Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9982 resultaten - Pagina 27 van 666

...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...
[12] Petrus werd er bang van, zodat hij in een soort van vrome bedwelming uitriep: 'Heer, ik smeek U, laat me alleen; want ik voel nu zo sterk, dat ik een zondig mens ben! Al eens eerder was ik bang voor U, toen U, terwijl ik U nog helemaal niet kende, ergens vandaan kwam en mij en mijn helpers hier vissend aantrof! Ik zag toen al dat U van goddelijke afkomst was; nu heb ik echter nog meer angst, omdat ik nu maar al te duidelijk inzie, Wat en Wie U in het diepst van Uw Wezen bent! Toen hebben we net als nu de hele nacht gevist en zo te zeggen niets gevangen; op Uw woord echter en in Uw aanwezigheid scheurden de netten vanwege de te grote hoeveelheid gevangen vis! Ik voel, dat ik daardoor beslist erg bang voor U word, want U bent -,
Hoofdstuk 100: De wonderbare visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Het volk kijkt hem echter met grote ogen aan, want het begrijpt hem niet. Hij herhaalt zijn vraag nog een keer, en omdat het volk nog steeds datgene, wat hij uit Jesaja aangehaald heeft, niet begrijpt, zegt hij: 'Voor de blinde kun je moeilijk preken over de kleuren van de regenboog!'
Hoofdstuk 102: De genezing van alle zieken uit Kapérnaum. (20.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Ik zeg: 'Maak het grote schip maar klaar, dan varen we helemaal naar de andere kant van het meer, anders beleven we hier een spektakel! (Matth. 8,18) Het volk heeft weliswaar de beste bedoelingen, maar. het priesterdom zal ook achter het volk aangeslopen komen, en met hen willen wij voorlopig niets te doen hebben!'
Hoofdstuk 102: De genezing van alle zieken uit Kapérnaum. (20.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik gebood de boze daarop uit deze twee te gaan! Ogenblikkelijk verliet een grote hoeveelheid boze geesten, in de zichtbare vorm van grote zwarte vliegen, de twee, maar vroeg Mij dringend, haar niet uit deze streek te verjagen!
Hoofdstuk 104: In Gadara. De genezing van de bezetenen. (22/23.10.1851) In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Er bevond zich echter langs de lage bergen die het meer begrensden, in westelijke richting een grote kudde varkens, toebehorend aan de Gadarenen; want dit volkje, dat merendeels uit Grieken bestond, at het vlees van deze dieren en dreef er handel mee, grotendeels op Griekenland. (Matth. 8,30)
Hoofdstuk 104: In Gadara. De genezing van de bezetenen. (22/23.10.1851) In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Tijdens deze toespraak luisterden er ook enige Joden mee en die zeiden nu: 'Je vindt weliswaar dat we dom zijn, maar we weten er toch meer van dan jullie. Kijk, deze veronderstelde god van jullie is waarschijnlijk een magiër uit Perzië, of de beroemde Jezus uit Nazareth, van Wie we al grote dingen gehoord hebben. Voor de rest zijn we het geheel met jullie eens, dat we hem zeer nadrukkelijk moeten vragen om deze streek te verlaten; want zulke mensen bevorderen nooit het geluk van een land, -dat weten we uit de tijden van onze profeten. Als onze God bepaalde mensen in een land opwekt tot profeten, dan staat het ongeluk van zo'n land al vast!'
Hoofdstuk 104: In Gadara. De genezing van de bezetenen. (22/23.10.1851) In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] Binnen korte tijd hebben de twee Mij niet alleen in hun geboortestreek, maar ook in alle tien de steden die daar boven langs het meer liggen, bekend gemaakt; en ze verkondigden met veel ijver overal wat voor groots Ik aan hen had gedaan en welke grote barmhartigheid Ik hen had bewezen. En daardoor geloofden er velen in Mijn naam en kregen een groot verlangen naar Mij, zowel Joden als Grieken.
Hoofdstuk 104: In Gadara. De genezing van de bezetenen. (22/23.10.1851) In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Toen we daar met z'n allen aan land gestapt waren, en naar de kleine stad Gadara wilden gaan, die op een heuvel aan het meer op ongeveer zes duizend pas van onze landingsplaats verwijderd lag, liepen tegenover de stad, vanaf een kleine aan het meer gelegen berg op wiens helling de begraafplaats van de bewoners van deze omgeving en stad lag, ons twee naakte personen met gruwelijk vertrokken gezichten tegemoet. Zij werden door een heel legioen boze geesten bezeten en waren zo woest dat door hun toedoen bijna niemand deze doorgang kon passeren. (Matth: 8,28) Zij woonden in de graven van het kerkhof op de berg. Niemand kon ze vangen of met ketens gebonden houden. Want ook al werden ze zo nu en dan door een groot aantal sterke mensen overweldigd, met kettingen gebonden en in de boeien geslagen, dan werden die kettingen toch in een oogwenk verbroken en de boeien tot poeder gewreven! Dag en nacht waren ze op de berg in de graven, schreeuwden verschrikkelijk en sloegen zichzelf ontzettend met stenen.
Hoofdstuk 104: In Gadara. De genezing van de bezetenen. (22/23.10.1851) In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Wij waren echter geland aan de algemene landingsplaats en daar waren al veel mensen verzameld; voor een klem deel waren dat mensen, die vanwege hun zaken de zee in alle richtingen moesten bevaren, en de meeste anderen kwamen uit de omstreken, zelfs van Jeruzalem, naar de markt van Nazareth; want er was op dit moment juist een grote markt in deze stad.
Hoofdstuk 105: Naar Nazareth. Ongeloof verhindert de wonderen. (3/4.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Toen op de landingsplaats bekend werd, dat Ik met het schip van Petrus aangekomen was, gingen ook diegenen, die over zee hun zakenreizen wilden maken, mee terug naar de stad, en zodoende trok er een grote volksmenigte met Mij mee naar Nazareth.
Hoofdstuk 105: Naar Nazareth. Ongeloof verhindert de wonderen. (3/4.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Toen wij voor het huis kwamen, vroegen enige Farizeeën en schriftgeleerden uit Jeruzalem, of Ik hier geen wonderen en tekenen zou doen. Maar Ik zei hen heel ernstig en beslist: 'Neen, door uw ongeloof is dat hier niet mogelijk!' Na dit besliste neen begon men zich te verspreiden, en een paar mompelden en fluisterden elkaar in het oor: 'Hij is bang voor de heren uit Jeruzalem en durft niet.' Anderen zeiden: 'Hij heeft zijn tovermiddelen zeker niet bij zich.' Weer anderen zeiden: 'Hij doet hier niets vanwege zijn landslieden; want hij zal wel weten, dat hij bij hen niet erg hoog aangeschreven staat!' Onder zulke en gelijksoortige opmerkingen verstrooiden ze zich, en binnen enkele ogenblikken was er geen mens meer bij het huis van Maria, de moeder van Mijn lichaam, en we hadden meteen ruimte genoeg om naar de stad te wandelen.
Hoofdstuk 105: Naar Nazareth. Ongeloof verhindert de wonderen. (3/4.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Nadat het volk al haar klachten geuit had, en de drie schriftgeleerden en Farizeeën, die uit Jeruzalem gekomen waren, met de hand op het hart beloofd hadden, dat ze hun uiterste best zouden doen en de aangeklaagde priesters aan een scherp verhoor zouden onderwerpen en dat ze, als de aanklacht waar bleek te zijn, hen zouden weten te tuchtigen, stelt een schriftgeleerde met zijn vriendelijkste gezicht aan het volk de vraag, of, en wat de hier aanwezigen zoal over Mij, dat wil zeggen de beruchte opruier Jezus, weten. Want men had tot in Jeruzalem vernomen, dat hij in Galiléa nogal rond zwierf en grote tekenen deed, die nog niemand ooit voor hem gedaan had; en nu was het voor hen de vraag of dat wel waar was en wat zij en de andere mensen daar nu wel van dachten.
Hoofdstuk 105: Naar Nazareth. Ongeloof verhindert de wonderen. (3/4.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Omdat hij dit alles doet en aan zijn leerlingen de zuiverste leer verkondigt, is hij voor ons een buitengewone profeet, die Jehova ons nu, zoals eens Elia, in onze grote tegenspoed als uit de hemel.gezonden heeft! Dat is alles, wat ik en nog velen met mij van deze heerlijke Jezus weten, en we kunnen God niet genoeg danken, dat Hij toch nog weer aan Zijn arme, uitermate verdrukte volk gedacht heeft. .
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Velen denken dat Hij de beloofde grote gezalfde des Heren is! Persoonlijk ben ik daar niet voor of tegen, maar ik vraag me wel af of de Christus, Die dan nog komen moet, grotere daden zal verrichten?!
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] De priester zegt: 'Je praat als een blinde die een oordeel geeft over kleuren! Waar staat dan geschreven dat er ooit een profeet Uit Galiléa op zal staan?! Wij zeggen, dat deze Jezus van jullie niets anders is dan een boosaardige tovenaar, die verbrand zou moeten worden! Zijn leer is een masker, waarachter hij zijn godslasterlijke oplichterijen verbergt! Niet met God maar met de opperste duivel doet hij zijn wonderen, en jullie blinden denken zelfs dat hij de grote Beloofde is! Waarlijk, jullie moesten daarvoor samen met hem verbrand worden!'
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...