Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1654 resultaten - Pagina 27 van 111

...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...
[7] Toen echter desondanks in het hart van de wijze het verlangen om God te zien, heviger werd, zei de geest van God tegen hem dat hij zich in een rotsspleet moest verbergen en daaruit moest komen als hij geroepen werd. Dat deed de wijze, en toen hij geroepen werd, kwam hij te voorschijn en zag van enige afstand Gods rug, die meer licht gaf dan duizend zonnen! Zijn gelaat moet daarop echter dusdanig zijn gaan stralen, dat zeven jaar lang geen mens ernaar kon kijken zonder verblind te worden. Daarom moest deze wijze zijn gezicht dan ook gedurende deze tijd zwaar versluieren. Zo heeft, zoals jullie weten, de wijze overste ons dit alles verteld.
Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Hoe sterkte ons het getuigenis van de overste, waaruit naar voren kwam dat Moisez tenslotte toch nog de rug van de oereeuwige godheid gezien had, ook al straalde zijn gezicht door het onbeschrijfelijk grote licht zeven jaar lang zoveel licht uit, dat geen mens er naar kon kijken zonder verblind te worden, zodat de wijze daarom gedurende die lange tijd zijn gezicht met een driedubbele doek bedekt moest houden. O, dit verhaal van de overste heeft ons erg opgebeurd, omdat wij ons daardoor de mogelijkheid van een God als persoonlijk wezen begonnen voor te stellen! Sindsdien begonnen wij de allerhoogste God pas lief te hebben en tengevolge van die liefde heb ik dan ook ongetwijfeld mijn zeven visioenen gekregen als uitnodiging om hierheen te komen, zonder welke wij anders nooit hierheen gekomen zouden zijn.
Hoofdstuk 194: Oubratouvishar en Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Dat hij al vanouds een sterke aanhanger van Plato was, weet ik. Als zoon van een zeer vooraanstaande familie in Rome en rijk als Croesus, is hij reeds in zijn jeugd met de Griekse en Egyptische filosofen zeer bevriend geraakten heeft hij Egypte gekozen als het belangrijkste onderwerp van al zijn studies. Ongeveer tien jaar heeft hij in het land der oude wijsheid doorgebracht en zich daar in alles in laten wijden. Met een geleidebrief van mijn broeder, Caesar Augustus, in de hand, moesten hem alle mysteriën van begin tot eind getoond worden, en zo kwam hij aan zijn huidige wijsheid. En omdat hij zo door en door thuis was in alle Egyptische aangelegenheden, plaatste Augustus hem als een meer burgerlijke dan militaire overste naar Memphis over in Opper-Egypte. Er liggen wel wat militairen in Memphis waarover onze Justus Platonicus het bevel heeft, maar een veldheer is hij daarom nog niet.
Hoofdstuk 197: Geestelijke voor en nadelen van de zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] IK zeg: "Waarom vraag je dat? Justus is een man naar Mijn hart, hij heeft God lief boven alles en zijn medemensen meer dan zichzelf; en wie dat doet, is reeds in Mijn rijk, of hij Jood is of heiden! Ik zeg je dat Ik het eerder met hem zou kunnen vinden dan met jullie allen, maar Ik vind jullie ook goed! Om Mijn woorden te bewaren is echter niemand geschikter dan deze zwarten; want wat zij eenmaal hebben en begrepen hebben, blijft zo zuiver en onveranderd als een geslepen diamant. Iedereen kan voor hen instaan dat Mijn leer bij hen na tweeduizend jaar nog net zo zuiver zal zijn als zij die van Mij ontvangen!
Hoofdstuk 197: Geestelijke voor en nadelen van de zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Kijk, de aanvoerder is kennelijk de oudste onder hen en zijn dienaar is ruim achtentwintig jaar jonger! Bekijk hen beiden eens of de een uiterlijk gezien ook maar een jaar ouder lijkt dan de ander; zij lijken op elkaar als tweelingbroers! De leeftijd zul je deze mensen heel moeilijk aanzien. Dat is ook zo met hun natuurlijke kracht en fitheid. Een man van zeventig wedijvert met een jongeman van zeventien nog in het springen!
Hoofdstuk 197: Geestelijke voor en nadelen van de zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] "Kijk, deze mensen zullen van nu af aan ook in landen komen met heel intelligente en ontwikkelde volkeren en zullen akkerbouw en wijncultuur zien en grote steden met de prachtigste paleizen! Maar wanneer jullie hen na duizend of ook tweeduizend jaar zouden zien, zullen zij nog in dezelfde hutten wonen en niet in staat zijn een echt huis van hout te timmeren, en nog minder van steen te bouwen.
Hoofdstuk 198: De verschillen in klimaten en rassen op aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Wat de overste hun verteld heeft over een goddelijke persoonlijkheid bij Mozes, is een aanknopingspunt en een brug waarover zij bij Mij gebracht kunnen worden. En juist op deze brug is de aanvoerder nu voornamelijk bezig en probeert hij de hardnekkigsten tot andere gedachten te brengen. Als Ik hem geen engel stuur om te helpen, is hij over een jaar nog niet met hen klaar; maar Ik zal hem nu de engel sturen en dan zal het wel lukken!"
Hoofdstuk 199: Over langzaam en snel begrip van de waarheidsleer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Als jullie weer naar huis gaan, zal ik er voor zorgen dat jullie voldoende meegegeven wordt van allerlei hoognodige en goed bruikbare werktuigen en gereedschappen, en als jullie je vrijwillig onder Romeinse bescherming willen stellen, dan krijgen.jullie ieder jaar nieuwe werktuigen en gereedschappen! Anders zouden jullie daar minstens ieder jaar, natuurlijk in ruil voor zulke metalen, in Memphis zelf daarvoor moeten zorgen!"
Hoofdstuk 201: Schenking van de schatten aan Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Hoewel deze parel even oud is als de eerste en grootste, is zij echter toch pas honderd jaar later op deze wijze beschreven en van tekeningen voorzien, en wel ten tijde van het gereedkomen van de kleine rotstempel, toen echter het binnenste van de grote tempel nog niet geheel klaar was. Daarom is hier ook de kleine tempel reeds als geheel voltooid weergegeven.
Hoofdstuk 202: De oorsprong van de Jabusimbil-tempel, de sfinx en de zuilen van Memnon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] De kop stelt die van de toen reeds zevende herderskoning voor, die zichzelf de naam Shivinz (onjuist ' Sfinx '), de levendige, de ondernemende, gaf. Hij was tegen de driehonderd jaar oud en men had zijn hoofd kolossaal groot uit een granietrots gehouwen, die nog heden ten dage in tamelijk goede staat te zien is.
Hoofdstuk 202: De oorsprong van de Jabusimbil-tempel, de sfinx en de zuilen van Memnon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[20] De ENGEL zegt: "Bijna drieduizend jaar, en de eerstvolgende drieduizend jaar zullen hun sporen niet geheel uitwissen! - Maar heb wat geduld, wij zullen nu de derde parel onthullen; op het oppervlak daarvan zullen jullie behalve de reeds als standbeelden weergegeven twee voorouders van de Shivinz, nog een heel andere grote gedenkwaardigheid ingegraveerd zien, die jullie tot diep nadenken zal brengen!"
Hoofdstuk 202: De oorsprong van de Jabusimbil-tempel, de sfinx en de zuilen van Memnon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Luister! In diezelfde tijd, ongeveer honderdzeven jaar voor de eerste van de twee naamloze voorouders, is er een zeer grote aardbol diep in de scheppingsruimte met toestemming van de Heer verwoest en in talloze stukken uiteengevallen. Hij werd bewoond door heel veel mensen, die enorm groot waren.
Hoofdstuk 203: De zeven reuzen en de sarcofagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Op het oppervlak van deze wonderparel waren hiëroglyfen en andere tekens ingegraveerd. Onder andere was daar een heel goede tekening zichtbaar van de tempel van Ia bu sim bil tijdens de bouw, en wel op het moment waarop de vier reusachtige beelden na een honderdzeventig jaar lange arbeid vol zweet en veel opoffering gereed waren en men nog ijverig werkte aan de kroonlijsten, en door middel van beeldhouwwerk reusachtige opschriften en verdere tekens op de platte, grote vlakken ingraveerde, en tevens ook de poort tussen de twee aan iedere kant staande reuzenfiguren begon open te breken. Wie deze tekens en opschriften, die heel duidelijk te zien waren, kon ontcijferen, had de oorsprong van deze tempel voor zich en de reden waarom hij door de toenmalige Egyptenaren zo dicht bij de Nijl is gebouwd.
Hoofdstuk 202: De oorsprong van de Jabusimbil-tempel, de sfinx en de zuilen van Memnon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ruim tien jaar lang werden vaste wachten opgesteld om te zien of er niet weer zo'n ontzettende reiziger uit de lucht aankwam; maar omdat daar na die tien dagen geen spoor meer van te ontdekken viel, werden de gemoederen van de mensen gaandeweg weer rustiger en zij waagden zich zelfs bij de grote, geheel verdroogde reuzenlijken, die tot een kwart dagreis ver verspreid van elkaar lagen.
Hoofdstuk 203: De zeven reuzen en de sarcofagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] De wijzen onder die oermensen van Egypte meenden dat het door de geest van God bestrafte reuzen betrof uit een groot, vergelegen land, die tegen God gezondigd hadden, waarop God hen toen in Zijn rechtvaardige toom door Zijn machtige geesten van de aarde had laten opheffen en hierheen laten smijten om de Egyptenaren te tonen, dat Hij ook de sterkste reuzen niet ontzag als zij tegen Zijn wil handelden. Kort en goed, uiteindelijk begon men zelfs deze dode reuzen stukje bij beetje te verbranden en na vijftig jaar viel er van deze dode reuze gasten totaal niets meer te ontdekken.
Hoofdstuk 203: De zeven reuzen en de sarcofagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...