Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6469 resultaten - Pagina 26 van 432

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[2] Pas nu dringt het tot ons door wat de echte geest van Uw heilige leer is, en wij zullen deze ook met zo veel mogelijk ijver onder het volk verbreiden! Er zijn er echter nu veel naar de heidenen gegaan; we weten nauwelijks hoe we die weer terug moeten halen! Wat kunnen we daaraan doen?'
Hoofdstuk 203: Lofrede van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Wij mensen, de dieren en de planten hebben geen waarde genoeg om door Hem ook maar bekeken te worden! Het is allemaal zuiver eindeloze genade en ontferming!
Hoofdstuk 203: Lofrede van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] De leerlingen, die deze uitroepen aanhoren, zeggen: 'Heer, hoort U niet hoe Jonaël U looft en prijst alsof de geest van David in hem gevaren is?!'
Hoofdstuk 203: Lofrede van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Ahab zegt: 'Dat is een grote en diepe waarheid; maar toch zou ik daar aan toe willen voegen, dat in ieder geval bij de mensen een belangeloze liefde niet mogelijk is; want omdat ik speciaal over de liefde veel nagedacht heb, is het mij opgevallen, dat ook al is de liefde nog zo zuiver, ze toch altijd meer of minder steelt.
Hoofdstuk 205: De liefde neemt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] De geest van de liefde wordt steeds beïnvloed door de grotere materiële of geestelijke waarde. De koopman, die parels zocht, verkocht alles en kocht de grote parel die hij gevonden had! Waarom dan? Omdat zij veel meer waard was dan alles wat hij daarvoor bezat! En dat is weliswaar een edel belang; maar het is en blijft toch een belang, en zeker bij de mens is er zonder dat geen liefde! En wie mij iets wijs wil maken over een ongeïnteresseerde liefde, die misschien hoogstens in God kan voorkomen, tegen zo iemand zeg ik: 'Vriend, je kunt heel wijs zijn, maar over het onderwerp liefde heb je nog nooit diep nagedacht!'
Hoofdstuk 205: De liefde neemt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Nu brengen Barams mensen echter al de ochtendmaaltijd; daarom willen we omdat we urenlang voor de geest zorgden, ook een paar ogenblikken aandacht hebben voor het hongerige lichaam.'
Hoofdstuk 205: De liefde neemt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] 'Vreemd!', zegt de engel. 'U heeft toch gezien, dat de Heer van alle hemelen ook at en dronk, en Hij is toch de hoogste en volkomenste geest; waarom zouden wij engelen, nu wij ook een lichaam gebruiken moeten om u in de materie te dienen, niet eten en drinken?!
Hoofdstuk 206: Het dode lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Nadat de engel aan de beiden getoond had dat een geest ook best in staat is stoffelijk voedsel te gebruiken, vraagt Jonaël aan hem, hoe dat nu mogelijk was, omdat hij in de aard van de zaak toch een geest was.
Hoofdstuk 206: Het dode lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] De engel zegt: 'Als een zielloos en geesteloos lichaam, dat op zichzelf bijna geheel uit materie bestaat, geen eten tot zich neemt en ook niet nemen kan, dan moet het toch de ziel en de levensgeest in dit lichaam zijn die het voedsel opneemt. Omdat het lichaam niets anders is dan een handlanger van de ziel en voor zichzelf geen voedsel nodig heeft, daarom is het dus de ziel en haar geest die zolang het voedsel van de aarde gebruikt als ze haar lichaam bewoont, en het in stand houdt doordat ze het haar afval laat eten! Want het lichaam wordt gevoed door het afval van de ziel.
Hoofdstuk 206: Het dode lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Maar als dus in de materiële mens slechts de ziel, zolang ze in het lichaam woont, het voedsel van de aarde gebruikt, dan mag ik als ziel en geest, zolang ik mijn voeten op deze aarde zet om u te kunnen dienen, en daarvoor een bepaald soort uit luchtmaterie geschapen lichaam heb, toch ook wel aards voedsel tot mij nemen?! -Wat dunkt u?'
Hoofdstuk 206: Het dode lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Wie daarom volgens de ware orde wil leven, moet net zo leven als Ik leef en leer om te leven, dan zal ook hij de vrucht des levens in zich tot bloei zien komen en rijp zien worden. Daarin zal zich geen dode, maar een geheel levende kern vormen voor het enige eeuwige leven in de geest en deze zal zich ordelijk en voorspoedig ontwikkelen tot een heel levend zelfbewustzijn. Nu weten jullie ook in dit opzicht wat er geheel volgens de goddelijke ordening gedaan moet worden; doe dat, dan zullen jullie het leven in je hebben! .
Hoofdstuk 207: Het echte vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Maar Petrus komt bij Mij staan en zegt heimelijk tegen Mij: 'Heer, heeft de geest van de Vader in U zich zo van U verwijderd, dat U nu niet in staat bent, om deze storm meester te worden? Probeer toch, als het U mogelijk is, om deze storm te laten bedaren!' Ik zeg: 'Er is een wijze reden voor, waarom deze storm, die niet lang meer zal duren, uit moet razen! Als je echter daaraan twijfelt, weet dan dat er tien vijandelijke vaartuigen op zee zijn om ons te achtervolgen en ons allemaal gevangen te nemen en te vernietigen! Deze storm doet echter met hen, wat zij met ons wilden doen. Als dat zo is, waarom vraag je Mij dan en verlang je, dat Ik deze storm, die nodig is voor ons voorlopig noodzakelijke heil, zal laten bedaren? Laat hem helemaal uitrazen, totdat het doel waarvoor hij ontstaan is geheel bereikt is, dan zal hij wel op een heel prettige manier eindigen! Kijk daar eens en zeg Mij dan, wat de huizenhoge golven van de zee, net als kwaadaardige en baldadige kinderen met hun rondslingerende speelgoed, op hun woedende ruggen heen en weer en omhoog en omlaag slingeren!'
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zeg: 'De satan Iaat zich duizendmaal duizend keer op de mond slaan, maar blijft na duizendmaal duizend slagen toch altijd dezelfde, allergrootste vijand van God en van al het goede en ware, dat afkomstig is van de geest van God. Degenen die nu dood op zee ronddrijven, zullen ons wel niets meer doen; maar voor hen staan er weer anderen op en die zullen het voor ons noodzakelijk maken om rn de steden van de Grieken de wijk te nemen, en tot dat moment zullen er echt niet zo veel weken voorbij gaan!'
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Maar de god der Joden, die de meesten nu ook niet meer in waarheid willen erkennen en die zij in plaats van in geest en waarheid van het hart, hetgeen in diepste wezen de ware liefde is, alleen maar door een zeer besmeurde en dode ceremonie aanbidden en vereren, is echter toch de alleen ware, eeuwige God, die eenmaal de hemel en deze aarde met alles wat daar op, in en onder is, leeft en beweegt, uit Zichzelf geschapen heeft!
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] In de gehele schepping is echter -en wel op alle hemellichamen die hoe dan ook door denkende wezens in menselijke gestalte bewoond worden -de totale menswording van de Heer in het vlees door ons bekend gemaakt; maar slechts op een zeer gering aantal werelden is het aan heel weinig geesten toegestaan om in het vlees van deze aarde te komen. Want de Heer kent iedere aard van alle werelden in de eindeloze ruimte, en dus ook de aard en de geschiktheid van de bewoners en hun geesten die de verschillende werelden bewonen, en daarom weet Hij het beste of een geest geschikt is voor het vlees van deze aarde of niet.
Hoofdstuk 215: Aarzel niet als de Heer roept. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...