Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

590 resultaten - Pagina 26 van 40

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[9] Zo is dus een vereniging in de gestalte van een mens de juiste vorm en kan zij in de ware en meest volmaakte betekenis een heerlijke bewoonbare wereld voor geesten genoemd worden, omdat deze vorm op zich met alle afzonderlijke delen van de mens overeenstemt en derhalve geen bewoner van zo'n wereld hoeft te zaaien en daarna te oogsten. Hij vindt in zo'n volmaakte wereld zijn juiste plaats, die hem alles geeft wat hij ook maar nodig heeft, zoals ook een zenuw in het menselijk lichaam niet voor zichzelf hoeft te zaaien en te oogsten om zich met die oogst te voeden, want precies op de plaats waar hij zich in het lichaam bevindt, is voor hem al voor alles gezorgd en hoeft hij niets anders te doen dan te leven en te genieten.
Hoofdstuk 66: Gemeenschappelijke geest en tegelijkertijd afzonderlijke geest. Waarom is de algemene vorm van een hemelse vereniging de menselijke? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Wij hebben hier weliswaar volgens onze geestelijke leer het grote vermogen gekregen, om als geesten alle diepten van Gods scheppingen te bereizen en onuitsprekelijk te genieten van Zijn eeuwige talloze en meest veelsoortige wonderwerken, maar naar ik ten sterkste vermoed, kunnen de kinderen van God in één oogopslag overzien, waarvoor wij eeuwigheden nodig hebben. Wij hebben wel de macht om als geesten de dingen van onze wereld en bijgevolg ook die van andere werelden die van deze afhankelijk zijn, te regelen, maar de kinderen Gods, die met God heel nauw verbonden en intiem verenigd zijn, zijn zeker medescheppers. En terwijl wij toch altijd slechts materiële zaken moeten regelen, hebben de 'kinderen uit God', hun Vader, niet alleen de heerschappij over de totale, eindeloze materiële schepping, maar ook over alle geestelijke schepselen.
Hoofdstuk 63: Over het wezen van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[23] Nu staat hij voor ons; wat een adel, wat een allerverhevenste schoonheid in zijn gestalte! Kan men zich iets liefdevollers en zachters ook maar enigszins voorstellen? Ik denk dat dit voor niemand van jullie mogelijk zal zijn. Nu maakt deze onbeschrijfelijk mooie mens aanstalten om met ons te spreken en dus zullen we hem aanhoren!
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Jullie zeggen nu: als dat het geval is, vraagt men zich toch af uit welke materie het lichaam van deze mensen bestaat, dat dit kan blijven bestaan in zo'n eindeloos en onberekenbaar allermachtigste overvloed van licht? Wij op aarde weten immers dat in een stralenbundel van de zon, die door de werking van een holle spiegel op één punt geconcentreerd wordt, zelfs de diamant niet bestaan kan, maar al spoedig vervluchtigt; toch is zo'n stralenbrandpunt slechts een minimaal deeltje van de totale lichtsterkte van de zon. Hier echter zou één enkele, niet veel grotere mens dan wij, zo'n intensieve lichtmassa in en om zich heen hebben, dat hij daarmee een hele planetaire zon met al haar planeten in haar wijd uitgestrekte gebieden van een volkomen toereikende lichtsterkte zou kunnen voorzien.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Ja, jullie gehele aarde zou niet in staat zijn om een menselijke gestalte van zulk een stralende schoonheid te dragen en daarbij te blijven bestaan. Al zou de aarde de mooie vorm wel meester kunnen worden, dan zou ze toch het voor een aardbewoner onuitsprekelijk en onbegrijpelijk intensieve licht van zo'n mens niet kunnen verdragen. Jullie kunnen met zekerheid aannemen dat zo'n mens hier een grotere massa licht uitstraalt dan menig planetaire zon doet voor het verlichten en verwarmen van haar gehele planetaire gebied.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Bekijk nu eens zo'n vrouwelijke gestalte van dichtbij; zie eens hoe onbeschrijflijk fijn haar huid is. Kunnen jullie je herinneren op aarde ooit iets met zo'n fijn oppervlak te hebben gezien? Zien jullie op dit lichaam ook maar het kleinste rimpeltje of een oneffenheid ten gevolge van een botje of kraakbeen van het inwendige lichaam?
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Wanneer jullie een of ander geraamte, dus enkel een skelet, aan een bekwaam anatoom geven, dan zal hij aan de hand van de vorm van de beenderen in staat zijn om jullie heel trefzeker de gestalte van de vroegere persoon aan te geven, want die herkent hij aan de stand en de verbinding van de beenderen. Als hij de kunst verstaat om wassen beelden te maken, dan zal hij in staat zijn om de beenderen zo kundig met was te bedekken dat jullie menen dat de echte, levende persoon die jullie gekend hebben, als herrezen voor je staat.
Hoofdstuk 52: Tiende verdieping. Het wezen van vraag en antwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Dat de mens hier als beeld bovenop de bol staat, geeft aan dat de mens boven al het geschapene verheven is; want de gehele andere schepping in haar volmaaktheid bepaalt de totale inhoud van de bol. Geen andere verhevenheid valt er op zijn oppervlak te ontdekken, alleen de mens staat er als een machtig heerser, boven alle scheppingen verheven, als een tweede god over de hele oneindigheid.
Hoofdstuk 38: Vijfde verdieping. Hogere trap van ontwikkeling van de mensengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Maar hoe? Op het oppervlak van een bol kunnen jullie, waar je maar wilt, een kleinere cirkel of een punt plaatsen en hij zal zich precies in het midden bevinden, dat wil zeggen in het midden van de totale oppervlakte van de bol. Jullie kunnen doen wat je maar wilt, tegen deze meetkundig juiste wet kunnen jullie onmogelijk ooit ook maar de allerkleinste fout begaan.
Hoofdstuk 38: Vijfde verdieping. Hogere trap van ontwikkeling van de mensengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Maar waar kwam die grote witte bol vandaan en wat heeft hij te betekenen? De bol, evenals de cirkel is het symbool van voltooiing. Tevens geeft hij aan dat de geest van de mens door zijn totale overwinning van het wereldse, voor zichzelf een nieuwe wereld schept die voortkomt uit zijn voltooide wijsheid. Zo zal ook iedere voltooide geest eens de schepper van zijn eigen wereld worden, ofwel hij zal de wereld bewonen die is ontstaan uit de werken van zijn liefde en uit het levende licht van zijn geloof. En bovendien betekent de bol de hoogst mogelijke volmaaktheid van zo'n wereld, volmaakt in de liefde, volmaakt in de wijsheid en volmaakt in iedere bekwaamheid.
Hoofdstuk 38: Vijfde verdieping. Hogere trap van ontwikkeling van de mensengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] En kijk eens verder! Scharen van ernstige maar blijmoedige mensen komen reeds uit de honderden poortjes toestromen en haasten zich hierheen. Kijk toch eens naar die prachtige mensen; hoe onbeschrijflijk mooi zijn hun vormen en welk een zachtheid en harmonische innemendheid is er in al hun lichaamsdelen! De man onderscheidt zich slechts van de vrouw door een bescheiden baard en door de platte borst; voor het overige is hij eveneens heel zacht en teder, maar zijn gestalte als geheel is volkomen manlijk. Zijn hele kleding bestaat, zoals jullie zien, enkel uit een hemd dat tot even onder de knie reikt. Het hemd van de man is lichtblauw van kleur en heeft een glans zoals bij jullie de veren om de hals van een pauw. De vrouw draagt slechts een rozerode schort rond haar heupen, die tot aan haar kuiten reikt, zodat dit schort haar buik en ook haar dijen en zitvlak bedekt. Haar bovenlichaam is gedeeltelijk vrij en wordt slechts door het overvloedige lichtgoudglanzende haar bedekt.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Waarlijk, dit hoofdgebouw is in zijn totale omvang zo grandioos en verheven mooi, dat wij ons niet kunnen voorstellen dat het mensenwerk is. Want het is toch slechts voor God mogelijk om zoiets te bouwen, terwijl schepselen daartoe toch nauwelijks in staat lijken. Als het werkelijk door schepselen van deze wereld gebouwd zou zijn, dan moeten zij ten eerste reuzenkracht bezitten, ten tweede een uithoudingsvermogen en een moed hebben waarvan een menselijke geest zich nog geen begrip kan vormen en ten derde moet hun volmaakte voorstellingsvermogen op esthetisch gebied zo wijs zijn dat men zich daarboven helemaal niets meer kan voorstellen. En toch is er van al deze wonderbaarlijke mensen hier buiten niets te ontdekken. Waarom eigenlijk niet?
Hoofdstuk 56: Waarom is men te midden van alle pracht zo alleen? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Wat vinden jullie zo op het eerste gezicht van de ochtend- of de avondzon? Jullie zeggen: beste vriend en broeder, we vinden haar onverdraaglijk fel schijnen en we kunnen de ronde vorm van haar lichaam niet onderscheiden, want haar gestalte lijkt op een vormloze vuurbal. Goed, vrienden en broeders, maar wat gebeurt er wanneer jullie jezelf overwinnen en onafgebroken naar deze vuurbal gaan kijken? Jullie zeggen: de glans verdwijnt geleidelijk aan en voor onze ogen staat slechts een sneeuwwitte schijf die aan haar rand voortdurend lijkt te vibreren en wanneer we echt lang toekijken, kunnen we zelfs de grootste vlekken op haar oppervlak als heel kleine zwarte puntjes waarnemen.
Hoofdstuk 44: Achtste verdieping. Over het binnengaan in het leven van de geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Maar wat zien we hier boven op de top van de piramide? Een heel mooi gevormde kleine mensengestalte, roodachtig-wit van kleur. Kijk toch eens, een heerlijk, buitengewoon treffend beeld van de wedergeboorte van de mens! Uit de deemoed en de volkomen zelfverloochening, dus uit de top van de piramide, komt hij tevoorschijn. Waardoor is hij in de top gekomen? Dat geeft zijn kleur aan; door geloof en liefde tot God! En zijn kleine maar volmaakte gestalte betekent zoveel als wat de Heer zelf eens tegen ons, Zijn leerlingen heeft gezegd: 'Als jullie niet worden als de kindertjes, zullen jullie het rijk Gods niet binnengaan!'
Hoofdstuk 37: Vierde verdieping. De gewone mens en de goddelijk-geestelijke mens - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] De mens die is uitgegroeid begint zijn inzichten en begeerten steeds meer op één punt te concentreren en dit punt is God, die boven ons is! Hoe meer hij zijn blik omhoog richt tot Hem, die hem voor een vrij leven heeft geschapen, in des te kleiner wordende kringen worden zijn inzichten en begeerten gedreven en getrokken, en wel net zo lang tot de mens door een totale verloochening van al zijn wereldse begeerten de top of het culminatiepunt van de deemoed heeft bereikt.
Hoofdstuk 37: Vierde verdieping. De gewone mens en de goddelijk-geestelijke mens - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...