Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

793 resultaten - Pagina 27 van 53

...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...
[20] Als jullie dat in je hart beseffen, dan hebben jullie het licht en het leven al volledig in je opgenomen.
Hoofdstuk 51: Adams woorden over het licht. De almachtige God en de liefdevolle Vader in Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[3] Toen nu de vaderen die wens van Abedam hadden vernomen, strekten alle vaderen, vrouwen en kinderen hun armen naar de twaalf uit en zo werden zij op de meest liefderijke manier opgenomen.
Hoofdstuk 54: De vaderen ontvangen de twaalf. Seths spraakgebrek door Abedam genezen. De spijziging van de twaalf - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[17] Eerst begon mijn hart te gloeien zo rood als een mooie voorjaarsroos, wanneer de eerste stralen van het morgenrood haar begroeten; maar daarbij bleef het niet, maar de rode kleur werd steeds sterker net zo als op een mooie voorjaarsmorgen voor een heerlijke volle zonsopgang.
Hoofdstuk 59: Het visioen van de verlegen Sehel en zijn overeenstemming met Noach en de zondvloed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[9] Zie, die sterren zijn aanvankelijke niets anders dan de uit de buitenwereld i n de ziel opgenomen wetenswaardigheden ofwel het verstand in de engere zin van het woord.
Hoofdstuk 65: De roeping van Horidaël tot schrijver van de vrije tekens die overeenstemmingen bevatten en aanduiden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] En zo werd de anders enigszins bevreesde Purhal dusdanig aangemoedigd dat al zijn vrees meteen verdween en hij zich in zijn innerlijk een kracht bewust werd waarmee hij het met alle leeuwen, tijgers, hyena's en leviathans opgenomen zou hebben, als men hem daartoe opdracht had gegeven.
Hoofdstuk 67: Purhals visioen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Want wat de ergerlijke zin van onze geheime bedoeling betreft, daarover zijn wij immers reeds in het reine; wat echter de zin van jouw bedoeling betreft, geloof ik, dat je ons allen wel getoond hebt dat wij allen waarlijk grote 'schurken waren, maar dat in de toekomst niet meer zullen zijn en nog minder ooit weer zullen worden, - daar kun je volkomen van verzekerd zijn! Omdat je nu toch wel de machtigste man van de hoogte schijnt te zijn, daar de verheven aartsvader Adam zelf je bovenmatig toe gedaan lijkt te zijn, geef ons dan nu het welwillende antwoord op de vraag waarvoor wij hierheen zijn gekomen, opdat wij nog, voordat de stralen van de avondschemering geheel gedoofd zijn, de onzen het gewenste bericht kunnen brengen!
Hoofdstuk 50: De alwetendheid en wijsheid van de vreemdeling. Het vermoeden van de verwonderde Garbiël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[2] Een broeder van Garbiël liep achter hem en zei heel zacht tegen Garbiël: 'Luister broeder! Wanneer ik nu deze niet ontelbare sterren bezaaide hemel zie en wij weten nu reeds allen van Seth en Enos en ook heel duidelijk van Henoch dat deze sterren louter onbegrijpelijk grote, lichtende hemellichamen zijn, - broeder, en wanneer deze verhelderende gedachte mij zegt: 'Besediël, kijk, daar vooraan loopt de Schepper van al deze talloze en mateloos grote wonderen, de almachtige, meer dan heilige Schepper! Eén heilige gedachte van Hem en de eindeloze ruimte zal onmiddellijk leeg zijn, begraven in zijn eigen eeuwige, oneindige nacht; en wederom een heilige gedachte van Hem, die daar vooraan loopt, en nieuwe heerlijke scheppingen lullen schitterend stralen door de grote ooreindigheid!', - o broeder, wat voor een onuitsprekelijk gevoel overweldigt dan mijn hart!
Hoofdstuk 53: Op weg naar de hoogte. Besediëls stille bespiegelingen van de natuur en zijn uitlatingen over het wezenlijke menszijn van de Heer. Garbiëls goede beantwoording - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[22] Van U uit gingen eindeloos vele meer dan lichte stralen en een van die stralen viel in het zonnehart van de nieuwe mens in mij en vormde zo Uzelf levend in mij.
Hoofdstuk 72: Oalims visioen: drie harten in elkaar - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Toch zal het voor hem veel gemakkelijker zijn tot het verbond toe te treden, dan er zich weer van los te maken, wanneer hij daarin al is opgenomen; want wie in dit verbond door Mij gegrepen wordt, zal zo gemakkelijk niet meer losgelaten worden!
Hoofdstuk 85: Het nieuwe verbond tussen de heilige Vader en de kinderen. De weg van de wijsheid en de weg van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[3] Toen zij de top bereikt hadden schonk de opgaande zon ook reeds haar eerste stralen aan de bergtoppen en dus ook aan onze geheiligde hoogte.
Hoofdstuk 95: De zonsopgang op de hoogte. Adams dwaze verlangen naar de zonnegroet. De berisping van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] Waar zou de zon toe dienen, als er buiten Hem geen leven meer zou zijn dat haar zou kunnen zien, zou kunnen voelen en van de heerlijke uitstroming van haar stralen zou kunnen genieten?!
Hoofdstuk 125: Henochs woorden van dank en prijs. Levensvreugde als beste dankbetuiging ten aanzien van de Schepper - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[20] Daarom kan ook geen mens volkomen weten wat het leven is voordat hij het geheel en al in zich heeft opgenomen.
Hoofdstuk 126: Abedams roep tot opwekking van de onverschillige Enos. Over het doel van het menselijk bestaan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[23] Zo kan het leven alleen maar het leven vatten, maar de dode niet! Deze kan wel door zijn min of meer schijnbaar levende ziel geleidelijk aan in het leven overgaan, als hij dat met zijn ziel wil; maar het leven vatten kan hij toch niet eerder dan dat hij het in alle volheid in zich opgenomen heeft.
Hoofdstuk 126: Abedams roep tot opwekking van de onverschillige Enos. Over het doel van het menselijk bestaan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[21] Bij de rijpe vrucht is de kern vrij en vast geworden en zodoende kan het buitenste omhulsel van vlees, dat daarvoor de kern heeft gevoed, zonder het geringste nadeel voor de geheel en al levende kern, daarvan gescheiden worden; want dan heeft de kern reeds al het leven in zich opgenomen en ervaart geen dood meer, maar enkel een op zichzelf staand leven in zichzelf, dat nergens meer met de uiterlijke vleesmassa in de een of andere noodzakelijke verbinding staat, - daarom kan deze er ook afvallen, zoals gezegd, zonder het minste nadeel voor de vrucht van de kern.
Hoofdstuk 131: Enos' berouw. De angst voor de dood van degenen die het leven afwijzen. Over de volledig rijpe vrucht van de geest en de onrijpe vrucht van het vlees - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[18] Want alle mooie woorden zijn geurige offerrook voor het eigen hart; maar wanneer het hart zo in nevelen is gehuld, wiens schuld is het dan, wanneer zelfs de helderste stralen van het licht slechts mat schemerend tot het hart doordringen en nauwelijks de buitenkant van het hart een weinig verlichten, terwijl ze het binnenste volledig onverlicht laten?
Hoofdstuk 134: Een evangelie voor de kletsers en mooipraters - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...