Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

11264 resultaten - Pagina 26 van 751

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[10] Zo dikwijls als je wacht zult houden moet je het volk deze woorden van Mij verkondigen, opdat zij nooit in vergetelheid zullen geraken!
Hoofdstuk 266: Het goede getuigenis van de Heer over Terhad. Over het gericht en het voor komen daarvan. Terhad aangesteld als opperste wachter van de voorhof van de tempel - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] Wanneer je nu op deze manier deze tempel zo spoedig mogelijk voor Mij zult bouwen en je in het midden een brandofferaltaar eveneens van zuiver goud, opricht en je voor Mij op iedere sabbat 's avonds een offer van graan brandt, dan zal Ik alle velden van de laagte zegenen, en zullen ze voor jou en je volk honderdvoudig vrucht dragen.
Hoofdstuk 268: Lamechs dank voor de aanstelling van Terhad tot hoofdwachter van de voorhof van de tempel. Het plan van de Heer voor een tempel op de gereinigde slangenberg. De Heer wordt wederom onzichtbaar - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[22] En de Heer gaf ten antwoord: 'Zie, Ik weet dat je een zeer zuiver wezen bent! Maar toch heb je iets te onvriendelijk met de vaderen gesproken; daarom hebben zij je ook te verstaan gegeven dat een meisje nooit zo met hen moet spreken, maar altijd in de grootste deemoed! Ga hen daarom nog eens uitnodigen, - dan zullen zij je wel volgen!'
Hoofdstuk 7: Mira's vergeefse, onvriendelijke uitnodiging aan de vaderen tot de maaltijd in de hut. De Heer maant tot deemoed. Mira nodigt de vaderen nogmaals uit, nu niet tevergeefs. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Maar dit geloof zal alleen jou houvast bieden en zal met jouw overtuigingskracht niet kunnen overgaan op je nakomelingen; want hetgeen jij nu in jezelf met overtuiging bekent, dat zullen je nakomelingen als een mondelinge overlevering beschouwen en daarom nauwelijks voor waar houden, omdat het slechts een mondelinge overlevering zal zijn, en dus verreweg zwakker dan de aanschouwing die jijzelf ervoer.
Hoofdstuk 47: Het opgelegde, onvrije geloof en het vrije, door de liefde tot God levend geworden geloof. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] 'Laat ons nu in de richting van de morgen gaan opdat Lamech en zijn metgezellen daar de heerlijkheid van onze heilige Vader kunnen aanschouwen! In de hut van Purista zullen wij het maal van de Heer houden, dat Hijzelf ons allen heeft voorgeschreven op de juiste tijden, ter versterking van onze liefde en daardoor van onze geest!'
Hoofdstuk 96: De tocht naar de hut van Purista. Purista ontvangt de gasten. Lamech bewondert de schoonheid van Purista. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Wanneer je hen verstrooiing en vermaak belooft, zul je hen zelfs een zekere tijd met wat voor werk dan ook bezig kunnen houden; maar houd hen slechts drie dagen lang vast in een besloten kring, waarin geen verstrooiing of vermaak is, dan zullen zij al op de eerste dag ellenlange gezichten beginnen te trekken. Op de tweede dag zullen ze morren en schelden, en op de derde dag zullen zij of tegen je in verzet komen of zij lopen van je weg.
Hoofdstuk 124: Woorden van de Heer over het wezen van de getrouwen en de ontrouwen. De onverbeterlijkheid van hen die verslaafd zijn aan verstrooiing. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] Toen sprak Muthaël tegen Lamech: 'Daar hebben we het nu! - De woorden die hen op de hoogte hadden moeten houden, hebben hen alleen de laagte ingedreven! Wanneer dat zo doorgaat zullen wij ons spoedig helemaal alleen op de hoogte bevinden!'
Hoofdstuk 131: De reiniging van de hoogte. Lamechs woorden tot de tienduizend vrouwen die naar de laagte trekken. Lamechs en Muthaëls verdriet en Noachs woorden van troost. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Zij zullen je dan wel alle macht over de leiding van het volk ontnemen en je gevangen houden als een vogel in een kooi; maar Ik wil je zonen sterken op de zuivere hoogte en hen dan als machtige leraren naar beneden sturen, wanneer jij niet meer op aarde zult wandelen.
Hoofdstuk 138: De opvoeding van de zeven kinderen van Uraniël op de hoogte. De woorden van de Heer tot Uraniël. De onderdrukking van Hanoch en zijn volkeren door de raad van duizend. De twee koningszonen als zendelingen in Hanoch zonder resultaat. Koning Uraniëls dood. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Daardoor zullen wij, evenals onze nakomelingen indien zij op onze wegen zullen wandelen, deze oudste, eerbiedwaardigste stad van de wereld steeds in een staat van bloei houden en geen van haar bewoners zal ooit over gebrek te klagen hebben!
Hoofdstuk 143: Verdere hervormingsvoorstellen van de twee boden: hun voorstellen de tempels te openen en de verering van Godin te voeren. Strijd onder de duizend raadsheren. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Dat zal hun goudkamers danig luchten en zal hen verschrikkelijk verzwakken; want zij zullen dan niet meer in staat zijn er een macht van twee miljoen strijders op na te houden! Maar wij zullen een verbitterde, vreeswekkende macht in onze handen hebben en zullen hun dorst naar de gouden bergen voor eeuwig lessen!
Hoofdstuk 210: De problemen van de priesters om de slaven los te kopen. Het plan van de tien slimme gezanten slaagt, - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Wij zullen nu niet naar Hanoch trekken en daar een bloedige, onzekere strijd met de grote, machtige stad beginnen, maar hier op deze plek zullen wij hen te gronde richten en hun lijken als voer voor de vele wilde dieren werpen! En pas wanneer wij hun een onvoorstelbaar grote nederlaag hebben toegebracht, zullen wij onder de verschrikkelijkste namen onze intocht in Hanoch houden en daar alles onderwerpen wat niet tot onze stam behoort!
Hoofdstuk 218: Het grote legerkamp ten noorden van Hanoch. Het nieuw bewoonde mooie bergdal. De onthulling van het eigenlijke plan van de tien. De verordening om het bergdal te bebouwen en te versterken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Ontbied daarom meteen al mijn bedienden en geef hun onder het zegel van strikte geheimhouding ter wille van ons en hun eigen welzijn deze instructie! Honderd kamelen moeten onze schatten dragen, honderd onze mondvoorraad en honderd onszelf met ons hele gevolg naar een verafgelegen streek van de aarde; want van nu af aan zullen wij ons in dit grote wereldrijk niet meer staande kunnen houden!
Hoofdstuk 270: Drohuits en Gurats verslag aan hun concubines. De verijdelde vlucht. Drohuits en Gurats succesvolle toevlucht tot list en huichelarij. De verzoening. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Zeg daarom tegen je gebieders dat ik alleen dan weer naar hen zal teruggaan wanneer God de Heer het mij zal opdragen! Zeg hun echter ook dat ik er in naam van de Heer zeer goed op zal toezien hoe zij zich aan het dubbele aanbod aan de tien vorsten zullen houden!'
Hoofdstuk 327: Mahals ernstige en wijze woorden tot de afgevaardigden en tot de tien vorsten. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Laten wij daarom nog een afvaardiging naar boven sturen om over een tienjarige betalingstermijn te onderhandelen; als de tien vorsten ermee instemmen dan zullen wij ook ons woord houden, - zo niet, moeten zij maar doen wat zij willen!'
Hoofdstuk 328: Fungar-Hellan en Gurat in grote verlegenheid. De tweede afvaardiging naar de tien vorsten van het hoogland en de mislukking daarvan. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[16] Opdat jullie deze dingen echter steeds duidelijker zullen begrijpen, zal Ik jullie weer door enkele voorbeelden een helder inzicht verschaffen. Neem eens een klein staafje edelmetaal. Als jullie het in ruwe toestand bekijken, dan is deze donker en ruw. Als je het echter slijpt en daarna mooi polijst, zal het er heel anders uitzien dan voordien en toch is het nog steeds hetzelfde staafje. Wat is dan wel de eigenlijke reden van de verfraaiing van dit staafje? Ik zeg jullie, een heel eenvoudige. Door het slijpen en polijsten zijn de delen aan de oppervlakte van het staafje dichter op elkaar gedrukt en in zekere zin met elkaar verbonden. Daardoor werden ze eveneens meer concreet en onderling hechter samenhangend en in zekere zin ook, om het zo maar eens te zeggen, volkomen eensgezind. In de eerdere ruwe toestand, die nog een lossere was, stonden de deeltjes als het ware vijandig tegenover elkaar. Elk los deeltje woekerde voor zichzelf met de voedende stralen van het licht, nam er zoveel van op als hij maar kon en liet voor zijn buurman niets over. In de gepolijste toestand, die een gelouterde of gezuiverde kan worden genoemd, grepen deze deeltjes in elkaar. Door dit in elkaar grijpen worden de erop vallende lichtstralen gemeengoed, daar geen enkel deeltje deze nu nog voor zichzelf wil houden, maar zelfs het kleinste beetje licht reeds met zijn buren deelt. Wat is het gevolg daarvan? Allen hebben nu licht in overvloed, zodat ze bij lange na niet in staat zijn die rijkdom op te nemen. De overvloed van de nu algemene stralenrijkdom straalt dan als een prachtige harmonische glans terug van het gehele oppervlak van het gepolijste goudstaafje.
Hoofdstuk 1: De geestelijke zon - een genadevonk van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...