Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1060 resultaten - Pagina 26 van 71

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[16] Als gevolg van het feit dat de dieren waar we het nu over hebben zich dus alleen met het zuivere inlaten, zien wij bij hen een opvallende intelligentie en orde in alles wat wij van hun activiteiten kennen. Waar ze wonen plaatsen ze oplettende wachters, die door een bepaald geluid de hele gemeenschap moeten waarschuwen als er een vijand nadert, die door de geplaatste wachter met zijn scherpe gevoelonfeilbaar wordt waargenomen doordat zijn uitwendige levensatmosfeer ver voor hem uitgaat. Zo merken deze dieren het ook precies als het de tijd is om te gaan trekken; en wanneer ze hieraan beginnen, gebeurt dat steeds met de grootste voorzichtigheid en orde, waarvan jullie je al vaak hebben kunnen overtuigen.
Hoofdstuk 102: De geestelijke overeenstemmingen van de kraanvogeltrek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Kijk, omdat jullie lichamelijk heel dicht bij Mij zijn en ook geestelijk, door jullie geloof in Mij en door jullie liefde voor Mij, bevinden jullie je nu allemaal weliswaar in de allerhoogste en meest volmaakte hemel, maar van de aanblik daarvan mogen jullie toch niets gewaar worden, omdat een dergelijke gewaarwording jullie lichamen zou doden zolang jullie nog niet geheel en al in de geest zijn wedergeboren! Maar wanneer jullie geheel en al in de geest wedergeboren zullen zijn, zullen jullie ook de aanblik van de hemel beginnen waar te nemen, die uit jullie geest zal voortkomen zoals een boom uit de kiem van een zaadkorrel, beginnen waar te nemen. -Maar nu zal onze zon direct boven de horizon oprijzen en daar zullen we dan ook heel oplettend naar kijken!'
Hoofdstuk 106: Over het leven aan gene zijde (24.2.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Allen bedankten Mij en zeiden dat ze het goed hadden begrepen, en onze Marcus, en met hem ook de andere Romeinen, zei nog in het bijzonder: 'Heer en Meester! Nu beginnen ik en mijn metgezellen steeds helderder in te zien, dat er om God juist te leren kennen en onwankelbaar levend in Hem te geloven een juiste kennis van de aarde en al datgene wat erop en erin is en zichtbare vorm aanneemt, absoluut noodzakelijk is; want daardoor begrijpt men pas dat deze aarde en alles wat erop is een zeer wijze en almachtige en zodoende ook zeer goede grondlegger en schepper gehad moet hebben, omdat een blinde macht, die zich van zichzelf niet eens bewust is en die wij heidenen 'fatum'* (Latijn voor: 'noodlot', 'onafwendbaar lot'.) noemen, op de aarde en in ieder afzonderlijk schepsel alles onmogelijk zo wijs en doelmatig ingericht zou hebben.
Hoofdstuk 108: De betekenis van de leer van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Ja, tegen een dergelijke verklaring kon men redelijkerwijs ook weer niets inbrengen! Want ten eerste is men zelf niet beter op de hoogte van alles, wat er nu in het gehele grote rijk der joden is en gebeurt, en ten tweede kan men zich, zelfs wanneer men van iets buitengewoons beter op de hoogte zou zijn, toch niet inlaten met een gesprek met die welbespraakte heren uit de synagoge, want ten eerste zou men niets met hen kunnen beginnen en ten tweede ook het gevaar lopen om in alle opzichten door hen vervolgd te worden. En zo blijft men dan liever gewoon een stille landsburger en bekommert zich noch om het een noch om het ander, hoewel men maar al te goed inziet, dat die aanhangers van de synagoge ook alleen maar vanwege hun buik zijn wat ze zijn, en voor zichzelf nog minder in een God geloven dan één van deze vele fruitbomen van mij.
Hoofdstuk 113: De waard doet verslag over de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] De zetel van de eeuwige waarheid wordt nu wel opgericht voor de hele aarde en zal ook blijven bestaan; maar de waterstromen van de huichelaars en leugenaars, van de Farizeeën en valse profeten verheffen zich ook en beginnen steeds sterker op te bruisen tegen de waarheld, die uit de hemelen naar de mensen van deze aarde gekomen is, en ze heffen hun golven van macht op tegen het licht, om het uit te doven. Ook de baren van de zee zijn groot geworden en bruisen geweldig.
Hoofdstuk 122: De Heer verklaart psalm 93 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Maar door een dergelijke gedwongen opeenhoping beginnen de genoemde ethergeesten steeds sterker een hun belastende druk te voelen, en beginnen daarom ook te bewegen om zich van die druk te ontdoen, om daarna weer hun zoete en behaaglijke rust te verkrijgen. Dit bewegen manifesteert zich eerst in de vorm van winden, die vervolgens des te heviger worden, wanneer het in zekere zin oververzadigde lichaam van de aarde zijn inwendige, nog ongegiste natuurlijke ethergeesten omhoog begint te drijven naar het oppervlak van de aarde en haar lagere luchtlagen.
Hoofdstuk 143: Het wezen van de elektriciteit - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Uit dit door elkaar mengen van hogere en lagere ethergeesten in de lucht van de aarde ontstaan dan steeds dichtere nevels en wolken; de toenemende zwaarte daarvan belast de ethergeesten steeds meer, en deze beginnen een uitweg te zoeken en uit te wijken naar waar ze de minste weerstand tegenkomen, en deze vlucht van de steeds meer onder druk staande ethergeesten, die zich in hun verdrukking dan ook onwillekeurig in zekere zin verbinden met de reeds meer verdichte geesten van de lucht van de aarde, veroorzaakt een hevige stormwind, die door zijn voortstormende geweld bomen en huizen vernietigt en de zee tot golven zo hoog als bergen opzweept.
Hoofdstuk 143: Het wezen van de elektriciteit - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] (Rafaël:) 'Het 'elektron' is dus, duidelijk gezegd, niets anders dan in de eerste plaats de door druk en wrijving verstoorde rust en vervolgens als tweede de opgewekte activiteit van de ethergeesten. Deze zijn voor een deel zuiver geestelijk en vormen voor een deel ook de natuurlijke licht en levensstof in de lucht van de aarde, in het hele lichaam van de aarde zelf en daardoor ook in alles wat deze draagt en voortbrengt; ze beginnen zich pas op een opvallende manier te uiten, wanneer ze op de eerder beschreven manier beledigd worden.
Hoofdstuk 144: Weersverschijnselen en hun oorzaak - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Tegen een dergelijke mening van jou, die nu ook vele andere mensen huldigen, kan Ik jou op zuiver verstandelijke wijze voorlopig alleen zeggen, dat het leven van ieder mens een kracht uit God .is, die God Zelf met al Zijn almacht evenmin kan vernietigen als Zichzelf; want als God de uit Hem alleen voortgekomen levenskrachten zou kunnen vernietigen en verdelgen, zou Hij daarmee eerst bij Zichzelf moeten beginnen, omdat uiteindelijk Hijzelf immers sinds eeuwigheid alles in alles is! God kan wel elke materie, die niets anders is dan Zijn door Zijn wil vastgehouden idee, oplossen en haar tot het geestelijke en onveranderlijke laten terugkeren, maar vernietigen kan Hij ze eeuwig niet, omdat Hij Zichzelf en Zijn voor Hem eeuwig heldere gedachten en ideeën niet kan vernietigen.'
Hoofdstuk 128: De verhouding tussen God en de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] (Rafaël:) 'De volledige tweede en goed te onderscheiden hogere graad van schouwen en voelen van de ziel treedt zowel in het lichamelijke leven als ook in de droom in, wanneer de geest in de ziel net zo actief begint te worden als de geest van een plant in de zaadkorrel, als hij begonnen is om vanuit zijn eigenlijke ziel, die in het vlees van de korrel rust, de wortels in de aarde en de kiemblaadjes boven de aarde te vormen en te doen groeien. De ziel begint zich dan tot een echte vorm te ontvouwen en dringt enerzijds in zichzelf, net zoals de wortels van een groeiende plant in de aarde dringen en uit de goddelijke kracht daarin de juiste voeding beginnen op te zuigen, terwijl anderzijds de plant zelf, aldus van binnenuit gevoed, als gevolg van die innerlijke voeding vanuit de zuivere, ware en levende goddelijke kracht, zich als de eigenlijke en echte wezensvorm van de ziel in de sfeer van het licht verheft en hoger en verder ontwikkelt naar de uiteindelijke voleinding.
Hoofdstuk 136: De hogere graden van helder bewustzijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Maar daarna moet hij ook onverwijld volgens Gods wil beginnen te handelen. Dit handelen is dan de leven brengende regen, waardoor de goddelijke geest ertoe bewogen wordt in de ziel van het levensgraan over te gaan. Nu moet men dan in de eerste plaats in zichzelf keren door de ware deemoed, door geduld, zachtmoedigheid, door de ware liefde tot de naaste en door de echte barmhartigheid. Als een mens van harte en met alle ijver deze opgaven aanvaard gaat hij daardoor ook binnen in de diepten van zijn eigen leven en graaft hij de geestelijke voedende levenswortels in de aarde van de goddelijke kracht, die zulke wortels gretig opzuigen om vervolgens de levenshalm naar het goddelijke licht te gaan opstuwen, te ontwikkelen en te voltooien. In deze toestand gaat de ziel dan ook steeds meer over in de steeds levender wordende liefde tot God, en wel naarmate haar geest ook steeds werkzamer in de ziel overgaat.
Hoofdstuk 137: Raphaël maakt zich als geest bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Wanneer jullie nu twee stukken hout nemen en die krachtig tegen elkaar beginnen te wrijven, dan worden de genoemde geesten, die voor een deel in het hout zelf zitten en voor een deel ook door middel van de omringende lucht het hout omgeven, klaarblijkelijk beledigd, uit hun rust gehaald en daardoor aangezet tot activiteit, die voor hen steeds hetzelfde is; en bij het te krachtig gewreven hout zullen jullie al heel gauw hun aanwezigheid en activiteit kunnen waarnemen, doordat het hout gaat gloeien en tenslotte verbrandt.
Hoofdstuk 144: Weersverschijnselen en hun oorzaak - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Water zelfheeft een grote hoeveelheid van de jullie nu al herhaaldelijk verklaarde ethergeesten in zich. Als stof bestaat het uit buitengewoon kleine ronde blaasjes, waarin de eigenlijke ethergeesten opgesloten zitten. Omdat deze blaasjes zeer rond en glad zijn en dus niet zo sterk tegen elkaar drukken, omdat ze zeer gemakkelijk kunnen wegschuiven en elkaar voortdurend ontwijken, gedragen de ethergeesten in het water zich gewoonlijk ook rustig. Maar het water hoeft maar in een ketel op het vuur gezet te worden, of het wordt weldra onrustig; want de ethergeesten in het water worden door de activiteit van de hen omgevende gelijkwaardige ethergeesten geprikkeld, beginnen met steeds grotere heftigheid de eigenlijke waterstofblaasjes door elkaar te jagen en doen die uitzetten, en vele verlaten bij het barsten van de te sterk uitgezette waterstofblaasjes hun woonelement en ontsnappen, waarna ze zich verenigen met de vrije ethergeesten in de lucht van de aarde, ofwel ze stijgen snel omhoog, helemaal door de luchtlaag h.een tot aan hun oerverwanten.
Hoofdstuk 145: Elektrische verschijnselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Niets kan de zuivere ethergeesten echter zozeer tot grote activiteit brengen, als wanneer de onzuivere natuurgeesten uit het inwendige van de aarde in vaak tamelijk grote aantallen opstijgen en zich in zekere zin met de luchtgeesten beginnen te verenigen of zich onder hen beginnen te mengen, zoals dat zojuist het geval was. Dan ontstaat er direct een hevige strijd waarbij de onzuivere geesten steeds overwonnen worden, waardoor deze echter ook gezuiverd en voor het leven van planten en dieren niet alleen onschadelijk, maar zelfs heel nuttig worden.
Hoofdstuk 145: Elektrische verschijnselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Niets wordt evenwel door de Heer en alle engelen van de hemelen met grotere liefde en zegening bezien dan de algemene, ware liefde en vriendschap onder de mensen; maar die kan alleen beginnen te heersen, wanneer de mensen elkaar in alle waarheid en in het helderste licht uit God tegemoetkomen. Want de zuivere waarheid bevredigt het hart en maakt het zacht en deemoedig, en daardoor tegenover iedereen vriendelijk en gedienstig in liefdevolle ijver, mild en barmhartig.
Hoofdstuk 146: De vraag naar het wezen van Raphaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...