Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1972 resultaten - Pagina 27 van 132

...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...
[8] Die magiër van jou is een beroemde edelsteenslijper, hij kan glas maken uit kiezelsteen, het ook slijpen en polijsten, en bovendien is hij ook een van de beste schilders van heel Indië, vooral wat het natekenen en naschilderen van landschappen betreft, natuurlijk op zeer kleine schaal. Hij heeft een eigen apparaat geconstrueerd om zijn geschilderde landschappen door zo'n zelf geslepen stuk glas te laten bekijken, en hierdoor wordt zo'n optisch bedrog bewerkstelligd als jij zelf met je merenlandschap hebt gezien.
Hoofdstuk 45: Raphaël verklaart de toverwerken van de Indisch~ magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] De Heer zal nu echter nog het kleine aantal trouwe en ziende mensen om Zich heen verzamelen en hen een vollicht uit de hemelen geven; maar naast dit licht zal alles wat geen licht heeft niet kunnen bestaan, maar gedreven worden naar de werkelijke rand van de onvermijdelijke afgrond. Daar hoef je voor de ziende mensen met geen enkel bedrieglijk wonder meer aan te komen, maar slechts alleen met een wonder dat geheel waarachtig voortkomt uit Gods kracht, die Hij in het hart heeft gelegd van leder mens die de waarheid ziet.
Hoofdstuk 47: De vruchten van de nacht en de vruchten van het geestelijke - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Wij Essenen zullen nooit een buitengewoon mens vervolgen of belemmeringen in de weg leggen, maar wij stimuleren zo iemand nog op alle mogelijke manieren, en proberen hem, indien mogelijk, voor ons te winnen, wat ons al meerdere malen is gelukt. Dat het hem dan niet slecht gaat bij ons, daar staat het hele instituut als één man borg voor! Zie, zo denken wij, dit is ons standpunt en zo handelen wij ook, zonder dat enige beloning, hetzij tijdens of na dit leven, hier een rol speelt! Wij doen hetgeen wij na algemeen overleg als goed beschouwen, alleen omwille van het geval zelf! Voor welke rechter moeten wij dan nog bang zijn?
Hoofdstuk 53: Roclus rechtvaardigt het stichten van de orde der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Toen ik als handelaar voor de derde maal in Indië kwam, heb ik heel veel verstandige en goede dingen aangetroffen, maar daarnaast ook weer zoveel afschuwelijke domheden, dat men zichzelf zou kunnen kruisigen om maar nooit meer met zulke enorme godendwaasheden in aanraking te komen. Volgens datgene wat ik daar over hun theosofie vernam, moet de hoogste god Lama, die ook de bijnaam Dalai heeft, eenmaal per jaar zijn hoogste plaatsvervanger, die eveneens onsterfelijk is, de hoogste eer bewijzen door zich aan hem en tevens aan zijn opperpriester te vertonen, maar dan wel op een hoge bergtop! Daar moet de plaatsvervanger dan op bevel van de allerhoogste god op een zuiver witte doek zijn behoefte doen, de uitwerpselen vervolgens drogen en laten verpulveren. Dit 'poeder van god', zoals de Indiërs het noemen, wordt dan korrelsgewijs in zeer kleine houten doosjes gedaan en goed verpakt tegen een hoog losgeld aan de hoofden van de volken gestuurd. Deze hooggeplaatsten moeten dan na een voorgeschreven boetedoening dit poeppresentje van god zeer eerbiedig opeten. Dat en nog een groot aantal van de meest absurde domheden zijn feiten, waarvan iedere reiziger die daarheen gaat zichzelf kan overtuigen.
Hoofdstuk 24: Roclus' probeert zijn atheïsme als juiste wereldbeschouwing te bewijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Vriend, als ik u zo mag noemen, ga naar Indië en kijk daar eens naar de bevolking en uw haren zullen te berge rijzen! Daar kan men boetelingen aantreffen waarvan onze fantasie nog nooit heeft kunnen dromen! Hier bestaan tegen misdadigers straffen die door de rechters opgelegd worden en door de gerichtsvoltrekkers in het ergste geval op z'n hoogst gedurende één dag aan de overtreders van de wet voltrokken worden. Maar daar duurt de geringste boetestraf minstens een tot twee jaar, die de zondaar zonder enige genade onherroepelijk aan zichzelf moet voltrekken, en de lichtste straf is daar al dermate gruwelijk, dat een Romeinse kruisiging daarbij vergeleken letterlijk in het niets valt. Ik zal slechts een paar kleine voorbeelden geven en dan zult u daar beslist genoeg aan hebben!
Hoofdstuk 27: Het kunstmatige Allerheiligste in de tempel te Jeruzalem. Indische gruwel van boetedoening - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Bij het opleggen van een boete moet altijd de geheimgehouden norm aangehouden worden dat hoogst zelden aan arme mensen een boete wordt opgelegd; en als die welopgelegd wordt, dan behoort deze altijd tot de allerlichtste soort. Grote en zware boeten worden gewoonlijk alleen aan rijken en welgestelden opgelegd, die zich hetzij ten dele of ook wel geheel vrij kunnen kopen van de boeteoefening, als zij dat willen. Maar behalve een vorst koopt zelden iemand zich helemaal vrij, omdat zo'n volle afkoop hem zijn hele vermogen zou kosten. De gierige verricht de boetedoening dan wel zelf en martelt zich liever op de ergste manier, dan zijn goud of zilver af te geven. Heeft degene die een boete voorgeschreven kreeg eventueel een erg mooie dochter of ook wel een heel knappe goedgebouwde zoon, dan kan hij deze in plaats van het goud en het zilver als offer aan de opperpriester brengen, natuurlijk met een kleine bruidsschat en met sieraden en rijke kleding; want dat alles kan de opperpriester met zijn ontelbare dienaren ook goed gebruiken en voor allerlei diensten inzetten. Want hij bezit voor zichzelf, merendeels in de bergen en op de hoogten, verschrikkelijk grote landerijen die zo uitgebreid zijn, dat een mens jarenlang rond zou moeten trekken voordat hij alle landerijen gezien heeft die de hogepriester als een geschenk van Lama toebehoren."'
Hoofdstuk 28: Roclus over de Indische priesterkaste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] ROCLUS zegt: 'Dat is stellig nog de beste van alle geboden die ik als van goden afkomstig heb aangetroffen. Voor de goddelijke eenheid is veel te zeggen en de voorschriften, ook al zijn zij niet uitputtend, zijn zo menslievend mogelijk en hebben een grote overeenkomst met die van het oude Egypte; alleen heeft Mozes een heel wijs voorschrift van de oude Egyptenaren niet vertolkt! Het is mooi en lofwaardig dat de godheid hem een voorschrift geeft voor de kinderen, hoe deze zich tegenover hun ouders hebben te gedragen; maar Isis van de Egyptenaren heeft ook een echt wijs voorschrift aan de ouders gegeven, hoe zij zich tegenover hun kinderen moeten gedragen, omdat ook kinderen mensen zijn en van hun verwekkers bepaalde dingen die hun toekomen, met recht moeten kunnen verlangen; want zij hebben zich niet zelf verwekt op deze wereld en men heeft hen vooraf niet gevraagd of zij het er wel mee eens waren om vaak onder zeer bittere omstandigheden op de wereld geplaatst te worden. Kortom, de kleine, zwakke, nieuw geboren mensen vinden bij Mozes wel een voorschrift voor hun gedrag tegenover hun ouders, maar deze hebben er geen tegenover de kinderen, en dus staan deze rechteloos tegenover hun ouders, zoals slaven tegenover hun heren. Door Mozes zijn ook in dit opzicht wel latere bepalingen toegevoegd; maar in de aanvankelijke wet die op de berg door God gegeven is, staat daarover niets'
Hoofdstuk 30: Roclus bekritiseert de Indische en joodse religie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Spoedig daarop verliet hij het ouderlijk huis, trok naar de kleine woestijn niet ver van de plaats waar de Jordaan in de zee stroomt, waar wij ons nu bevinden, nam daar leerlingen aan en leerde hun God en de naaste lief te hebben en waarschuwde hen voor het oude zuurdeeg van de Farizeeën; en dit is iets waardoor ik veel waardering voor de man kreeg, ofschoon ik nog niet het geluk had hem ergens persoonlijk te ontmoeten; want een tegenstander van de Farizeeën is altijd onze vriend en kan van ons alle steun krijgen.
Hoofdstuk 54: Wat Roclus over de Nazarener heeft gehoord en zijn opvattingen daarover - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Nu heeft een mens een wet overtreden, voornamelijk omdat hij deze wet niet kende. De arm van het gerecht grijpt hem en brengt hem voor de strenge stoel van de alle wetten zeer goed kennende rechter. Als deze dan volgens zijn puur wereldse verstand een oordeel uitspreekt, dan zal hij de aangeklaagde zonder enige genade volgens de codex poenitentiarium* (*wetboek van strafrecht) ter dood veroordelen.
Hoofdstuk 58: De invloed van de liefde op het verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Maar heeft de rechter, behalve zijn heldere verstand ten aanzien van de wereld en de wet, ook een liefdevol warm voelend hart, dan zal dit protest aantekenen bij het kille wereldse verstand en het volgende zeggen: De wet, misschien meer uit tirannieke heersersdrift zo meedogenloos opgesteld, kan hier toch niet volledig toegepast worden!? Want hier moet de duidelijke totale onwetendheid met een bestaande wet in aanmerking genomen worden!
Hoofdstuk 58: De invloed van de liefde op het verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Want wanneer iemand op het dak staat en iemand anders beneden op de grond ziet liggen, en met boze opzet naar beneden springt boven op hem om hem te doden of toch in ieder geval zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan moet zo iemand ten strengste gestraft worden voor zijn boosaardige opzet. Maar als iemand zomaar, enkel uit onvoorzichtigheid van het dak valt en daarbij ook iemand die beneden op de grond ligt of toevallig voorbij loopt dodelijk verwondt, dan is hij immers volledig onschuldig aan zo'n ongeluk, en dan is het een zaak van de rechter om goed te onderscheiden welke omstandigheden er toe leidden, dat deze persoon tot boosdoener werd!
Hoofdstuk 58: De invloed van de liefde op het verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (ROCLUS:) "De ruwe en tevens toch geweldige krachten van de natuur kunnen alleen maar erg grof te werk gaan en die wijze van werken is Iets noodzakelijks, want hun woeden roept de microkrachten in het leven, en die vormen zich dan pas tot iets, als zij door de geweldige uitwerking van de grote oerkrachten in zekere zin tot leven worden geroepen. Door wederzijds aantrekken en afstoten krijgen de kleine krachten pas vorm en beginnen de aangenomen vormen te ontwikkelen, treden dus in een voelbaar bestaan, dat zij zolang behouden als zij in hun afgescheiden staat een andere, krachtiger op hen inwerkende kracht kunnen weerstaan. Als deze de kleine kracht overweldigd heeft, is het met de afzonderlijke, kleine kracht volledig gedaan. Haar vorm lost zich samen met haar op en alles wordt door de grote kracht weer verslonden, zoals dat ook treffend getoond wordt met het beslist door een wijze uit de oertijd bedachte beeld van Chronos die als stamvader van de goden zijn kinderen weer verslindt. Dit genoemde beeld van de mythische oergod Chronos stelt de tijd voor en de daarin werkende krachten. De tijd schept alles, onophoudelijk schept zij lachende akkers en tevens dorre stoppelvelden. Ontstaan en vergaan, leven en dood, zijn en niet-zijn gaan steeds gelijktijdig samen. Geen stilstand, geen oponthoud; de ene golf roept de volgende op, - maar daar tussendoor loopt ook tevens de vore, het graf! Wat het stempel van het leven draagt, draagt op de keerzijde ook het stempel van de dood.
Hoofdstuk 32: De natuurfilosofie van Roclus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (RAPHAËL:) 'Wat had dat tot gevolg? Kijk en luister: Niemand wilde meer de knecht van zijn naaste worden, ieder werkte en leefde tenslotte voor zichzelf en voor geen prijs wilde nog iemand voor zijn naaste werken. Uiteindelijk zagen de mensen echter toch in, dat een leven dat op een dergelijke manier verzorgd is, toch wel heel ellendig is. En de oudsten van het volk zagen het eerst in da~ deze situatie niet goed was, want vooral zij hadden behoefte aan verzorging. Ze bespraken met elkaar wat hieraan te doen zou zijn. Een van hen, een zeer wijs man, zei: 'De aarde is groot; laten we er op uit trekken en kijken of er niet ergens mensen leven die arm zijn en voor een goed loon ons graag zouden dienen!' Ze gingen naar Azië en vonden al spoedig wat ze zochten. De niet zo ver van Egypte wonende kleine volkeren in Azië hadden al snel in de gaten waar het de meer dan rijke Egyptenaren aan ontbrak, en ze trokken rond in de landen die verderop in Azië lagen om daar dienaren te kopen, die ze vervolgens tegen een hogere prijs in Egypte verkochten. Zie, zo ontstond de slavernij en de slavenhandel, die tegenwoordig helaas al bijna overal een normaal verschijnsel is. Kun jij zo'n vrucht van de vroegere buitengewoon hoge, algemene wijsheid van de oude Egyptenaren prijzen?
Hoofdstuk 40: Het ontstaan van slavernij - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Tegenover zichzelf kan hij zo streng zijn dat dit alle menselijke begrippen te boven gaat, omdat aan hen die dit zelf uit vrije wil doet, geen onrecht geschiedt; aan de andere kant zien we bij de Indiërs weer het goede verschijnsel, dat er bij hen geen slechte lasterlijke praat en geen verraad bestaat. Niemand klaagt zijn naaste aan en onder de vele miljoenen mensen is er niet één die leedvermaak kent! Dit is ook de oorzaak, dat de Indiërs op hun eigen wijze zo'n oud volk zijn geworden en erg ouder zullen worden. In de loop der tijden, als er vreemde volkeren bij hen komen die hun een andere religie en andere zeden en gewoonten bij zullen brengen, zullen zij ook onrustiger en ontevredener worden, zichzelf niet meer tot rechter zijn en geen boete meer doen; in plaats daarvan zullen zij recht spreken over anderen, hen vervolgen en de zwaarste boetes opleggen. Het zal niet lang duren of ze zullen zijn zoals de Farizeeën in Jeruzalem, die hun gelovigen de ondraaglijkste lasten opleggen en over iedereen een oordeel uitspreken; maar boven zich dulden ze absoluut. geen rechter en zelf raken ze geen enkele last aan, zelfs niet met het puntje van hun pink! Vind jij dat goed of zelfs beter dan hetgeen je bij de onschuldige Indiërs hebt gezien?"
Hoofdstuk 42: De staatsorde van de oude Indiërs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] RAPHAËL zegt: 'Goed! Maar wat verhoogde het inzicht en het scherpe verstand van de tweede rechter?"
Hoofdstuk 58: De invloed van de liefde op het verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...