Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1346 resultaten - Pagina 26 van 90

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[6] HEBRAM zegt: "O ja, nu wel en eerder ook al, en zo is het goed! Wat is de mens toch vreemd, - dat merk ik aan mijzelf! Denk je eens in: "Wat vonden wij, die toch vaak genoeg de Schrift lazen en bestudeerden, al die wonderbaarlijke vertellingen, gebeurtenissen en hier en daar aangetroffen lessen onbegrijpelijk verheven, en wat boezemden zij ons een grote, diepe eerbied in! Over de hier en daar beschreven, werkende geest van God durfden wij uit blinde, grote eerbied tenslotte helemaal niet meer te spreken! Als wij iets lazen over een verschenen engel ging het ons door merg en been! Mozes was zo groot voor ons, dat bijna alle bergen zich voor zijn naam schenen te buigen!
Hoofdstuk 31: Zelfbeschouwingen van Hebram en Risa. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Sommige mensenzielen zijn zelfs voormalige, hemelse engelen geweest. Wel, bij die kan niet zo gemakkelijk iets bedorven worden! Johannes de doper en verscheidene profeten zoals Mozes, Elia, Jesaja en nog een aantal anderen kunnen je als voorbeeld dienen, en er zijn er thans nog een aantal op aarde die uit de hemelen zijn gekomen om hier met Mij de smalle weg van het vlees te volgen. Zulke mensen zijn in staat een behoorlijk zware beproeving in het vlees te doorstaan en verdragen deze ook altijd met de grootste opoffering."
Hoofdstuk 34: De wet van gij moet en gij zult. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] "Kijk, de praktische toepassing van alle wetten van Mozes en van alle voorspellingen van alle profeten bestaat uit het volgende: Heb God, je eeuwige Vader, boven alles lief en heb Je arme en vaak zieke broeders en zusters onder alle omstandigheden net zo lief als jezelf, dan zullen jullie als ware, geestelijk gezonde kinderen van de eeuwige Vader in de hemel even volmaakt zijn als Hij Zelfvolmaakt is, - en daarvoor zijn jullie eigenlijk voorbestemd! Want wie niet zo volmaakt wordt als de Vader in de hemel volmaakt is, zal niet bij Hem komen en voor eeuwig aan Zijn tafel eten.
Hoofdstuk 39: De eeuwige grondwet van de naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Velen hoorden deze woorden, maar vele anderen hoorden slechts de donder en begonnen te vragen of het nu gedonderd had. Maar zij, die in de donder woorden hoorden, vertelden over wat zij hadden gehoord en de ANDEREN verbaasden zich toen en zeiden: "Dat is vreemd! Wij hoorden het weliswaar slechts donderen, -maar als jullie allen dezelfde woorden gehoord hebben, geloven wij dat alsof wij het zelf gehoord hadden. Maar toch blijkt daaruit dat deze meester hier eigenlijk slechts de zoon is en niet de heilige, almachtige Vader, die in de hemel woont en die geen mens ooit kan zien, maar die slechts op geheiligde ogenblikken kan spreken. Op die wijze was Mozes ook een zoon van de Allerhoogste, omdat hij ook uitzonderlijk grote tekenen heeft gedaan, en de andere profeten waren het in gelijke mate. Wel zou deze Nazareeër de grootste van alle profeten kunnen zijn omdat hij de grootste en meeste tekenen doet".
Hoofdstuk 3: De Heer en de negen verdronken mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] MUREL, die nauwlettend geluisterd had, zei: "Nee, nu hebben jullie het mis; dat getuigt nog van jullie grote onbegrip! Wie heeft vóór Mozes door de geest des Heren een Mozes aangekondigd, wie een Elia, wie een Samuël, wie een van de vier grote profeten? God riep hen als bij toeval en zij profeteerden! En over wie profeteerden zij het meest? Juist over Hem die nu voor ons staat! De stem die nu als een enorme donder te horen was, was net zo goed die van Hem, als die welke uit Zijn lichamelijke mond tegen ons spreekt! Het verschil bestaat slechts daarin, dat Hij met Zijn lichamelijke mond als m e n s tegen ons spreekt, terwijl Hij Zich in de donder liet horen als Degene, die eeuwig was, is, en zijn zal, - die al het bestaande heeft geschapen en die op de Sinaï aan het volk de wetten gaf onder voortdurend bliksemen en donderen. Daarom is Hem alleen alles mogelijk; ook, dat Hij uit hoogste liefde voor ons, Zijn kinderen, een mens kon worden zoals wij, omdat Hij anders door Zijn kinderen, die Hij boven alles liefheeft, nimmer gezien en herkend zou kunnen worden!"
Hoofdstuk 3: De Heer en de negen verdronken mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Laat Herodias dus met rust en haal geen scheidsbrief bij de tempel, want God heeft nooit een scheidsbrief ingesteld! Dat heeft Mozes op eigen initiatief als mens gedaan vanwege de veelvuldige hardheid van de mensenharten. Daar heeft hij echter niet veel goeds mee verricht en in de ogen van God de Heer was dat geen goed voorschrift, daar kun je van verzekerd zijn! Houd je daarom alleen aan je vrouwen Iaat Herodias niet bij je komen! Geef Zinka (mij dus) de volmacht, en hij zal het wel in orde weten te brengen dat die adder niet meer bij je in huis komt! Als je deze raad zult opvolgen, zul je Gods vriendschap behouden, maar indien niet, dan zul je te gronde gericht worden en een vijand worden van Jehova! ,
Hoofdstuk 13: De moordaanslag op Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] STAHAR, die ernaast staat en overal op let, zegt: "Zou een man daardoor, volgens de voorschriften van Mozes, niet voor een hele dag verontreinigd worden?"
Hoofdstuk 41: Lichamelijke en geestelijke reinheid. Genezing op afstand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Mozes heeft de Joden die voorschriften ook slechts voornamelijk gegeven vanwege hun grote neiging tot onreinheid in alle uiterlijke zaken; want als mensen reeds uitwendig regelrechte zwijnen worden, worden zij dat in hun hart ook des te gemakkelijker. Vooral daarom had Mozes de Joden de uiterlijke reinigingen heel speciaal aanbevolen.
Hoofdstuk 41: Lichamelijke en geestelijke reinheid. Genezing op afstand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Men zegt wel, dat zij wetten van God Zelf hebben, die Hij hun door hun eerste leraar Mozes op de berg Sinaï gegeven zou hebben. Die wetten zijn weliswaar op zichzelf heel goed als iedereen ze als een absoluut noodzakelijke leefregel zou opvolgen. Wat heeft het echter voor zin als men de arme mens ten strengste verbiedt te stelen en te bedriegen, maar zelf, omdat men op de heersersstoel zit, de gehele hem slaafs onderworpen mensheid bij iedere gelegenheid zoveel als maar mogelijk is leegrooft, besteelt en bedriegt en zich om haar, in weerwil van de goddelijke wet, niet in het minst bekommert! Zeg mij eens wat iemand die het eerlijk meent, van zo'n wet en de bewaarders daarvan moet denken!
Hoofdstuk 60: Zorels kritiek op moraal en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) " Als excuus voer je hier weliswaar je armoede en die van veel andere mensen aan en wil je voor jezelf ten opzichte van de goddelijke wet ter bescherming van eigendom voldoende gerechtigd zijn om in noodgevallen bij honger en dorst, in weerwil van de genoemde wet, voldoende te mogen nemen om je te verzadigen. Ik kan je uit betrouwbare bron meedelen dat Jehova, toen Hij door Mozes aan het Israëlitische volk de wetten gaf, wel rekening hield met deze behoefte en dit de mensen eveneens als een formele wet inprentte door te zeggen: 'De ezel die op je akker werkt, zul je niet verhinderen zelf zijn eten te zoeken en de os die de ploeg trekt, zul Je de bek met dichtbinden! Wanneer je de gebonden garven in je schuren brengt, laat dan de op de akker achtergebleven aren liggen, zodat de armen kunnen verzamelen wat zij nodig hebben! Laat een ieder altijd klaar staan om de arme te helpen, en laat degene die zegt: 'Ik heb honger!', niet verder trekken alvorens hij genoeg heeft gegeten!' Kijk dat is óók een wet van Jehova, en Ik vind dat daarin ook voldoende met de armoede rekening werd gehouden. .
Hoofdstuk 62: Over de terechte bescherming van eigendom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Dit terrein bestrijkt het zuivere begrip ten aanzien van mijn en dijn. Mozes zegt: 'Je zult niet stelen!' en ook: 'Je zult niets begeren wat van je naaste is, behalve dat strookt met hetgeen rechtvaardig is!'
Hoofdstuk 81: Over het echte geven, dat God welgevallig is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Je kunt wel op rechtschapen wijze iets van je naaste kopen en het daarna rechtmatig en naar ieders mening eerlijk bezitten; maar als je iemand iets tegen zijn wil heimelijk afneemt, is dat zonde tegen de van God door Mozes aan de mensen gegeven wet, omdat zo'n handelwijze duidelijk in strijd is met elke naastenliefde. Want wat voor jóuw rechtsgevoelonaangenaam moet zijn als een ander je dat aandoet of aan zou doen, dat moet je ook je naaste niet aandoen!!
Hoofdstuk 81: Over het echte geven, dat God welgevallig is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Diefstal heeft meestal zijn oorsprong in eigenliefde, omdat daaruit traagheid, de hang naar een goed, luxueus leven en nietsdoen voortkomt. Dat veroorzaakt een zekere moedeloosheid die omgeven is door een hoogmoedige vrees, waardoor men er weliswaar niet toe overgaat om iets te vragen, wat enigszins lastig is, maar eerder heimelijk gaat stelen en ontvreemden. De diefstal vindt dus zijn oorsprong in een aantal gebreken, waarbij de te veelontwikkelde eigenliefde de duidelijkste oorzaak van al de andere is. Door een echte, levende naastenliefde kan men deze kwaal van de ziel te allen tijde het best te lijf gaan.
Hoofdstuk 81: Over het echte geven, dat God welgevallig is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[17] Als een wellustig iemand echter naar andere bevredigingsmiddelen grijpt dan de door Mij daarvoor bestemde schoot van de vrouw, zal hij moeilijk ooit Mijn aanschijn zien! Mozes heeft weliswaar de steniging daarvoor gelast, die Ik daarom niet geheel ophef omdat het een harde straf is voor dergelijke reeds geheel duivelse misdaden en misdadigers, maar Ik geef jullie slechts de vaderlijke raad geef zulke zondaars uit de gemeenten te verwijderen, hen eerst in een verbanningsoord grote nood te laten lijden en pas wanneer zij bijna naakt bij de grenzen van het vaderland aankomen, weer aan te nemen, in een instituut voor geestelijke verzorging onder te brengen en hen daar niet eerder uit te laten tot zulke mensen zich geheel en al verbeterd hebben. Als zij na grondige controle gedurende langere tijd duidelijk bewezen hebben dat zij genezen zijn, kunnen zij weer in de gemeenschap terugkeren. Wanneer zich echter ook nog maar het geringste spoortje vertoont van zinnelijke aanvechtingen kunnen zij beter hun leven lang opgesloten blijven, wat veel beter en heilzamer is dan dat de onbedorven mensen van een gemeenschap door hen verpest worden.
Hoofdstuk 80: De lichamelijke lust. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Van enig geestelijk ontwaken kan in haar geen sprake zijn alvorens de tijd, de nood en allerlei vernederingen het werelds duistere en grove of in zekere zin lichamelijk substantiële uit de ziel hebben afgescheiden en verwijderd; en dat gaat in het hiernamaals veel moeilijker dan hier, omdat de ziel daar zolang in een zekere afzondering alleen moet blijven, om niet, als een te naakt en in zekere z in nog huidloos en onbekleed wezen, door een ander wezen, dat vol hoger levensvuur reeds al zijn kracht laat gelden, verslonden en als een waterdruppel op gloeiend metaal vernietigd en verteerd te worden. Want voor iedere nog erg onvolkomen ziel geldt ten opzichte van een reeds volmaakte geest dat, wat Ik eens tegen Mozes zei toen hij Mij wilde zien: 'God kun je niet zien en daarbij in leven blijven!'
Hoofdstuk 90: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...