Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13994 resultaten - Pagina 26 van 933

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[9] Als een ziel echter reeds hier volledig doordrongen is van de liefde tot God, dan wordt haar materieel individuele plaats van bestaan in de nabijheid van deze aarde, als bakermat voor de opvoeding van de kinderen van God, weliswaar niet veranderd, maar door Mijn toedoen zal ze desondanks, al naargelang de voortdurend toenemende behoeften van haar intelligentie en de daaruit voortvloeiende zaligheid, door de hele oneindigheid kunnen trekken, zonder daarbij de materieel ruimtelijke plaats van haar individuele zijn ook maar een haarbreed te hoeven wijzigen, evenals ook Ik die in de geest niet verander en toch in de hele oneindigheid overal tegelijk aanwezig ben.
Hoofdstuk 33: De plaats van de geestenwereld (19.11.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Mijn eeuwig geheel vrije wil is de wet over Mijn gedachten en ideeën, die weliswaar van eeuwigheid in Mij hun alleen voor Mij zichtbaar bestaan hebben; wanneer het Mij volgens Mijn liefde echter behaagt om ze in een vast en zelfstandig bestaan te laten komen, dan stelt Mijn wijsheid Mijn wil tot wet over Mijn gedachten en ideeën, en dan worden die tot realiteiten als het ware buiten Mijn Zijn, en vervolgens moeten ze zo voortbestaan als uiterlijke zelfstandige realiteiten, zolang Mijn liefde en wijsheid Mijn wil als wet aller wetten deskundig en doelmatig over hen laat heersen.
Hoofdstuk 37: Inzicht in de redenen voor de oerschepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Maar jullie kunnen die alleen maar verwerven, wanneer jullie op de door Mij aangegeven manier bekommerd en bezorgd om hen zijn. Daarvoor hoeven jullie niet te wachten op oude burchten en boerderijen, maar jullie kunnen dat altijd doen voor zoveel overleden zielen als jullie je maar kunnen voorstellen; want jullie geloof, jullie ware liefde en erbarming en de waarheid vanuit Mij reiken nog eindeloos veel verder dan de grote sferen van de aan jullie beschreven grote kosmische mens. Want jullie zijn niet alleen Mijn schepselen, maar jullie zijn voor Mij, jullie Vader , eindeloos veel meer, en de Grote Scheppingsmens is niet eens een voelbaar levenspuntje van bestaan in de kleinste levenszenuw van jullie kleine teen, - dat allemaal natuurlijk alleen geestelijk ofwel vanuit het standpunt van de diepste waarheid beschouwd.
Hoofdstuk 38: Over het bidden voor de overledenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] De mens wordt door niets anders geheiligd dan door het levende geloof en zijn daadwerkelijke liefde tot God en de naaste.
Hoofdstuk 40: De betekenis van brood en wijn; over de ceremoniën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Jullie moeten echter de zwakke broeder, die in vertrouwen openhartig is geweest tegenover een sterkere van jullie, niet bejegenen met een dreigend gezicht als van een rechter, maar hem steeds met alle liefde en vriendelijkheid de waarheid openlijk te kennen geven en hem ook de middelen aan de hand doen waardoor hij gemakkelijk en veilig genezen kan worden, dan zal hij ook de moed niet laten zakken en zal hij een dankbare leerling van de vrije waarheid worden; maar wanneer jullie hem met allerlei boetepreken gaan benaderen, zullen jullie niet alleen niets of weinig bij hem bereiken, maar hem nog veel ellendiger maken dan hij ooit tevoren was.
Hoofdstuk 43: Vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Kijk, zo is nu heel in het kort en zo helder mogelijk voor jullie de reden uiteengezet, waarom Ik alleen maar op deze aarde en op geen andere aarde, hoe groot of volmaakt ook, uit pure liefde voor degenen die nu Mijn kinderen zijn het lichamelijke menselijke bestaan heb kunnen aannemen!
Hoofdstuk 57: Overeenkomst tussen de microkosmos en de macrokosmos De redenen voor de menswording van de Heer op deze aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Dat het hiermee beslist zo gesteld is, lijdt geen twijfel; aan het 'hoe' is ons echter voorlopig, als geestelijk nog onmondige kinderen van Uw liefde en genade, niet zoveel gelegen. Want U, die het grote 'hoe' zeker al sinds eeuwigheid maar al te duidelijk kent, bent immers bij ons en zult ook met name in de geest bij ons blijven, niet alleen tot aan het einde der tijden, maar naar mijn mening voor eeuwig! Als U nu eeuwig bij en onder ons blijft, dan kunnen de onderlinge verhoudingen met betrekking tot bestaan en ontwikkeling in de hele oneindigheid immers ook nooit veranderen, omdat de verhouding die er nu bestaat, dat wil zeggen die tussen U en ons, immers ook nooit kan veranderen.
Hoofdstuk 60: De betekenis van onze aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[22] O, als er ergens op de wereld zo'n school zou bestaan, dan zouden jullie daar zeker van afweten en die ook al voor jullie voordeel hebben bezocht! Maar zo 'n school bestaat niet op de wereld, behalve alleen nu onder deze Heer en Meester van eeuwigheid, die weliswaar als een zichtbaar mens van vlees en bloed onder ons verblijft, maar in Zijn geest Degene is door wiens liefde, wijsheid, woord en wil alle hemelen, deze aarde en alles wat daarop is, geschapen zijn.
Hoofdstuk 63: Een schriftgeleerde stelt de Heer op de proef - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Hier en daar bleven de beschreven prehistorische mensen nog wel bestaan, maar slechts weinig in getal, en leefden met de Adamieten tot in de tijd van Noach in Azië; ze gingen echter langzamerhand achteruit omdat ze niet voldoende voedsel meer vonden dat geschikt voor hen was. Maar in enkele gebieden diep in zuidelijk Afrika en op enkele grotere eilanden van de uitgestrekte aarde kunnen nog enkele verkommerde nakomelingen van de vijfde periode aangetroffen worden. Ze zijn echter nog helemaal wild; alleen hebben ze zich van de nakomelingen van Kaïn toch hier en daar een wat hogere beschaving eigen gemaakt. Ze kunnen getraind worden voor verschillende soorten werk, maar in de grond van de zaak toch niets uit zichzelf bedenken. Met een deel van hen is het wat beter gesteld, omdat zij uit een vermenging met de Kaïnieten en later ook de Lamechieten voortkwamen; maar ook zij zijn niet geschikt voor een hogere en diepere geestelijke ontwikkeling.
Hoofdstuk 73: De twee laatste ontwikkelingsperioden van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Nu zei Simon Juda: 'Heer, dan zou het uiteindelijk toch beter zijn als er helemaal niets geschreven werd, óf alles zou echt heel nauwkeurig opgeschreven moeten worden, zodat er dan maar één ware Schrift uit Uw mond zou bestaan, waarvan dan later pas geautoriseerde en volledige kopieën voor andere volkeren gemaakt kunnen worden! Want ik stel mij voor dat bepaalde mensen in de loop van de tijd ook het door ons verkondigde woord wellicht slecht en onjuist zullen opschrijven, en dan kunnen er op die manier immers ook een groot aantal valse evangeliën verschijnen, en de mensen zullen dan later niet meer weten welk evangelie het juiste en ware is, en dat zal dan ook tot allerlei verschillende geloofsrichtingen leiden.'
Hoofdstuk 79: Spreken en handelen is beter dan schrijven Over de echte en valse evangeliën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] De schriftgeleerde zei: 'Ja, Heer en Meester, nu is mij ook deze kwestie duidelijk! Ik begrijp het nu en ben daar ook heel blij om, hoewel ik toch openlijk moet bekennen dat zelfs de meest zaligmakende lichamelijke dood voor hen, die nog op aarde in het vlees moeten blijven, absoluut niets bekoorlijks of begerenswaardigs, maar slechts het tegendeel te zien geeft en heel vernederend schijnt te zijn voor de eer, een mens en in zekere zin heer over de natuur te zijn; want de verstandige mens die zich in zijn denken, geloof en kennis verheft tot het volledige Godsbewustzijn en in zijn hart ook Gods liefde draagt, heeft uiteindelijk bij het sterven niet alleen niets voor op welk dier dan ook, maar staat daarbij ver ten achter .
Hoofdstuk 81: De dood van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Daarom moet voortaan onder Mijn ware navolgers alles volkomen vrij zijn, en niets kan een dag tot een ware sabbat verheffen anders dan enkel en alleen daden, die uit de ware en levende liefde tot God en de naaste voortkomen. Foei, wat een schande is zo'n domme menselijke regel die het tot een schending van de sabbat bestempelt als men een arme en verdrukte ook op de sabbat hulp verleent! Foei, een schande zijn zulke priesters die het volk leren dat God welbehagen zou hebben aan hun weerzinwekkende geschreeuw en aan hun offerceremonies, die alleen maar een gruwel zijn in Mijn ogen, zoals ze dat altijd al waren!
Hoofdstuk 90: De juiste heiliging van de sabbat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Daarom moet de sabbat nu eerst een ware werkdag worden en elke ceremonie dient te bestaan uit het zuivere handelen volgens Mijn woord; dat zal Ik altijd met welgevallen aanschouwen en Ik zal de ware sabbatheiligers ook met al Mijn genade en liefde belonen. - Zo spreekt nu de Heer!
Hoofdstuk 90: De juiste heiliging van de sabbat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Kijk, omdat jullie lichamelijk heel dicht bij Mij zijn en ook geestelijk, door jullie geloof in Mij en door jullie liefde voor Mij, bevinden jullie je nu allemaal weliswaar in de allerhoogste en meest volmaakte hemel, maar van de aanblik daarvan mogen jullie toch niets gewaar worden, omdat een dergelijke gewaarwording jullie lichamen zou doden zolang jullie nog niet geheel en al in de geest zijn wedergeboren! Maar wanneer jullie geheel en al in de geest wedergeboren zullen zijn, zullen jullie ook de aanblik van de hemel beginnen waar te nemen, die uit jullie geest zal voortkomen zoals een boom uit de kiem van een zaadkorrel, beginnen waar te nemen. -Maar nu zal onze zon direct boven de horizon oprijzen en daar zullen we dan ook heel oplettend naar kijken!'
Hoofdstuk 106: Over het leven aan gene zijde (24.2.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] En zo is het ook gesteld met al die voorname wijsgeren en natuurkundigen, met name als ze vanwege hun geleerdheid door de staat bovendien nog op een hoge positie geplaatst zijn; zij zijn vol eigendunk, vol hoogmoed, kijken op alles neer, zijn daarom koud en gevoelloos, en hebben geen liefde behalve de starre liefde voor zichzelf en voor hun eigen hoogheid. Maar daarom zijn ze ook, ondanks hun licht, dat geen levenswarmte bevat, volkomen onvruchtbaar en dienen het hoofd van de staat weliswaar als een soort paradepaard, maar praktisch gesproken dienen ze tot weinig of meestal helemaal niets, terwijl de lager geplaatsten wel werken en door de praktisch toegepaste kennis van nut zijn voor de staat, en de nog lager geplaatsten nog meer werken en de staat en de mensen ook ontegenzeglijk van nog veel meer nut zijn.
Hoofdstuk 107: Het doel van de bergen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...