Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6281 resultaten - Pagina 26 van 419

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[4] IK gaf hem ten antwoord: "Beste vriend en broeder! Ik ken jouw goede en edele hart door en door. Ik weet maar al te goed dat jouw ziel alleen maar dan uit haar voegen barst van vreugde als je anderen gelukkig gemaakt hebt. Aan jezelf heb je nauwelijks ooit gedacht, en omdat je tussen Mij en de mooie Sarah een werkelijk grote liefde ontdekt hebt en ook gehoord hebt hoe wij vanmorgen over bruid en vrouw gesproken hebben, ben je bij jezelf heimelijk tot de verheugende overtuiging gekomen, dat er tussen Mij en de zeer aantrekkelijke Sarah zeer binnenkort een echtelijke verbinding zal plaats vinden. Maar Ik zeg je: daarmee vergis je je een beetje! Want weet je, alle vrouwen die op aarde leven, geleefd hebben en nog zullen leven, zijn, als zij een rein leven leiden, min of meer Mijn bruiden en ook net zo goed Mijn vrouwen. Maar zo'n verbinding kan nog zo innig zijn, het verhindert hen nooit de vrouw van een goede man te worden, -en een noodzakelijkerwijs geheelovereenkomstige verhouding ontstond zojuist tussen Mij en de allerliefste Sarah. Maar ze kan daarbij heel goed jouw vrouw worden en toch geestelijk, zowel nu als eeuwig, waarlijk Mijn vrouw zijn!
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Daarom is nu Mijn mening: Omdat jij al zo veel rechtschapen mannen, ook al waren ze nog zo arm, aan lieve en brave vrouwen hebt geholpen, hetgeen de jonge, zoals altijd bij de jeugd, nog vurige mannen aanzagen voor het hoogste geluk, daarom wil Ik jou ook dit geluk schenken! Kijk, juist deze werkelijk hemels mooie Sarah zal jouw vrouw worden! Jij hebt Mij verdedigd na haar eerste opwekking, toen zij voor de tweede maal op het sterfbed lag, en Ik heb haar de tweede maal voor jou opgewekt en heb haar toen al voorbestemd als het jouw toekomende loon. Haar uiterlijk van nu zal zij in haar zeventigste levensjaar nog hebben; dit kind zal op deze aarde niet ouder worden! Kijk eens of de beide engelen waarmee Cyrenius nu spreekt zo mooi zijn als dit meisje! Zeg Mij eerlijk of je deze allerliefste Sarah al niet een paar keer heel betekenisvol hebt aangekeken, en of je hart daarbij helemaal niets heeft gemerkt!"
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] SARAH zegt, terwijl ze haar gezicht nog meer verbergt: "Maar Heer, U begint me het nu toch wel wat lastig te maken! Dat U nu toch ook alles moet weten!?"
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[21] SARAH staat op en klopt met haar hand op Mijn schouder en zegt voor de schijn lichtjes geërgerd: "Ehhh - heet dat er naar laten raden, als men meteen met -daar zou ik me bijna versproken hebben!"
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[24] IK zeg: "Zie je wel, Ik wist wel dat je voor Mijn beste vriend Borus meer voelt dan je ons wilde laten merken! Maar dat is wel goed zo! Het meisje moet tot op het laatste moment maar zeer weinig laten merken dat zij in haar hart een man op een speciale manier genegen is, pas als het serieus wordt, moet zij de man die haar tot vrouw wil nemen, een kijkje in haar hart geven, -anders verleidt zij hem op een onjuist moment, en als er zich dan mogelijkerwijs hindernissen voordoen, maakt zij zijn hart treurig en zijn gemoed onrustig! En dat is allemaal erg kwalijk."
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[30] IK zeg tegen Borus: "Kijk eens, hoe onbeschrijfelijk lief ze is! Neem haar, houd oprecht van haar en zorg voor haar als voor een heel tere bloem; want Ik geef haar aan jou uit de hemelen als welverdiend loon. Ga naar haar ouders om je te laten zegenen en kom dan bij Mij opdat ook Ik jullie nogmaals zegene!"
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[31] Borus dankt Mij, terwijl hij van pure vreugde nauwelijks iets kan zeggen, en SARAH verheft zich heel zedig van haar zitplaats en zegt met een vrolijk opgewonden stem: "Heer, alleen omdat U het zo wilt, doe ik het graag; toch zou ik, als het Uw wil zou zijn, mijn hart bestreden hebben, - maar nu dank ook ik U voor de beste man van het gehele Joodse land!"
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[33] Zo is hier een heel onverwacht huwelijk gesloten, dat wel een van de gelukkigste op de gehele aarde genoemd mag worden. En daaruit blijkt, dat iemand datgene wat hij Mij geheel offert, nooit verliest, maar gevuld met de grootste zegen terugkrijgt op een moment waarop hij het wel het minst verwacht. Borus was erg verliefd op Sarah en zou, als men dat van hem geëist had, alle schatten der wereld voor haar hebben gegeven; want haar wonderbaarlijke schoonheid, vooral na de tweede opwekking, was voor Borus iets wat hij niet kon beschrijven, -en toch offerde hij haar volkomen aan Mij op, en wilde hij met alles wat hem ten dienste stond, Mijn vermeende bruiloftsdag vieren. Zo voelde Sarah ook veel voor Borus, maar offerde hem ook geheel aan Mij op en wilde beslist alleen Mij toebehoren. Maar toen draaide Ik het blaadje opeens om en gaf de beiden, wat ze Mij echt van ganser harte hadden gegeven. -Wie zo doet als deze beiden, die doe Ik ook dat wat Ik hen deed!
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Toen er echter een bijzonder schone jongeling kwam, begon het hart van de jonkvrouw opeens sneller te kloppen. Ze was er zeker van dat de jongeling haar vurig beminde, maar op welke manier zou zij hem nu kunnen beminnen? Keerde ze hem haar gelaat toe, dan zou haar lieveling verdoofd op de grond vallen; kuste ze hem, dan zou hij sterven. Daarom wendde zij uit liefde haar gezicht af van de jongeling en deed koel tegen hem, opdat hij haar mond niet zou naderen. Om te voorkomen dat haar lieveling zou sterven, moest ze hem schijnbaar met de grootst mogelijke kilte liefhebben.
Hoofdstuk 46: Opdracht aan Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Nu ben je een overste der Farizeeën en hun scholen in deze hele omgeving van Nazareth, Kapérnaum en Chorazin, van Kana in Galiléa en veel andere markten, dorpen en gehuchten. Je staat daarom in Galiléa in groot aanzien, en dat is niet veel minder dan dat van de hogepriester in Jeruzalem. Maar kijk, al jouw grote aanzien kon de dood van je dochter tweemaal niet tegenhouden, en haar nog minder opwekken uit de dood toen ze eenmaal gestorven was!
Hoofdstuk 47: Voorstel aan Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Nadat Ik dat gezegd heb gaat iedereen slapen, alleen Mijn broeders, moeder Maria en Borus zijn nog in de keuken bezig om voor de komende sabbat al het noodzakelijke voor te bereiden. Ook Sarah en Lydia helpen Maria en werken zeer ijverig in de keuken mee. Wanneer zij alles in orde hebben gaan ook zij slapen. Zoals gewoonlijk is Maria 's morgens weer het eerst op de been en wekt haar helpers allang voor zonsopgang, om alles, wat wij gedurende de dag nodig zullen hebben, volgens Joods gebruik nog vóór het begin van de sabbat op orde en gereed te hebben. Borus is ook druk bezig, en als wij uit bed stappen staan alle tafels voor het morgenmaal al klaar .
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Ik herinner mij opeens de mythe van een jonkvrouw, die door een wonderlijk samenspel der natuurkrachten onvoorstelbaar mooi en aantrekkelijk was. Dat bemerkten jongelingen, mannen en grijsaards en die geraakten al gauw in een grote strijd verwikkeld, waardoor beslist moest worden wiens vrouw zij zou worden. Maar de vechtende schare werd iedere dag groter tot verderf van de vele strijdenden. Toen men eindelijk Inzag dat men met dat gevecht op leven en dood nooit het doel zou kunnen bereiken, kwamen de strijdenden onderling tot een overeenkomst en zeiden: 'Dit wezen hoort niet op deze aarde thuis, maar in de hoge hemelen, want het is een godin! Daarom moet offervaardigheid hier de doorslag geven! Aan wie van de vele offerenden zij haar mooie hand zal geven, die zal haar dan verder ongestoord bezitten!' Na dit besluit bracht men van alle kanten onmetelijke schatten als offer en men vereerde naar als godheid. Tenslotte ging de verering van deze schoonheid zo ver dat men de verering en aanbidding van de goden helemaal verwaarloosde. Toen werden de goden toornig en maakten de schone jonkvrouw nog aantrekkelijker, maar maakten tevens haar adem giftig, zodat ieder die ook maar in de verte met haar adem in aanraking kwam bewusteloos op de grond viel en zo urenlang verdoofd bleef liggen. Bovendien zetten zij een giftige naald in de tong van de jonkvrouw, waarmee zij naar willekeur iedereen kon doden, die tegen haar zin bij haar mond kwam.
Hoofdstuk 46: Opdracht aan Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] IK zeg: "Maak je daar maar geen zorgen over! Want als Ik iets aanraad om te doen, dan kun je dat zonder enige zorg doen, en er zal je geen haar worden gekrenkt! Dus gaan we nu gezamenlijk op weg!" -Dan Vertrekken wij en bereiken spoedig de synagoge.
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Als onze voorouders net zo lichtgelovig waren geweest als jij, dan zouden ze de profeten niet gestenigd hebben! Wanneer ze echter zagen dat een echte profeet ook onder de dodende stenenregen geen haarbreed van zijn getuigenis afweek, dan kreeg zijn getuigenis natuurlijk een andere betekenis, en de vaderen namen haar dan als van God gezonden aan!
Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Wij allemaal zien net zo goed als jij, dat deze misbruiken op het laatst de zuivere leer van God bij de mensen zullen doden, zoals de kwade houtwormen een levende boom; maar dat gebeurt alleen maar bij mensen die op jou lijken. De leer op zichzelf blijft daarentegen rein en zal in alle tijden haar zuivere en standvastige aanhangers hebben.
Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...