Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

36880 resultaten - Pagina 27 van 2459

...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...
[5] Wat moet er met dit substraat, als al het intelligente leven zich hieruit vrij heeft gemaakt? Moet het als een min of meer uitgebrande klomp puimsteen, dat geen enkele verdere bestemming meer heeft, als volledig dood in de eindeloze ruimte ronddrijven? Of zou het toch nog iets moeten of kunnen zijn in de sferen van de levende en op de meest verschillende manieren voleindigde geesten? Ja, het moet iets zijn; want niets kan in de eindeloze ruimte, die ook Mijn rijk is en Mijn eeuwig woonhuis, als geheel dood en zonder enige bestemming ergens bestaan! Maar als er van een bestemming sprake is, dan is dit zeer zeker een geestelijke bestemming, die eeuwig duurt omdat er nooit ergens een materieel eeuwige bestemming kan zijn.
Hoofdstuk 111: Het einde van de aardse materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Precies zo, lijkt me, gaat het ook met de geestelijke begeleiding die door een pseudo gids plaatsvindt. In de woestijn en de nacht van dit aardse leven, waar leraar en leerling allebei niets zien, houdt de zich wijs voordoende leraar de leerling ook aan het lijntje door te zeggen, dat alle mysterieuze dingen later ooit, aan gene zijde, geopenbaard zullen worden. Maar de zogenaamd wijze leraar is hierbij nog banger voor de dood van zijn lichaam dan zijn onervaren leerling; want de leerling heeft in ieder geval nog zijn blinde droomgeloof, terwijl zijn zogenaamd wijze leraar ook dat allang niet meer heeft~'
Hoofdstuk 119: Het verschil tussen een ware en valse leider - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] 'Rijp' zijn ze, omdat in hen het streven naar een hoger doel wakker en levend is geworden. Allen zoeken de levende, met alle zaligheid bekroonde rust -maar via dwaalwegen -en ze bereiken derhalve ondanks hun zoeken niets anders dan uiteindelijk de dood van hun lichaam; en over hetgeen verder reikt in de richting van gene zijde, heerst bij eenieder de donkerste nacht.
Hoofdstuk 128: De geestelijke betekenis van de twee gelijkenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] En daarom is de Schrift voor de mensen niets meer dan een oude voze ceder voor de apen, en op de hele Libanon woekeren nu allerlei wilde en vaak giftige struiken. Hiermee zijn bedoeld de door mensen opgestelde verderfelijke en buitengewoon slechte voorschriften, die in de plaats zijn gekomen van de wetten van God; en ook zijn hiermee bedoeld de fijn en smaakvol witgekalkte graven van de profeten, die van binnen vol dood, verrotting en afschuwelijke stank zijn, terwijl er geen acht geslagen wordt op het in de boeken opgetekende levende woord van de profeten in de sfeer waarin het juist bedoeld is. Men aanbidt de Schrift als een heiligdom, en de handen van degene die als onwaardige het boek aanraakt, worden tot bloedens toe met zout ingewreven; maar dat men de woorden van de profeten ter harte neemt en ernaar handelt, o daar is nergens een spoor van te ontdekken! Wat is dan de zogenaamde Heilige Schrift? Niets anders dan de met wild struikgewas overwoekerde Libanon, nu een woonplaats van de apen, en niet meer van God toegedane mensen!
Hoofdstuk 128: De geestelijke betekenis van de twee gelijkenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Alleen.als de wet van hemzelf wordt, en onderworpen is aan de vrijheid van Zijn eigen vrije wil, dan houdt alle gericht, vloek en dood bij de mens op, en dat is nu precies waarom Ik hoofdzakelijk naar deze wereld ben gekomen, om alle mensen te verlossen van het juk van de wet, van het gericht, van de vloek en de dood, en daarom ook neem Ik vanaf nu al het uiterlijke weg en geef jullie daardoor waarachtig aan jezelf terug en maak jullie juist daardoor pas waarachtig tot ware godskinderen en tot heer over iedere wet en het gericht.
Hoofdstuk 132: De verlossing van het ceremoniële juk en de wet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Natuurlijk is daar ook die resolute moed voor nodig, die geen vrees heeft voor de dood van het lichaam; maar waarom zou iemand daar ook bang voor zijn, als het hem uiterst duidelijk is, dat hij het eeuwige leven in zich draagt en volkomen heer is geworden over het leven in zichzelf en daarom ook heel goed moet weten, dat ten eerste degenen die wel zijn lichaam kunnen doden, aan de ziel en haar eeuwige levensgeest absoluut geen schade meer kunnen toebrengen, en dat ten tweede de ziel met het wegvallen van het zware lichaam voor eeuwig een onuitsprekelijke winst ten deel valt, waar alle schatten van deze aarde eeuwig nooit tegenop zouden kunnen wegen!
Hoofdstuk 133: De houding van Gods kinderen tegenover politieke staatswetten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Wie dat echter in zichzelf in de hoogste en diepste oerhelderheid van het leven ziet, wel, die kan toch geen vrees hebben voor de dood van het lichaam?! En als dat wel nog zo zou zijn, dan lijkt hij duidelijk op een dwaas, die wil huilen omdat men hem van een dwangbuis bevrijdt en hem in plaats daarvan het kleed van de hoogste en ongedwongenste vrijheid en helderheid van het eeuwige leven aanbiedt! Zoiets is echter ondenkbaar en daarom zal het jullie op het juiste moment ook beslist niet aan de nodige moed ontbreken.
Hoofdstuk 133: De houding van Gods kinderen tegenover politieke staatswetten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] IK zeg: 'Ja, dat is een zeer goed antwoord dat je Me hier geeft! Jullie hebben werkelijk een grote dwaasheid begaan door een veel te korte termijn te stellen voor jullie gefingeerde opwekkingen uit de dood! Jullie zijn daartoe aangemoedigd door enkele geslaagde pogingen en hebben natuurlijk ervaren, dat voor jullie instituut een zo kort mogelijke herbelevingstermijn niet alleen de minst dure, maar ook zeker de meest aanbevelenswaardige is, omdat de hele zaak aan wonderbaarlijkheid wint, natuurlijk alleen wat aanzien betreft!
Hoofdstuk 135: Te verwachten moeilijkheden in het instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] ROCLUS zegt: 'Ja Heer, dat heb ik heel goed begrepen, en ik kan U eeuwig niet dankbaar genoeg zijn voor de buitengewone redding uit onze grote verlegenheid; maar eigenlijk hebben wij ons toch al nooit echt beziggehouden met het werkelijk uit de dood opwekken, omdat het in feite niets anders was dan heel geheim bedrog enkel ten behoeve van de treurende mensheid, dat wil zeggen, wat volgens onze vroegere voorstelling van ons beperkte verstand het beste was voor de mensen! Eigenlijk hadden wij er heel weinig voordeel van, omdat het in stand houden van die mensenkweekplaatsen en de aankopen die we daar van tijd tot tijd voor moesten doen, namelijk het aankopen van kinderen, ons steeds ontzettend veel heeft gekost.
Hoofdstuk 136: De bedrieglijke opwekkingen uit de dood door de Essenen worden verboden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Wat jullie dus aan iemand beloofd hebben, daar moet je je aan houden, zelfs als dit je aardse leven zou kosten, omdat Ik anders geen blijvend lid van jullie instituut kan zijn! Bedenk echter goed Wie Hij is, die jullie dit gebod geeft! Hij is een eeuwig Heer over alles wat leven en dood genoemd wordt; en al zou Ik niets op .deze wereld vergelden, dan toch in ieder geval wel, dat Iemand een ander iets belooft maar er zich dan om een bepaalde meestal zelfzuchtige reden niet aan houdt!
Hoofdstuk 137: De grondregels van het vernieuwde instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] En kijk, precies zo en niet anders was jullie tot nu toe gehanteerde opwekkingsmethode, met name van kinderen! En jullie maandelijks in het openbaar plaatsvindende dodenopwekkingen in de bewuste onderaardse, catacombeachtige gewelven zijn wel zo'n opeenhoping van bedrog, dat het eigenlijk te erg is om daar nog over te praten; jullie hebben daar zelfs mensen voor in dienst, die één keer per maand in daarvoor bestemde doodkisten moeten gaan liggen en doen alsof ze dood zijn, en op een hen bekend commandowoord van jullie in het bijzijn van meerdere blindgelovige toeschouwers uit de kisten op moeten staan en zich dan ook meteen op zo'n manier moeten verspreiden, dat niemand van de vaak talrijke toeschouwers en bewonderaars hun kan vragen hoe ze zich voelen, hoe ze eventueel heten en waar ze wonen.
Hoofdstuk 137: De grondregels van het vernieuwde instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] En deze man vervolgen jullie zo jachtig en willen Hem geheel te gronde richten en vernietigen?! O, jullie onzinnige en blinde dwazen! Heeft Mozes dan niet over Zijn komst geprofeteerd en na hem bijna alle grote en kleine profeten, die jullie vaders in hun erbarmelijke domheid ook met stenen doodden, zoals jullie nu Hem ook zouden willen doen?! Hem, die als enige jullie kan en ook wil helpen, vervolgen jullie nu zelfs al met allerlei listen, noemen Hem een monster, spreken de ergste vloek over Hem uit en willen Hem dan ook nog doden?!
Hoofdstuk 149: Cyrenius' getuigenis voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Bij de heidenen, die onderworpen zijn aan de heerschappij van een onzichtbaar noodlot, kan men zich zoiets goed voorstellen, - maar heel moeilijk onder de heerschappij van een volmaakt wijze, goede, rechtvaardige en almachtige God! Dat was ook hoofdzakelijk de reden waarom ikzelf geheel afgestapt ben van het geloof aan een god.. Een ware profeet behoort tot aan zijn dood een onoverwinnelijk verdedigingsvermogen te bezitten, waartegen alle machten en krachten van de aarde mets zouden moeten kunnen uitrichten, -daardoor zou dan het ware goddelijke element voor alle tijden goed herkenbaar zijn en ook blij.ven; maar op deze manier komende meeste zieners en profeten op verschrikkelijke wijze aan het eind van hun aardse bestaan en maken daardoor al het goddelijke, dat ze voor die tijd uitgezaaid hebben, weer verdacht. Zo mocht Mozes zelf het beloofde land niet betreden, en de aartsengel Michael moest drie volle dagen met satan om zijn lichaam vechten en uiteindelijk ook nog aan het kortste eind trekken. Ja, waarom is dat dan zo? Waarom moet op deze aarde bijna altijd het kwade principe het winnen van het goede principe?
Hoofdstuk 156: De twijfel van de Farizeeër aan het bestaan van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Toen zei jij tegen Marcus: 'O vriend, dan zal het slecht met ons aflopen! Hij zal een vast geloof van ons verlangen; en toch is het werkelijk onmogelijk om te geloven dat alles wat wij nu gezien hebben puur door de wil van de Nazarener in één enkelogenblik tot stand is gebracht, en toch hebben we hier en daar nog duidelijk beitelsporen gezien aan de uitgehakte stenen! Het is toch iets vreselijks als we zoiets op leven en dood zullen moeten geloven!'
Hoofdstuk 165: Marcus spreekt over geloof en ongeloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Kijk, alleen heel verachtelijk eigenbelang houdt jou en je metgezellen ervan af, waarvoor jullie je zelfs als de grootste menselijke monsters zouden laten gebruiken overeenkomstig jouw woorden: 'In ruil voor grotere blijvende voordelen voor het leven zijn we voor alles te gebruiken!' Dus ook voor moorden en roven? Nee, ik moet zeggen: Waarlijk,je openlijke bekentenis is helemaal niet slecht en heel geschikt om zelfs de ergste duivel in zijn soort tot de grootste eer te strekken! En zulke mensen zijn leraren en opvoeders van het volk! Wel, dan moet toch iedereen die enigszins menselijk denkt zeker wel kunnen begrijpen, waarom wij, waarheidslievende en -zoekende Romeinen een steeds grotere afkeer krijgen van jullie instituut en het ook steeds vijandiger gezind moeten worden. Wat moet er met zo'n opvoedingsmethode over enige tijd terechtkomen van de mensheid die onder jullie gezag staat? Ja, ja, vriend, het is de hoogste tijd dat er flink paal en perk gesteld gaat worden aan jullie kwalijke bezigheden, -anders gaat het hele jodenland onder in het moeras van de dood!'
Hoofdstuk 164: De godsdienstfilosofie van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...