Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1782 resultaten - Pagina 27 van 119

...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...
[3] Kijk, wordt er ook maar één punt in Mijn eenmaal vastgestelde orde gewijzigd, -dan is het voor eeuwig uit met een volkomen vrij en zelfstandig leven. Ben Ik niet Degene, Die de ogen het vermogen om te zien, de oren het vermogen om te horen heeft ingeademd, en de tong het vermogen om te spreken en te proeven, en de neus het reukvermogen heeft gegeven?!
Hoofdstuk 177: Over doel en wezen van de zinnelijkheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Edele, zwarthuidige vriend, wees daarom met je hele volk blij dat je zwart bent en dat je nog woont in de totaal onschuldige voorjaarshutten van het ware leven. Want juist daardoor zijn jullie nog wat de ware mens volgens de orde van de allerhoogste geest van God moet zijn! Blijf daarom echter ook steeds wat je nu bent, ook in je laatste nageslacht, dan zullen jullie nooit over nood en ellende van het menselijke leven te klagen hebben!"
Hoofdstuk 184: De zegen van de oerkultuur bij de eenvoudige mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Kinderen stierven nooit bij hen, omdat zij, geheel binnen de natuurlijke orde verwekt, zonder gebreken en kerngezond ter wereld kwamen. Zij werden daarna ook volgens de natuur gevoed en konden daarom geen ziektekiemen krijgen. Als men dus in hun bijzijn zieken genezen zou hebben, dan zou men hun eerst hebben moeten uitleggen wat een ziekte eigenlijk is en waardoor deze ontstaat. Dat zou hun echter toch zeker meer geschaad dan gebaat hebben; want op de hoogte gesteld worden van zonden en de gevolgen daarvan, is bijna hetzelfde als deze zelf begaan te hebben.
Hoofdstuk 187: De Nubiërs herkennen de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] De AANVOERDER, die nu al meer moed had, zei: "Heer van mijn leven, zoiets heerlijks heeft mijn gehemelte nog nooit beroerd! Thuis hebben wij ook vis en die eten wij af en toe, maar dat is bij ons een spijs om boete te doen. Wie op de een of andere wijze gezondigd heeft tegen de bestaande orde, krijgt vis te eten; als wij die echter ook op deze manier klaar zouden kunnen maken, zou het geen straf meer zijn om ze te moeten eten!
Hoofdstuk 189: Oubratouvishar beschrijft zijn vaderland Nubië. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Zeker, je kunt met ogen, oren, neus, smaak en tong wel zondigen alsje deze zintuigen niet overeenkomstig de orde gebruikt, als je je ogen onbeschaamd alleen maar richt op dingen die slechts het lichaam aanspreken, als je alleen maar graag en gretig naar laster, smaad en smerige praatjes luistert, als je alleen maar voor je plezier aan stinkende zaken ruikt die het lichaam verontreinigen en ziek maken, zodat je niet tot werken in staat bent. Je zondigt ook met je smaak en je tong als je de te grote belustheid op dure lekkere hapjes niet in toom houdt; want waarom moet jouw smaak gestreeld worden door het zwelgen van de kostbaarste dingen, terwijl er naast je veel armen van honger en dorst versmachten?! Als je honger en dorst hebt, verzadig je dan met eenvoudige en vers klaargemaakte kost; maar wanneer je meedoet aan vreet en zwelgpartijen, zondig je duidelijk geheel tegen de orde van God.
Hoofdstuk 177: Over doel en wezen van de zinnelijkheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Denk je soms dat je mijn werkelijke oerlichtgedaante zou kunnen verdragen als ik mij als zodanig aan je zou willen laten zien?! Weet dan dat de gloed van het licht van mijn oerwezen krachtig genoeg is om een ontelbaar aantal centrale oerzonnen te vernietigen, laat staan jou en deze hele aarde! Om echter te voorkomen dat dat door mijn aanwezigheid zou gebeuren, moet ik volgens de almachtige wil van de Heer dit schijnlichaam vormen, om mijn eigenlijke wezen zodanig te omhullen dat iedere verstoring van de orde binnen het gericht van de materie vermeden wordt. Maar de materie moet eerst door mijn innerlijke levensvuur geprepareerd worden om als beschermend omhulsel te kunnen dienen! En daarom ben ik genoodzaakt meer voedsel uit de materie tot mij te nemen dan iemand van jullie.
Hoofdstuk 178: Over het wezen van de engelen. Hart en geheugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] In alle andere gevallen moeten jullie de dwalende mensheid vriendelijk onderwijzen. Richt zij zich daarnaar, dan is alles in orde; richt zij zich daar niet naar, dan kunnen jullie je boog wat strakker spannen! Helpt ook dat niet, sluit dan zulke eigenzinnigen op in een opvoedingstehuis en laat ze vasten en indien nodig ook tuchtigen met roeden, want bij een juiste en goede opvoeding mag de roede niet ontbreken! Ook wij, jullie geheime opvoeders, bedienen ons daarvan bij mensen die eigenzinnig en erg halsstarrig zijn. Dus bewaar ook deze leer en pas hem toe waar dat nodig is, dan zullen jullie je temidden van mensen bevinden, anders alleen maar temidden van allerlei wilde dieren, die menselijke maskers dragen!"
Hoofdstuk 178: Over het wezen van de engelen. Hart en geheugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Iemand dacht dat het opwekken van een dode zijn uitwerking ook niet gemist zou hebben. Dat zou voor deze mensen echter ook niets zijn! Want zij zien de lichamelijke dood als een grote weldaad van God aan de mensen, en zouden zo 'n handeling zelfs aanzien voor een vergrijp tegen de orde van de allerhoogste geest van God zolang zij Mij niet volledig kunnen leren kennen. Het opwekken van een grote storm zouden zij door hun zeer gevoelige geest iets heel natuurlijks vinden, want zij hebben zelf altijd een grote invloed op de natuurgeesten van lucht, water, aarde en vuur. Maar een beweging die de snelheid van hun afgeschoten pijlen onvergelijkbaar overtreft, is voor deze mensen een echt wonder, dat alleen door God en Zijn dienstbare, hoogste geesten gedaan kan worden, maar nooit door de verstandige, zwakke stervelingen van deze aarde.
Hoofdstuk 187: De Nubiërs herkennen de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Mochten jullie onder elkaar echter te eniger tijd onenigheid krijgen -wat ook mogelijk moet blijven vanwege jullie vrijheid -, dan zullen de machtigen onder jullie zich als koningen opwerpen en zij zullen jullie met harde wetten plagen, en met jullie gouden vrijheid zal het voor lang of misschien zelfs wel voor altijd gedaan zijn! Dan zullen jullie kinderen in grote nood moeten smachten en vurig verlangen naar de verlossing; maar die zal dan echt heel lang op zich laten wachten. Zorg er daarom voor dat er bij jullie geen koningen opstaan -behalve zo een als jij er een bent! Want jij bent geen onderdrukker maar een ware weldoener van je volk, en dat is dus ook binnen Mijn orde, en zo moet het bij jullie ook blijven!"
Hoofdstuk 190: De schat van Oubratouvishar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Aan het eind van de drie hallen bevindt zich nogmaals het gesluierde beeld van Isis en het ongesluierde van Ou-sir-iez, en op een altaar voor Isis staan, uitgehouwen in de harde steen, de woorden: Ja-bu-sim-bil! Bij de ingang aan de beide zijden van de tempelpoort bevinden zich aan iedere kant twee reuzen in zittende houding, die de vier belangrijkste elementaire krachten van God in de natuur voorstellen; hun zittende houding geeft de orde en de rust aan waarin zij door God geplaatst zijn om alle schepselen volgens de wil van God te dienen.
Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] "Bij ons bestaat het echte opvoeden hieruit, dat wij eerst het gemoed van onze kinderen zoveel mogelijk op onze manier veredelen; en is het gemoed eenmaal in orde, dan krijgt ook het verstand dezelfde ontwikkeling als wijzelf bezitten. Maar de blanken beginnen hun kinderen, zodra ze maar beginnen te brabbelen, verstandelijk te ontwikkelen, en geloven dat als het kind eerst maar een volkomen ontwikkeld verstand heeft, dat verstand dan wel voor het hart zal zorgen!
Hoofdstuk 209: De ontwikkeling van het verstand en het gemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Daarom lijkt bij ons zwarten tot op heden nog die orde te bestaan, die bij de mensen, van welke huidskleur dan ook, volgens de wil van de Schepper vanaf het oerbegin zeker bestond en had moeten bestaan; want als het eerste mensenpaar op deze aarde geplaatst zou zijn in de slechte orde van de tegenwoordige blanke mensen, dan zou ik wel eens willen weten hoe het zich tegen de aanvallen van allerlei wilde en verscheurende dieren verdedigd zou hebben!
Hoofdstuk 209: De ontwikkeling van het verstand en het gemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Ik ben eigenlijk en voornamelijk in deze wereld gekomen om de geheel ontaarde mensheid, die Mijn oorspronkelijke orde geheel verlaten heeft, weer door lessen, voorbeelden en daden in die oertoestand terug te brengen waarin de eerste mensen zich bevonden, die ware heersers over alle andere schepsels waren.
Hoofdstuk 210: Over de onbedorven oertoestand van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Ik had ook naar jullie kunnen komen, omdat jullie nu toch onvergelijkelijk veel beter zijn dan de blanken; maar jullie hebben Mijn komst nog nooit nodig gehad. Ik had jullie nu echter hier nodig als getuigen van Mijn oorspronkelijke orde, en liet jullie daarom door Mijn wil leiden en tenslotte zelfs aansporen om hierheen te komen, opdat de blanken kunnen zien wat de mens in zijn onbedorven oertoestand is en moet zijn.
Hoofdstuk 210: Over de onbedorven oertoestand van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Je ziet dus dat volgens Mijn orde de ene noodzaak de andere met zich meebrengt en dat op deze aarde een gelijke temperatuur van pool tot pool onmogelijk is, maar dat het anderzijds toch noodzakelijk is dat de gehele aarde zoveel mogelijk helemaal bewoond is, opdat de uit de voorafgaande schepsels voortgekomen en vrijer geworden zielen in een lichaam kunnen incarneren dat met hun aard overeenkomt. Wat blijft er dan anders over dan de hete streken van de aarde te bevolken met mensen die een dusdanig lichaam hebben, dat het zo'n heet klimaat goed kan verdragen, en streken met een koud klimaat met mensen die in staat zijn wat voor koude streken dan ook te bewonen en enigermate te cultiveren.
Hoofdstuk 198: De verschillen in klimaten en rassen op aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...