Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

640 resultaten - Pagina 26 van 43

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[25] Wanneer er überhaupt ergens ooit een zichzelf omvattende en zichzelf bewuste kracht onder het begrip God kan bestaan, dan kan die immers alleen maar uit ons voortkomen, omdat wij de eerste wezens in de langdurige werking van de natuurkrachten zijn, waarin ongetwijfeld voor de eerste keer juist deze krachten macht en bewustzijn over zichzelf beginnen te krijgen.
Hoofdstuk 160: De vier twijfelaars uit de streek van de middag. Henochs woorden als schijnbare godsloochenaar en hun uitwerking - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] Maar wanneer iemand zichzelf hoe dan ook wil bedriegen om in zo'n nacht van bedrog tenminste behaaglijk te kunnen slapen, hoe verschrikkelijk zal hem dan ooit die roep in de oren klinken, die zijn afnemende krachten hem toe zullen fluisteren, wanneer ze goed hoorbaar zullen zeggen: `Trage slaper, - ontwaak ten dode!'
Hoofdstuk 161: Henochs aanmaning om ijverig naar de waarheid te zoeken en God te leren kennen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] Wij zouden werken van blinde krachten zijn, die zich niet eens van zichzelf bewust zijn!?
Hoofdstuk 162: Het overleg van de vier twijfelaars - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[9] Maar dat het ene of het andere bij jou het geval is ontdekten wij meteen door jouw waardeloze bewijzen voor de onzinnigheid van jouw stellingen, - vandaar datje ons ook dwazen noemde, daar wij niet zoals jij dwazen zijn en Jehova zo goed weten te loochenen als jij!
Hoofdstuk 163: De uiteenzetting tussen het viertal twijfelaars en Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[8] De eenvoudige mens kan weliswaar ook verschillende dingen bedenken en willen, maar zijn gedachten en zijn willen zijn slechts heel subtiele scheppingen in zichzelf, die evenwel in hun allereerste stadium nooit zichtbaar kunnen verschijnen, maar pas na moeizame ondersteuning van mechanische en organische krachten, waardoor onze innerlijke schepping pas, weliswaar hoogst onvolkomen, wordt nagebouwd.
Hoofdstuk 165: Het drievoudige wezen van Abedam, de hoge, en het wezen van Henoch als werktuig van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[8] En wie Mij zegent met zo'n hart, die zegent Mij ook met zijn handen, voeten, met zijn mond, met zijn ogen, oren en met zijn hele hoofd en met zijn hele lichaam, ja met al zijn krachten, en Ik zal daarom ook de gehele mens volkomen zegenen tot het eeuwige leven.
Hoofdstuk 169: De liefde als de ware godsdienst en als het ware offer. De Heer wordt weer onzichtbaar - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Tenslotte moet ik je nog zeggen dat ook Lamech nog andere krachten ten dienste staan, waarvan hij het tot nu toe nog niet nodig vond ze toe te passen, zoals jullie dat met die van jullie deden; maar als jullie hem te na komen, zal hij jullie graag laten zien hoe het met zijn goddelijkheid is gesteld!
Hoofdstuk 181: Het gesprek tussen Kisehel en de snoevende Lamech. Lamechs onvrijwillige driedaagse eenzaamheid op de plaats van de terechtstellingen voor de stad - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] Nu je dit weet en je je volledig tot de Heer hebt gewend, mag je ook bepalen wat er nu moet gebeuren; want zie, we zijn hier om je met al onze krachten in al het goede behulpzaam te zijn! Geef daarom een van je wensen aan ons te kennen! Amen.'
Hoofdstuk 184: Danken met de mond en danken met het hart. Lamech is bekeerd en wil de stenen tafel weer reinigen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[6] Want Hij doet, zoals Hij wil, zowel met de krachten in de hemel als ook met die op aarde, en niemand kan Hem tegenhouden en niemand aan Hem vragen en tegen Hem zeggen: `Wat doet U, Almachtige?'
Hoofdstuk 207: Lamechs verdriet over het feit dat de mens niets verdienstelijks kan doen voor God. Kisehel wijst op de deemoed als begin van de zuivere liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] Het enige, namelijk dat wij Hem kunnen en mogen liefhebben, loven en prijzen is iets wat ons alleen aangaat; maar ten opzichte van Zijn almachtige, oneindige en eeuwig goddelijke wezen beschouwd is dat ook niets! Want als wij, alle mensen en dieren van de aarde en alle krachten van de hemel, ten opzichte van Hem niets zijn, wat is onze liefde, onze lof, de door ons aan Hem gegeven eer en al onze prijs voor Hem dan eigenlijk wel?!
Hoofdstuk 207: Lamechs verdriet over het feit dat de mens niets verdienstelijks kan doen voor God. Kisehel wijst op de deemoed als begin van de zuivere liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Toen Lamech dat van Kisehel had vernomen, was hij zeer verheugd en blij en zei daarop tegen Kisehel: 'Machtige vriend en broeder! De almachtige, eeuwige God en Schepper van alle hemelse krachten, van deze aarde en al hetgeen in haar, op haar en boven haar is, leeft, ademt en denkt, zij voor eeuwig al mijn liefde, eer en aanbidding, omdat Hij zo barmhartig is en zo bovenal genadig, dat Hij nu door jou tot mij heeft gesproken en mij de juiste weg van het leven heeft getoond!
Hoofdstuk 208: Lamechs gelofte en liefdesverbond met de Heer. Kisehels getuigenis over de satan, de onzichtbare, grootste vijand - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[3] Daarom zal Lamech van nu af aan ook al zijn krachten inzetten om aan allen die nog in leven zijn datgene goed te maken wat hij hen aan ergs heeft aangedaan.
Hoofdstuk 208: Lamechs gelofte en liefdesverbond met de Heer. Kisehels getuigenis over de satan, de onzichtbare, grootste vijand - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[7] Nadat zij dat hadden gezien, wendde Lamech zich tot Kisehel en vroeg hem: 'O machtige vriend en broeder, - vertel me toch hoe dit mogelijk was! Want met menselijke krachten is zoiets onvoorstelbaar!
Hoofdstuk 209: Het bezoek aan de tempelplaats. De door de Heer gezegende ijver van de goudbewerkers van Thubalkaïn. Bezigheid als middel tot instandhouding en versterking van het leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[20] En daarop zei Kisehel tegen Lamech: 'Dat gebeurt allemaal om de eindeloos wijze reden, dat al het van Hem uitgaande leven op de een of andere wijze voldoende en noodzakelijke oefening van zijn krachten zal vinden, zonder welke het zou ophouden leven te zijn!
Hoofdstuk 209: Het bezoek aan de tempelplaats. De door de Heer gezegende ijver van de goudbewerkers van Thubalkaïn. Bezigheid als middel tot instandhouding en versterking van het leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] Toch liet Hij het licht door de eeuwigheden steeds helderder schijnen, omdat Hij dacht dat het licht daardoor zou verteren en zodoende ten opzichte van Hem zou afzwakken, zodat Hij in Zijn wezen daardoor weer volledig op krachten zou komen.
Hoofdstuk 273: Henoch en de zeven boden op weg naar de hoogte. Het avontuur met de draak De leugenachtige woorden van de draak over God en Zijn schepping - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...