Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22721 resultaten - Pagina 27 van 1515

...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...
[5] Natuurlijk gaven wij hen onderricht en voor er een jaar voorbij was, wisten zij al heel goed dat ook wij slechts mensen waren. Zij leerden veel van ons, gingen zich tenslotte zelf kleden en het gaf hen veel vreugde toen zij hadden geleerd om zelf kledingstoffen te maken en daaruit allerlei mannen en vrouwenkleding te vervaardigen. Na een paar jaar keerden zij toegerust met alle mogelijke kennis naar hun vaderland terug en hebben daar zeker scholen opgericht en zó een beetje licht in hun natuurlijke wildernis gebracht.
Hoofdstuk 2: Over verschijningen van hogere hemelse wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Meteen daarop opent de jonge FARIZEEËR ietwat moediger zijn mond en zegt: "U bracht ons tot wanhoop omdat u zo hardnekkig een antwoord op uw vraag eiste. Maar wij vroegen u voordien heel vriendelijk, hoewel wat opgewonden, naar de verheven man daar, wie hij was, of hij soms zelfs niet de heiland uit Nazareth was. En wij zeiden dat als hij het was, wij daardoor in grote moeilijkheden zouden komen. Dat viel u op; u vatte gelijk achterdocht tegen ons op en u wilde meteen met het dreigendste gezicht van de wereld van ons weten wat de reden daarvan was. Dat wij toen bang werden is licht te begrijpen, omdat wij uw strengheid al ondervonden hebben.
Hoofdstuk 5: Julius dreigt de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Maar het is dan in zekere zin toch iets buitengewoon wonderlijks en dat blijft een grote vraag, hoe deze mens aan zulke uitzonderlijke, goddelijk lijkende eigenschappen is gekomen! Want voor zover wij door ons onderzoek naar hem en zijn afkomst te weten zijn gekomen, moet hij de zoon van een timmerman zijn, die ongeveer tot zijn dertigste jaar steeds thuis IS gebleven en met zijn vader en mogelijke andere broers nu eens hier, dan weer daar, timmerwerk heeft verricht. Niemand heeft daarbij ooit iets buitengewoons aan hem ontdekt. Men heeft hem ook nooit zien lezen, schrijven of rekenen. Ook in zijn omgang met mensen moet hij zeer weinig spraakzaam en allerminst een spiritueel mens zijn geweest!
Hoofdstuk 6: Gesprek tussen Julius en de Farizeeën over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] De jonge Farizeeën beginnen zich naar aanleiding van deze Introductie van Mij behoorlijk achter de oren te krabben en geen van hen weet daar een passend antwoord op. De jonge FARIZEEËR, die voorheen steeds met Julius had gesproken maar nu nog bij Mij stond, zegt echter toch na een poosje zo half en half schertsend: "Beste, goede en onovertrefbare meester! De aan ons gestelde voorwaarden kunnen op zichzelf heel goed zijn om misschien enige van uw buitengewone, goddelijk lijkende eigenschappen te verkrijgen. Maar, heel weinig mensen zullen zich daarvoor uitspreken en daartoe overgaan! En een algemeen belang kan die wens ook al niet hebben, want stel dat alle mensen uw voorwaarden om u te volgen zouden aanvaarden, dan zou de aarde er weldra zo uitzien als zij..er volgens Mozes op de tweede of derde scheppingsdag uitzag, namelijk verlaten, woest en ledig! Weet u, bekeerlingen zult u op deze manier weinig krijgen! Kleine aantallen, die zich willen onderwerpen aan het zogenaamde bespiegelende leven en in zekere zin op aarde reeds bereiken willen wat hen pas in het hiernamaals te wachten staat, zullen daartoe wel overgaan; maar alle mensen!? O God, wat zou er van de wereld terechtkomen?
Hoofdstuk 8: De voorwaarden die de Heer aan leerlingen stelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Maar hoewel de weg nu heel duidelijk is omschreven, zal hij naar mijn mening toch zelden helemaal bewandeld worden, want daartoe hebben de teveel op het materiële gerichte, wereldse gewoontes op deze enige ware en goede weg een versperring aangebracht die dat verhindert. En velen die deze weg betreden, zullen daar tegenop lopen en halverwege omkeren, vooral als ze niet al gauw een wonderbaarlijke uitwerking bij zichzelf ge waar worden voor de moeite die ze doen. Dat gebeurt namelijk niet zo snel als men zich in het begin voorstelt, zeker als men voorheen al sterke bindingen had met de buitenwereld.
Hoofdstuk 15: Over de enige weg naar het levensdoel van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] HEBRAM zegt: "Dat denk ik ook, doe dat dus! Ik ben daar nog nieuwsgieriger naar dan naar mijn toekomstige leven in het hiernamaals."
Hoofdstuk 19: Het hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Maar IK zeg: "Verdwijn, ellendelingen! Naar beneden, naar de hel met jullie, daar zal de vergelding jullie grijpen!"
Hoofdstuk 21: De genezing van de vijf bezeten roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] CYRENIUS zegt: "Ik zie wel dat je zeker niet dom bent, want het is een hele prestatie om stoffelijk gezien zulke Salomo's onzinnigheden, woord voor woord te onthouden. Want zij bevatten zoveel onsamenhangende onzin, als mij nog nooit eerder ter ore is gekomen! Maar desondanks begint deze pure onzin mij nu toch meer te verontrusten dan het eerdere snelschrijven van de engel. Wat wilde deze bekende Croesus van de Joden daar toch mee zeggen? Was het serieus een liefdesverklaring aan een mooi Joods meisje, dat er volgens zijn vergelijking heel vreemd moet hebben uitgezien? Of wordt daar iets heel anders mee bedoeld? Maar wat, - dat is een andere vraag! Is daar een sleutel voor? Als er één is, zal onze Heer en Meester dat zeker in de eerste plaats weten! Daarom kunnen we beter meteen naar de grote smid in plaats van naar de knecht van de smid gaan!"
Hoofdstuk 19: Het hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] De DERDE zegt: "Ja, nu kan ook ik mij herinneren, hoe wij in de tempel met vasten en allerlei andere boetedoeningen zijn geplaagd! O God, al ons ongeluk hebben we toch wel aan onze ouders te danken! In de wet van Mozes staat: 'Eer vader en moeder, opdat je lang moge leven en het je goed moge gaan op aarde!' Wij hebben toch altijd onze ouders geëerd door alles wat zij van ons verlangden stipt op te volgen; op hun wens werden wij ingelijfd bij de tempel, hoewel wij helemaal niet uit de stam van Levi geboortig waren. Maar dat maakte niets uit, want met geld kun je nu eenmaal alles worden wat je maar wilt, maar dan wel voor véél geld! Maar door ons bij de tempel te voegen werden wij van dag tot dag door allerlei oefeningen en proeven ongelukkiger, tot wij als apostelen naar Samaria werden uitgezonden en daar allen door boze tovenaars zijn behekst! Wat er vanaf dat moment tot op heden met ons is gebeurd en wat wij gedaan en uitgevoerd hebben, hoe wij hier in deze onbekende streek over deze zee zijn gekomen en wie ons zo kwalijk heeft toegetakeld, daarvan is in ieder geval mij niets bekend. Slechts heel vaag kan ik mij herinneren, dat wij, toen wij geen roofmoordenaars wilden worden, door de boze tovenaars overgeleverd zijn aan een heel verdorven en duister gezelschap, dat ons zo behandelde dat wij allen al gauw onze bezinning kwijtraakten en tot op dit uur niet meer terugkregen! Maar nu is deze, goddank, weer teruggekomen! Wij weten nu weer dat wij bestaan en wie wij zijn! Maar wat moeten we nu? Moeten we weer naar de tempel terug, of moeten we iets anders gaan doen? Het liefst was ik nu dood, want deze slechte wereld heeft voor mij alles verloren wat het voor mij waard maakte om op haar bodem verder te leven! Wie kan ervoor instaan dat wij niet al gauw wéér in handen vallen van zulke duivels als de laatste keer?! Wie zal ons dan uit hun klauwen redden?"
Hoofdstuk 22: De wanhoop van de genezen bezetenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Neem nu de wisselvalligheid van het weer! In welk opzicht kun je daar een bepaalde orde of gelijkmatigheid in ontdekken? Kijk eens naar de verschillende soorten bomen zoals ze onderling dooreen staan in een bos, of evenzo het gras op het veld; kijk eens verder en zie de grote verschillen in grootte van de bergen, meren, stromen, rivieren, beken en bronnen! Daar is toch absoluut geen gelijkmatigheid en geen orde in te ontdekken, tenminste niet naar onze begrippen. De zee creëert haar ongelijke oevers geheel afhankelijk van de toevallige, meer of minder krachtige golfslag en dat doen ook de meren, de stromen, rivieren, beken en bronnen. Alleen de mens kan ze hier en daar binnen de perken houden, maar de zeer wijze God doet daar nooit iets aan.
Hoofdstuk 25: Mathaël's opvatting over de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Het is ook alleen de mens die enigszins geordende tuinen aanlegt en wijngaarden en akkers bebouwt. En alleen hij kent de edele vruchten, zondert ze van de onedele af, verzorgt ze en benut ze zo veel mogelijk. Maar waar bevindt zich op aarde een op enigerlei wijze geordende tuin die God zelf heeft aangelegd en waar een door Hem aan banden gelegde stroom? De aardlagen liggen ook dusdanig chaotisch door elkaar dat men daarin nooit iets anders dan de blinde macht van het dierbare toeval kan ontdekken. Er is dus bitter weinig van de een of andere heersende, goddelijke wijsheid te vinden en men kan doen wat men wil en ook denken wat men ooit maar kan en wil en toch komt daarbij nooit iets naar voren dat ons eventueel zou zeggen: 'Kijk, daar zie je toch weer duidelijk een goddelijke orde!'
Hoofdstuk 25: Mathaël's opvatting over de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] IK zeg: "Waarom ben je daar nu zo verbaasd over? Ik heb jullie toch van tevoren gezegd, dat deze vijf het jullie allen heel moeilijk zullen maken! O luister toch naar hen, daardoor zullen jullie Mij stellig heel wat gemakkelijker en beter begrijpen!"
Hoofdstuk 27: Mathaël over het innerlijke leven van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] IK zeg: "Heb Ik je dan al niet eerder gezegd, dat je er naar moet luisteren? Als Ik zou merken dat zij onjuistheden verkondigden, zou Ik jullie zeker niet aanbevolen hebben om hen aan te horen. Luister daarom nog maar verder naar Mathaël! Hij laat weliswaar een harde, maar een goede wind waaien; ook al golft de zee daardoor sterk, men komt met zo'n wind toch veel sneller vooruit dan met de krachtigste roeiers!
Hoofdstuk 30: Het protest van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Ah, ik heb eigenlijk helemaal geen zin meer om naar deze Mathaël te luisteren. Zijn kijk op het leven kan op zichzelf nóg zo juist zijn, maar zij deugt niet voor de aardse levensomstandigheden en geen mens kan daarbij iets voor zijn lichamelijke behoeften doen!
Hoofdstuk 30: Het protest van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] IK zeg: "Blijf in Mij, door naar Mijn woord te luisteren, door het te behouden en daarnaar te leven, dan zal Mijn kracht en Mijn liefde daardoor in jullie zijn en jullie beschermen tegen iedere verdere harde beproeving!
Hoofdstuk 36: De ware aanbidding van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...