] De Romein Marcus, die heel aandachtig naar ieder woord van Mij tegen de hoofdman geluisterd had, kwam naar Mij toe en zei: 'Heer en Meester! Ik heb de betekenis van Uw woorden goed begrepen en de strekking ervan diep in mijn hart geprent; maar ik kan het toch niet laten om hier openlijk te bekennen, dat het leven van de mens onder zulke omstandigheden, waarin hij zichzelf moet ontwikkelen, absoluut geen grapje is. De regel is vlug en gemakkelijk uit te spreken, maar niet zo vlug en gemakkelijk ten uitvoer te brengen!
Hoofdstuk 152: Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...