Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2225 resultaten - Pagina 26 van 149

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[3] Zeg mij, wijze vriend: Van grote hoogte valt een zwaar stuk rots en doodt beneden waar het neerviel toevallig twintig daar aanwezige mensen. Waarom moest dat gebeuren? Wie is schuldig aan dit ongeluk? -Stel nu het denkbeeldige geval dat daar een machtig tovenaar voorbij kwam die uit het rotsblok op de wijze van Deucalion en Pyrrha een mens maakte, begiftigd met alle begrip en verstand. Terwijl die nieuwe mens daar zo gezond en wel staat, komt er een wijze en barmhartige rechter voorbij en zegt tegen deze nieuwe mens: 'Kijk nu toch eens, snoodaard! Dat is jouw boosaardige werk! Waarom viel je als rotsblok zo gewelddadig op deze twintig mensen? Bewijs je onschuld, of je kunt voor deze daad de vreselijkste straf verwachten!' Wat zou de nieuwe mens dan wel tegen de domme rechter zeggen? Niets anders dan: 'Kon ik als zwaar rotsblok dat geen bewustzijn heeft, er iets aan doen dat ik ten eerste ergens op een bepaalde hoogte door een onbekende kracht gescheiden werd van de rest van mijzelf, en ten tweede dat ik zo ontzettend zwaar was, en heb ik ten derde op enigerlei wijze deze verpletterde mensen soms geroepen om hier te wachten tot ik naar beneden zou vallen en hen allen zou doden?!'
Hoofdstuk 70: Zorel rechtvaardigt zijn karakter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[18] IK zeg: "Omdat Ik je ziel goed kende, heb Ik je in de geest ook geroepen, anders zou je niet hierheen zijn gekomen. Omdat je nu echter zo grondig veranderd bent, is verder ook reeds voor je gezorgd. Je zult voor Mij ook een goed werktuig zijn bij de Grieken aan de kusten van Klein-Azië en ook bij die in Europa. Daar zijn er heel veel die smachten naar het licht en het op geen enkele plaats kunnen vinden. Voorlopig word je echter in de huishouding van Cornelius opgenomen, die een broer van Cyrenius is. Daar zul je alles krijgen wat je nodig hebt. Ik zal je op het juiste moment meedelen wanneer de tijd gekomen is dat je erop uit moet trekken en de volkeren met Mijn naam bekend moet maken. Nu heb je echter alles wat je nodig hebt; wat je verder nog nodig zult.hebben zal de geest der waarheid je Ieren. Als je zult moeten spreken, zul je met hoeven na te denken, maar op dat moment zal het je in je hart en in je mond gelegd worden, en de volkeren zullen je horen en zullen Hem prijzen die jou zulke wijsheid en macht heeft gegeven."
Hoofdstuk 84: Zorels goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Een God moet immers alles mogelijk zijn, omdat het bestaan van een wereld en van de sterrenhemel daar doorlopend van getuigt! Want als wij het scheppen van een wereld zouden zien zou ons dat toch wel buitengewoon wonderbaarlijk voorkomen! Maar is er eenmaal een wereld geschapen en voorzien van de betreffende bestaanswetten en bevolkt met wezens die onderworpen zijn aan dezelfde bestaanswetten, dan kan zij degenen die haar bewonen natuurlijk niet meer zo erg wonderbaarlijk voorkomen! ...
Hoofdstuk 87: Cornelius en Zorel spreken samen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Ik kan mij nog zo vaag herinneren uit de Joodse geschiedenis dat er eens een ezel tegen een profeet Bileam wijze woorden gesproken moet hebben. Ja, in de heeloude tijd moeten zelfs de wilde en verscheurende dieren de verharde mensen lessen hebben gegeven! Om uw woorden te gebruiken: wij waren er niet bij, maar het kan ondanks dat toch altijd waarheid bevatten. Maar die dieren werden op dat moment beslist door Gods geest gegrepen en moeten Hem als werktuig dienen! En niet veel anders en beter zal het er met de wijsheid van de wijste mensen en geesten voorstaan; het eigenlijke, grote verschil zal slechts hierin bestaan dat deze wijs blijven en steeds wijzer worden!
Hoofdstuk 87: Cornelius en Zorel spreken samen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Of is mijn lichaam soms een andere persoonlijkheid dan mijn ziel? Zijn zij samen niet een mens, hoewel mijn ziel in de aanvang van mijn bestaan zich eerst dit lichaam moest vormen en men gevoegelijk zou kunnen zeggen: De ziel heeft een tweede, lichamelijke mens over zich heengetrokken en zodoende een tweede persoonlijkheid om zich heen gevormd? Men kan wel zeggen dat het lichaam een zoon is, of iets dat door de ziel gevormd is, maar daarom vormt het daarmee, of zelfs alléén, geen tweede persoonlijkheid! En nog minder kan men dat van de geest in de ziel zeggen; want wat zou dan een ziel zonder de goddelijke geest in haar zijn? Zij wordt toch pas een volledig mens, als zij geheel doordrongen is van de geest! Dan zijn immers geest, ziel en lichaam volkomen één en dezelfde persoonlijkheid!
Hoofdstuk 88: Verschillende meningen over het wezen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER: ) "Als volgens dit onveranderlijke principe, dat voor het bestaan en het leven zeer noodzakelijk is, een zogeheten arme en naakte ziel aan gene zijde direkt met een geest, zoals bijvoorbeeld onze Raphaël er een is, in kontakt zou komen, dan zou zij daardoor meteen op gelijke wijze verslonden worden, als de zee een enkele waterdruppel opslokt. In de gehele oneindigheid heb Ik daarom de voorzorgsmaatregel getroffen, dat een klein, zwak en nog erg naakt leven steeds zo gesitueerd wordt, dat het als alleen op zichzelf bestaat en dat slechts die levenskrachten het mogen benaderen die beslist op geen enkele wijze veel sterker zijn dan dat afzonderlijke leven, dat zich daar in zijn eenzaamheid en naaktheid bevindt.
Hoofdstuk 91: Verdere ontwikkeling van zielen in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Maar zodra de ziel, die ijverig begint te zoeken, ook maar iets vindt, geeft dat haar een nieuwe en versterkte impuls voor een nog verder en ijveriger zoeken en vorsen, en als zij zelfs sporen vindt van het bestaan van haars gelijken, dan jaagt zij deze als een speurhond na en rust niet eerder tot zij iets gevonden heeft dat haar op z'n minst bevestigt dat haars gelijken dichtbij zijn.
Hoofdstuk 91: Verdere ontwikkeling van zielen in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Hierop zegt CYRENIUS, die alles met gespannen aandacht had aangehoord: "Heer, ik kan bepaald niet zeggen dat ik alles niet begrepen heb; het is mij allemaal heel duidelijk, -alleen komt het mij voor dat dit alles mij gedurende dit aardse bestaan ook weer eens onduidelijk zou kunnen worden en dat zou mij dan ongelukkig maken! Want alles wat wij nu uit Uw heilige mond vernomen hebben, gaat zelfs het meest ontwikkelde mensenverstand toch wel wat te boven; daarom zou een kleine nabeschouwing over het een en ander misschien niet overbodig genoemd kunnen worden!"
Hoofdstuk 94: De ontwikkeling van het ziele-leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Wees daarom allen hier actief en Iaat je niet verblinden door de schatten van deze wereld, die net als de huidige, stoffelijke vorm van deze gehele voor het lichamelijke oog zichtbare schepping zullen vergaan; verzamel je in plaats daarvan echter des te meer geestelijke schatten, die voor de gehele eeuwigheid zullen blijven bestaan! Wees een verstandige huisbaas en rentmeester in het huis van je hart; hoe meer geestelijke schatten jullie door allerlei goede werken daarin zullen opslaan, des te beter zal het je daarginds vergaan ! Wie hier echter zuinig en gierig is, zal het later slechts aan zichzelf te wijten hebben als hij de voorraadkamers van zijn hart bijna helemaal leeg zal aantreffen.
Hoofdstuk 96: Inzage in de scheppingsgeheimen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Ja, als zo'n mens geen dwaas is, dan bestaan er geen dwazen op deze wereld! Maar een nog veel groter dwaas is hij, die Mijn leer heeft en weet dat deze eeuwig waar is, maar daarbij in al zijn doen en laten toch als een os het juk blijft dragen!
Hoofdstuk 100: De leer van Mozes en de leer van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Eerst krijg je allerlei gedachten; daaruit ontwikkel je dan ideeën en vormen. Als je eenmaal uit de gedachten en ideeën een bepaalde vorm hebt ontwikkeld, wordt deze door de wil om die te behouden, omhuld. Zodra dat gebeurd is, blijft deze vorm reeds onverwoestbaar geestelijk bestaan en het beeld ervan kun je oproepen, zovaak je dat maar wilt. Hoe langer je echter een op die wijze gevormd idee in jezelf al als een echt voorwerp bekijkt, des te meer voorliefde vat je op voor het gevormde en geestelijk belichaamde idee; er ontwaakt liefde in je voor deze geestelijke vorm. De liefde daarvoor neemt toe, een vuur brandt ervoor in je hart en door de levenswarmte en door het licht van de liefdesvlam wordt het idee, dat nu steeds vastere vormen aanneemt, gedetailleerder, completer, mooier en naarmate het completer wordt begin je er steeds meer nuttige toepassingen voor te zien en je voor te nemen het nu steeds verder ontwikkelde idee uiterlijk vorm te geven en toe te passen.
Hoofdstuk 102: Gedachten en hun verwezenlijking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] In deze centraalzonnen van de tweede klasse ontstaken de voornaamste geesten na verloop van tijden in toorn over de steeds toenemende druk, zij raakten in vuur en vlam en maakten zich in ontelbare menigten los van de gemeenschappelijke klomp van de tweede klasse. Wederom leek het erop dat ze nu in een zuiver geestelijk bestaan over zouden gaan; maar omdat zij na een poosje toch weer erg zelfgenoegzaam werden en zich niet vrij wilden maken van de eigenliefde, werd hun stoffelijke gewicht weer groter en zij schrompelden eveneens weer tot grote klompen ineen, en daaruit ontstonden centraalzonnen van de derde klasse.
Hoofdstuk 105: Het ontstaan van de zonnestelsels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (De Heer:) "Een deel van zulke ontbonden geesten wil echter nog op de een of andere planeet de weg van het vlees doormaken. Enigen doen dat ook op de zon, in een zone die hun natuurlijk het meest aanstaat; naar deze aarde gaan er echter maar heel weinig, daar het lichamelijke leven hun hier te moeilijk voorkomt omdat zij hier zelfs iedere herinnering aan een vroeger bestaan moeten opgeven en helemaal vanaf het begin een nieuw bestaan moeten opbouwen, en dat is op de andere planeten en hemellichamen niet het geval:
Hoofdstuk 106: Betekenis en ontstaan van de aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Maar daarom kan ook slechts een ziel op deze aarde geïncarneerd worden, als deze afkomstig is van een zon waar zich nog alle oerelementen bijeen bevinden en waar zij reeds een lichamelijk bestaan heeft doorlopen en zodoende al die specifieke ziele-intelligentiedeeltjes in zich heeft die voor het voltooien van de hoogste vorm van geestelijk leven nodig zijn, -óf als deze direkt afkomstig is van deze aarde en voordien alle drie de zogenoemde natuurrijken heeft doorlopen, vanaf de grofste steen materie door alle mineraallagen, vandaar door de totale plantenwereld, en tenslotte door de gehele dierenwereld in het water, op de aarde en in de lucht.
Hoofdstuk 106: Betekenis en ontstaan van de aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Want daar behouden de geïncarneerde geesten altijd een soort droomherinnering aan de vroegere bestaanstoestanden en het gevolg daarvan is, dat de mensen op de andere planeten en hemellichamen van het begin af aan reeds veel wijzer en bedachtzamer zijn dan op deze aarde. Maar daarom kunnen zij ook geen hogere trap van het vrije leven bereiken. Zij lijken, zoals reeds eerder ter sprake kwam, meer op de dieren van deze aarde, die reeds van nature voor hun bestaan toegerust zijn met die bepaalde, instinctmatige ontwikkeling waarin zij altijd een grote vaardigheid en perfectie aan de dag leggen, zodat de mens hun met al zijn verstand in heel veel niet zou kunnen evenaren. Maar probeer eens een dier in andere zaken te onderrichten en je zult het niet veel nuttigs bij kunnen brengen!
Hoofdstuk 106: Betekenis en ontstaan van de aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...