Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3319 resultaten - Pagina 26 van 222

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[2] Ik ben van mening dat een nieuwsgeschapen wezen, zoals wij allen er een zijn, zoiets in en uit zichzelf onmogelijk ooit helemaal tot stand kan brengen. En het kan dus ook niet in zekere zin alléén de schuld dragen van het feit dat het zich geheel volgens de juiste orde, of gedeeltelijk, misschien wel geheel, tegen de juiste orde ontwikkeld heeft. Want wie zou een mens de volle schuld geven van zijn onopgevoed zijn, als hij vanaf zijn geboorte nooit voluit gelegenheid had om zich te ontwikkelen in de verfijnde omgangsvormen, zoals die onder welopgevoede mensen gebruikelijk zijn?
Hoofdstuk 230: Gods lessen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Daarom zal het in ieder geval voor mij nog wel nodig zijn over het behandelde onderwerp nog wat meer olie in de lamp van mijn verstand te doen, opdat dit geheel mij, al is het ook weinig, duidelijker wordt. Want nu kom ik mij voor als iemand die 's morgens nog half slaapt. Aan de ene kant drukt de lichtloze slaap nog op de ogen, aan de andere kant werkt het daglicht in op de nog slaperige ogen zodat zij zich niet meer helemaal kunnen overgeven aan de slaap. Wek U daarom nu mijn ogen maar liever helemaal, o Heer, anders kan het mij nog gemakkelijk overkomen dat ik bij al dit morgenlicht, in het volle besef van de goddelijke orde in alle wijsheid en liefde, toch nog inslaap!"
Hoofdstuk 230: Gods lessen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De nu geheel gelukkige CYRENIUS zegt: "Heer, U ziet het toch heel duidelijk in mijn hart en doorziet net zo duidelijk mijn hersenpan, zodat U daar echt wel het beste uit kunt opmaken of ik het helemaal, of maar half begrepen heb! Ik geloof tenminste, als ik op mijn gevoel afga, dat het mij nu zo duidelijk is als de zon op de middag. Maar daarachter kunnen altijd nog zeer verborgen dingen steken, waarvan tot op heden misschien zelfs de volmaaktste engelen nog nooit gedroomd hebben. Alleen, ik ben met datgene wat ik nu weet volkomen tevreden en zal daaraan tijdens mijn leven ruim voldoende hebben om over na te denken; want dat alles gaat nog eindeloos ver uit boven de hoogste horizon van het menselijke weten en kennen!
Hoofdstuk 228: Kracht is afhankelijk van weerstand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] CYRENIUS zegt: "Ik heb er nu enig idee van gekregen, en het lijkt mij toe alsof ik er iets van zou begrijpen, maar van een zekere duidelijkheid is nog lang geen sprake. Het geheel schijnt in een geestelijke verfijndheid over te willen gaan, die een geheel andere realiteit oproept dan die, waarbij men ten naaste bij kan bepalen dat twee peren plus twee peren samen vier peren zijn. In dit opzicht bestaat er bij mij nog lang geen helder inzicht. want het afwegen van de krachten ten opzichte van elkaar is zo sub;iel, dat ze in een wezen zoals ik moeilijk een geordende verhouding kunnen bereiken, en in één en hetzelfde wezen zich zo kunnen verhouden dat daaruit in alle doen en laten een volmaakt op God gelijkend wezen ontstaat.
Hoofdstuk 230: Gods lessen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] IK zeg: "Ja, beste vriend, Ik heb je vooruit gezegd dat deze zaken moeilijk geheel te begrijpen zijn! Maar omdat het je er juist om te doen is in deze zaak een wat dieper inzicht te krijgen, wil Ik wel proberen door beelden en gelijkenissen je een wat beter inzicht te verschaffen.
Hoofdstuk 230: Gods lessen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Je hebt het echter totaal mis, als je meent dat God de geschapen wezens voor hun ontwikkeling aan zichzelf heeft overgelaten, voordat zij in staat waren de goddelijke orde geheel in zichzelf te herkennen en in al haar diepte te begrijpen. Daaraan ging veelonderricht vooraf, en er verstreken lange tijdruimten tussen het eerste ontstaan van de eerstgeschapen orde in de eerste wezens en de periode waarin deze geesten zichzelf moesten gaan ontwikkelen.
Hoofdstuk 230: Gods lessen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Als een mens van nu af aan volgens deze nieuwe wet zal leven, zal hij zijn leven ook vast en zeker geheel volgens de goddelijke orde vormen, en daarna ook in de volheid van het ware en vrije eeuwige leven in kunnen gaan. Als hij deze nieuwe levenswet echter niet zal aannemen en zijn handelen daarnaar niet als uit zichzelf zal inrichten, zal hij ook zeker het doel van de ware levensvervulling niet bereiken.
Hoofdstuk 230: Gods lessen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Kijk, dat dacht en zei de lichtgeest tegen zichzelf en dus ook tegen de onder hem staande afgezonderde geesten. Zo gezegd, zo gedaan, en het gevolg was dat hij zichzelf gevangen nam in zijn traagheid, waarin hij steeds meer vaste vorm aannam, en het gevolg daarvan was dan weer de vorming van de materie, alles volgens de goddelijke orde, want het onafwendbare gevolg van het niet houden van het goddelijke gebod was net zo zeker vooruit bepaald, als de vrije toestand van de geesten, die het gebod van God geheel aan en in zich vervuld hebben.
Hoofdstuk 231: De ontrouw van Lucifer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] "Toch is er iets in de materie dat nooit geheel in een ziel gevonden zal worden, en dat bestaat uit de bekende stof waaruit omhulsels gevormd worden. Binnen deze stof wordt steeds een afgezonderde geestelijke potentie opgesloten tot zij tot een zekere zelfstandigheid gerijpt is. Als de afgezonderde geestelijke potentie eenmaal de vastgestelde rijpheid bereikt heeft, verscheurt zij het omhulsel en verenigt zich dan ogenblikkelijk met andere al vrijgekomen soortgelijke of minstens erop gelijkende vrije afgezonderde potenties en maakt dan uit de geschikte elementen van lucht, water en aarde meteen weer een omhulsel, zoals jullie dat bij het zaad van planten, bomen en struiken, alsook voor iedereen zichtbaar bij de eieren van insecten, vogels en tenslotte bij de waterdieren enz. kunnen zien.
Hoofdstuk 232: Omhulsel en ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Daaruit volgt dan ook als vanzelf dat geen ding dat ooit door God in wat voor bestaan dan ook is geplaatst, ooit kan vergaan en vernietigd kan worden. Het kan wel van vorm veranderen en van minder edel steeds edeler worden, of ook omgekeerd, zoals wij dat in het geval van de eerstgeschapen geesten hebben gezien; maar vernietigd kan er niets worden wat God eenmaal tot aanzijn heeft geroepen. - Zeg Mij nu, Cyrenius, is het geheel je nu wat duidelijker?"
Hoofdstuk 232: Omhulsel en ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] CYRENIUS zegt: "Ja, Heer en Meester, het geheel is mij nu zo duidelijk, als het een nog domme geest in zijn aardse bestaan maar duidelijk kan zijn. Dat Ik verder nog menig ding en zelfs nog veel zou kunnen vragen, is zeker; maar Ik zie nu wel in, dat teveel kennis de mens geen goed doet, want hij zal daardoor wel een wijs mens, maar geen bijzonder actief mens worden.
Hoofdstuk 233: Over het weten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] IK zeg: "Dat is een heel goede en juiste opmerking van jou, en Ik zal je daar een exact antwoord op geven; maar eerst zullen..we ook eens luisteren naar wat onze oude gastheer Marcus voor ideeën heeft over de naaste, die men geheel moet liefhebben. Daarna zal Ik pas aan jullie het complete en juiste antwoord geven met daarbij de goede uitleg. En zeg ons dus, beste Marcus, wie men volgens jouw mening nu echt voor zijn naaste moet houden en daadwerkelijk alle liefde moet bewijzen.
Hoofdstuk 233: Over het weten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] IK zeg: "Vraag hen en je hart of ze iets wensen, en of je hart geheel tot geven bereid is! Wensen zij wat, en wil je hart geven, geef dan! Want weet je, ook dat is een hoofdregel van de echte naastenliefde! De naaste moet wensen, hetzij door hoorbare woorden, door hulpgeroep, of in het ergste geval door duidelijk zichtbare stomme nood, en je hart moet eveneens uit liefde daar gevolg aan willen geven. Zo wordt de naastenliefde volgens de goddelijke orde uitgeoefend, en de uitwerking daarvan voor de ziel en de geest van de gever zal dan niet uitblijven. -Begrijp je dit?
Hoofdstuk 236: De uitoefening der naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[25] Ik en nog een paar van ons ditmaal armzalige gezelschap zijn juist in Genezareth geheel buiten onze schuld door de zekere hoofdman Julius op een manier behandeld geworden, zoals men verscheurende dieren niet erger kan behandelen. Daarom zal het wel te begrijpen zijn waarom wij voor altijd deze plaats, die door Julius geregeerd wordt, zullen vermijden als de ergste pest!"
Hoofdstuk 236: De uitoefening der naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] Voor mijn gevoel zou het altijd nog beter zijn als men tien schurken, waarvan men de schuld niet volkomen heeft kunnen bewijzen, zou laten lopen, dan dat men er zo een veroordeelt die ik in mijn voorbeeld heb aangehaald. Want zo'n oordeel lijkt mij een ten hemel schreiend onrecht ten opzichte van de heiligste rechten van de mensheid! Als het al strafbaar is wanneer men een gelukkig mens maar een beetje ongelukkig maakt, hoe verschrikkelijk strafbaar moet het dan wel zijn, als men een toch al buiten zijn schuld zeer ongelukkig mens nog ongelukkiger maakt, in plaats dat men als mens alles in het werk zou stellen om hem zoveel mogelijk te redden uit zijn eerste geheel zonder schuld opgelopen ongeluk!
Hoofdstuk 236: De uitoefening der naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...