Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1614 resultaten - Pagina 27 van 108

...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...
[1] Nu keek AZIONA de gemoedelijke Johannes verbaasd aan en zei: 'Luister, mijn overigens zeer gewaardeerde vriend! Hetgeen ik nu uit jouw mond heb vernomen, is meer dan mijn gevulde voorraadkamer en veel meer dan de van puur water gemaakte wijn; want wat je mij hebt gezegd is woordelijk van A tot Z waar! Je hebt mij tevoren nooit gezien en nooit gesproken en kent de levensomstandigheden van mij en mijn hele gezelschap zo precies, alsof je dat allemaal zelf met ons hebt meegemaakt! Dat is veel -en iets dat me zeer tot nadenken begint te stemmen. Dat jouw collega die als eerste het woord voerde, mijn naam wist, viel me helemaal niet op, omdat heel Caesarea die kent en omdat men jullie van daaruit de weg hier naar toe gewezen kan hebben; maar mijn levenservaringen zijn door niemand van ons aan wie dan ook bekend gemaakt, en daarom ben jij ze ook van niemand te weten kunnen komen, -en je bent van iedere kleinigheid op de hoogte, ja zelfs van de gedachten die ik toen gehad heb, de besluiten die ik genomen heb, en de plannen die ik innerlijk koesterde en vaak niet eens aan iemand van mijn gezelschap heb meegedeeld! Vriend, dat is iets, wat op geen enkele natuurlijke manier te verklaren is!
Hoofdstuk 177: Het ware, levende geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Toen werd er monter opgeruimd en het werk was spoedig ten einde. Er werd ook meteen wat visgerei in het schip gebracht en de al tamelijk volwassen kinderen van Aziona en Hiram gingen meteen vissen en vingen in korte tijd een groot aantal zeer edele en grote vissen, zodat ze hun bassins die ze in het water hadden afgezet, bijna helemaal vol hadden.
Hoofdstuk 207: Het strandgoed wordt verzameld en opgeborgen. De nieuwsgierigheid van de dorpsbewoners. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] De beiden bedankten Mij, beloofden heilig om heel hun leven de belofte te houden, gingen aan boord van hun boot en gingen er zo snel ze konden vandoor. Ze hadden er verscheiden uren voor nodig om thuis te komen, waar ze slecht ontvangen werden omdat ze geen enkele betaling mee naar huis brachten; want beiden hadden kwade vrouwen en moesten toen een week lang al het mogelijke doen om met vissen het verzuimde in te halen. Ze werden weliswaar bestormd met allerlei vragen -zoals: waar waren jullie en wat hebben jullie gedaan -maar ze zwegen als vissen in het water en gaven niemand uitleg en antwoord.
Hoofdstuk 207: Het strandgoed wordt verzameld en opgeborgen. De nieuwsgierigheid van de dorpsbewoners. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Maar IK zeg tegen hem: 'Vriend, al dit water kwam uit Mij; waarom zou Ik het nemen om Mij te wassen? Maar om niemand aanstoot te geven, kun je Me een kruik vol bronwater brengen!'
Hoofdstuk 209: Aziona en Hiram in gesprek met hun buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] HIRAM zegt: 'Ja, mijn vriend Epiphanes, ik zegje dat dit louter wonderen zijn van de wil van die Ene, die Zich zojuist met de wijn heeft gewassen! Hoorde je niet wat hij Aziona ten antwoord gaf toen deze Hem vroeg of Hij water nodig had?"
Hoofdstuk 210: Epiphanes, de filosoof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] EPIPHANES zegt: 'Ja, dat heb ik gehoord; dat had echter ook geheel het karakter van die Indo Perzische magiërs! Want die verstaan ook de kunst om zich direct met grootse en machtige woorden aan de leek voor te doen als scheppers van het vuur, het water en allerlei andere dingen, en lopen dan met een aureool rond dat iemand als Zeus zich amper zou geven als hij zou bestaan en de aarde zou betreden. Wel, je hebt het immers zelf gezien in Memphis, met wat voor een verschrikkelijk pathos de magiërs daar hun voorstellingen gaven! Uiteindelijk hadden ze zelfs ook ons verstand voor ruim driekwart om de tuin geleid en wij waren al bijna zover dat we hen zouden aanbidden. leder die iets buitengewoons tot stand kan brengen, kan ook met een goed geweten grootse dingen over zichzelf zeggen; en bij hem zal dat wel niet minder het geval zijn! Maar wat me hier nu echter werkelijk opvalt is, zoals ik al opmerkte, de wijn. Waar heeft Aziona die vandaan gehaald?"
Hoofdstuk 210: Epiphanes, de filosoof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] HIRAM zegt: 'ik had je dat daarnet al willen zeggen, maar je bent me te vroeg in de rede gevallen. Kijk, Hij hier, die tegen Aziona zei: ' Alle wateren van de aarde en ook van de hemelen komen van Mij; hoezo zou het Mij tot waswater moeten dienen?', heeft de wijn enkel en alleen door Zijn wil uit het water geschapen, en nu zelfs uit de lucht; want het vat had Hij eerst helemaal leeg gemaakt: -Wel, wat zegje daarvan?'~
Hoofdstuk 210: Epiphanes, de filosoof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] EPIPHANES zegt: 'Ja, als dat zo is, dan zou dat inderdaad heel bijzonder zijn! Er moeten weliswaar bepaalde magiërs uit Indië geweest zijn die een buitengewone kracht in hun wil en in hun blik hadden, zodat ze de wildste dieren ogenblikkelijk dermate in hun ban konden krijgen, dat deze als dood op één plek moesten blijven staan en met zich laten doen wat zo'n magiër wilde; ook de winden, wolken en bliksems schijnen ze werkelijk hun wil op te kunnen leggen! Dat is dus al eens gebeurd. Wel, of ze van water of lucht ook de beste wijn kunnen meken weet ik werkelijk niet; maar zoveel weet men van de oude magiërs wel, dat ze water in bloed, en regen in louter kikvorsen hebben kunnen veranderen. Alleen is daar natuurlijk wel een sterk geloof voor nodig; want zoiets hebben we nog nooit gezien. Maar dit hebben wij nu zelf gezien en we kunnen dus in ieder geval als volgt denken: Als dit mogelijk is, kan ook het andere mogelijk geweest zijn. Maar we zullen nu hierover niet verder oordelen. Aziona komt reeds met de maaltijd en wij bespeuren al honger, laten we daarom verdere besprekingen voor later bewaren!"
Hoofdstuk 210: Epiphanes, de filosoof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] EPIPHANES zegt: 'Ja, dat zal heel moeilijk voor me zijn om u daarop. een juist antwoord te geven! Ik heb weliswaar hetzelfde over u al van Hiram en Aziona vernomen en heb ook de wijn die u van het water maakte geproefd, en hij liet werkelijk niets te wensen over. Nu, als enkel.uw met uw wil doordrongen woord zonder enig ander nog zo geheim middel dit tot stand kan brengen, en als het 'hoe' ook door u onderwezen wordt, dan moet men voor u, uw leer en uw woorden natuurlijk wel het grootste respect krijgen! Want zoiets is volgens mijn tamelijk omvangrijke weten nog helemaal nooit voorgekomen.
Hoofdstuk 216: De wonderbaarlijke kracht van het woord. Onderwijzen is beter dan wonderen doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Op dit ogenblik kwam er een hevige stormwind die de verkenningsboot en de paar achterhoedeschepen pijlsnel naar buiten het hoge water op dreef
Hoofdstuk 223: Vijandelijke verkenningsschepen in zicht. De storm als afweermiddel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) 'Als er hier iemand zou zijn die zo reusachtig sterk was, dat hij met zijn handen de sterkste eiken en ceders zou kunnen ontwortelen, maar er rondom de te ontwortelen bomen slechts modder en water zou zijn, zodat hij geen weerstand zou hebben, zou hij dan wel in staat zijn om een boom met de wortels uit de grond te trekken als deze bijvoorbeeld een paar vadem diep in de grond zitten? Ik zeg: neen; want zodra hij zou beginnen met zijn krachtige armen de boom uit de grond te trekken, zou hij diep in het water en de modder wegzinken en zodoende met zijn reusachtige kracht niets uit kunnen richten.
Hoofdstuk 227: De nietigheid van een kracht zonder tegenkracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] EPIPHANES zegt: 'O meester, als u dat mogelijk zou zijn, dan zou u waarlijk een buitengewoon verdienstelijk teken verricht hebben! Waarlijk, als u daartoe in staat zou zijn, dan zou u toch wel duidelijk meer zijn dan alle grootste wijzen en joodse profeten van de wereld, ja dan zou u al eigenlijk in alle ernst een god zijn, en uw nieuwe leer zou dan wel de volle waarheid moeten zijn! Want als we nu eens naar deze ware Dabuora (pek en nafta woestijn) kijken, dan zien we niets dan naakte rotsen, tot aan de wolken toe; alleen de voet van deze echte pekberg is slechts hier en daar sporadisch met een beetje struikgewas begroeid. Slechts een enkele bron borrelt er uit op, en daar aan de voet van de steile rotswanden vegeteert een pover cederbos als een waar heiligdom van dit pekgebergte; de rest is tot in de verre omtrek naakt en kaal als het oppervlak van het water!
Hoofdstuk 216: De wonderbaarlijke kracht van het woord. Onderwijzen is beter dan wonderen doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Nu gaat de gedachten stroom verder zoals het water van een rivier, en onder de vele voorbij stromende gedachten komt er dan weer een die wat degelijker is, deze wordt onmiddellijk door het grondidee aangetrokken en verenigt zich hiermee, waardoor het grondidee dan al helderder en concreter wordt.
Hoofdstuk 228: De tegenpool van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Maar daar zal natuurlijk nog een buitengewoon lange tijd van meer dan aeonen maal aeonen aardse jaren voor nodig zijn. Men moet het echter niet zo opvatten alsof deze huidige schepping ooit plotseling zal ophouden en in plaats daarvan een geheel nieuwe in het leven geroepen zal worden, maar dat gebeurt slechts in fasen, zoals in een oerwoud weliswaar de oude bomen uitsterven, vergaan en tenslotte geheel tot water, lucht en ether worden, dus tot een ander, geestelijker bestaan overgaan, en in hun plaats steeds weer een aantal andere bomen uit de grond opgroeien. En zoals Gods geest op kleine schaal werkt, zo werkt hij ook in het groot, als men trouwens iets 'groot' zou kunnen noemen tegenover God. ..
Hoofdstuk 233: Het vergaan en ontstaan van materiële scheppingen Jezus in de buurt van Kapérnaum (Ev. Matth. hfdst 17) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Het vlees van varkens is goed; maar het geslachte dier moet zeer goed uitbloeden, dan ongeveer zeven dagen lang in zout en azijn met thijmkruiden liggen. Daarna moet men het uit deze marinade halen, met linnen goed afdrogen en het dan enkele weken lang in de rook van goed hout en kruide.n hangen tot het helemaal hard en goed droog wordt. Als men het dan wil eten, moet men het tevoren in half water half wijn met thijm en peterselie koken, dan zal men hiermee goed en gezond voedsel op tafel hebben; maar deze dieren moeten steeds in de winter geslacht worden.
Hoofdstuk 239: De zegen van de matigheid. De toebereiding van het vlees van onreine dieren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...