Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1268 resultaten - Pagina 27 van 85

...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...
[2] Wij allen, zo'n tweeduizend man, beseffen heel goed wat U en Uw goddelijke zending betekenen. Wij hebben heel goed gemerkt wat U bedoelde toen U zei: 'Ik ben niet alleen, maar de Vader is overal bij Mij!' Maar deze domoren merkten het niet en zullen eeuwig niet merken dat de Vader en U één en dezelfde zijn, en dat U, wanneer U zegt: 'De Vader heeft Mij gezonden!' alleen maar het menselijke, zwakke verstand te verstaan wilt geven dat U, Eeuwige, voor Uzelf een lichaam geschapen heeft om voor ons wormen van deze aarde in onze grote nood een zichtbare God, leraar en trooster te zijn. Uw heilige lichaam is Uw zoon, en U bent in U zelf Vader voor ons arme zondaars en wormen van deze aarde!
Hoofdstuk 200: Het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] EEN VAN DE DERTIG JOODSE GRIEKEN zei: 'O, ze zouden het best kunnen begrijpen; maar ze willen het niet omdat zij denken dat zij daardoor hun aanzien, hun grote rijkdommen en hun goede leventje kwijtraken. En al dalen de engelen dan zichtbaar uit de hemelen tot hen af om hun te vertellen dat onze Heer en Meester Christus is, dan zullen zij dat toch niet aannemen vanwege datgene wat ik zoëven naar voren heb gebracht, - en ik weet dat wel het best, omdat ik weet hoe zij zich ten tijde van de vrome hogepriester Zacharias gedragen hebben. Ik en vele anderen zagen de engel van God met de vrome man spreken en waren er bij onszelf volkomen van overtuigd dat het een echte verschijning was; maar de onbegrensde hoogmoed van de andere Farizeeën en hun zelfzucht voelde zich ver verheven boven al dit waarachtige, en zij wurgden hem meteen daarna tussen het offeraltaar en het allerheiligste. Zoals zij echter toen waren, zo zijn zij tot op dit uur nog, en zij zouden zelfs ten tijde van Mozes met Jehova de strijd aangebonden hebben, als zij toen geleefd zouden hebben. En dat zijn nog steeds door U, o Heer, toegelaten priesters en zogenaamde dienaren van God, terwijl zij toch allang voor de satan te slecht zouden zijn!'
Hoofdstuk 205: De wilsvrijheid en de geestelijke opdracht van de mens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Bij ons Joden bestaat er volgens de wet slechts één god waaraan we moeten geloven, en wij mogen geen vreemde goden naast Hem hebben. Als we deze man ook als god aannemen, wat moeten we dan met de oude wet? Dan moeten we in twee goden geloven, ten eerste aan een zichtbare die hier vlakbij ons is, en vervolgens aan de onzichtbare, waarvan tevens gezegd wordt dat geen sterveling Hem kan zien en daarbij in leven kan blijven.
Hoofdstuk 210: De twijfel van de Farizeeën over de Heer als Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Ik ben er nu om alle mensen te helpen, en zend Mijn engelen uit naar alle volkeren der aarde om hun wijzen op de juiste manier voor te lichten. Wie zich daarnaar richt, zal niet verloren gaan ook al bevindt hij zich nog zo ver hiervandaan. Maar niemand zal daartoe gedwongen worden. Dit zei Ik jullie nu, opdat je weet dat Ik er ben en waarom. Maar jullie kunnen doen wat je wilt.'
Hoofdstuk 221: De goddelijke leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Van tijd tot tijd worden ook betere leraren naar zulke zeer ontredderde gemeenschappen gestuurd; maar het vergaat hen niet veel beter dan het de engelen in Sodom en Gomorra vergaan is. De slechte geesten zouden hen graag als sterke wezens gebruiken om al hun vijanden te vernietigen. Hieraan kun je wel zien hoe het met de verbetering van deze geesten staat.'
Hoofdstuk 238: De gevechten in de hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Alle helse geesten kunnen zich erg goed anders voordoen dan zij zijn. Zij verschijnen vaak uiterlijk als engelen terwijl ze innerlijk net verscheurende dieren zijn en blijven. Hun vermommings kunst gaat zo ver, dat zij zelfs engelen zouden kunnen verleiden, en Ik ben voornamelijk daarom lichamelijk op deze aarde gekomen, om voor eeuwig tegen de hel een dam op te werpen, die zij in alle eeuwigheid nooit zal kunnen overmeesteren.
Hoofdstuk 239: De tweede schepping van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] En dat is nu de tweede schepping, die Ik reeds van eeuwigheid voorzien heb, zonder welke nooit een mens van deze of een andere aarde volmaakt zalig had kunnen worden; want voor deze komst van Mij op aarde was Ik eeuwig een onzichtbare God, zoals het ook in Mozes staat dat niemand God kan zien en in leven kan blijven. Van nu af aan ben Ik voor iedereen een zichtbare God, en iedereen die Mij ziet, leeft en zal eeuwig leven.
Hoofdstuk 239: De tweede schepping van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Als een mens tegen alle aanvechtingen van zijn zintuigen in, vrijwillig gehoor heeft gegeven aan de goede van buiten komende raadgevingen en vermaningen, en zijn leven daarnaar heeft ingericht, wordt de stille invloed van de goede geesten ook steeds krachtiger, die echter geen mens anders voelt en mag voelen dan dat dit door hemzelf gewild is. Als de invloed van het goede uit de hemelen door de eigen wil van de mens eenmaal zo krachtig is geworden dat de ziel daar helemaal in is overgegaan, wordt de ware goddelijke geest van de liefde in haar wakker, doordringt de ziel geheel, en dan pas is de ziel de eerste fase van haar vervolmaking ingegaan, is dan al onveranderlijk vrij en kan, ook al is zij nog in het lichaam, verschijningen en openbaringen van geesten en zelfs van de hoogste engelen ontvangen.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] En Ik zeg: Zo zal er ook in de hemel bij de engelen van God een grote vreugde zijn over één zondaar, die verloren was, maar door ware en ernstige boetedoening zich weer voor de hemel heeft laten vinden! (Luc .18, 8-11)
Hoofdstuk 242: Drie gelijkenissen over de baanhartigheid van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Ik zei: 'Staat er dan niet in de Schrift: 'In diezelfde tijd zullen jullie Gods engelen van de hemel naar de aarde zien dalen en zij zullen de mensen dienen? Als je dat weet, dan zul je zonder meer inzien wat er met de jongeman aan de hand is. Houd dat nu voorlopig voor je, want alle anderen moeten er zelf opkomen! Mijn eerste leerlingen kennen hem reeds, maar mogen hem ook niet voortijdig bekend maken.
Hoofdstuk 6: Over handel en woeker - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (Rafaël): 'Kijk, jij ziet de stof, waaruit volkomen zuiver goud bestaat, beslist niet als onderdeel van deze lucht daarin rondzweven, maar ik zie die stof wel en kan hem heel goed onderscheiden van de talloos vele, andere stoffen. Omdat ik dat echter wel kan en ook mijn wil overeenkomstig op dezelfde manier naar alle richtingen kan uitbreiden, daarom kan ik ook dit in de lucht aanwezige pure goudstof ineens tot een zichtbare hoop samentrekken, of ik kan ook net zo gemakkelijk bewerkstelligen dat het zich tot een willekeurige vorm, zoals bijvoorbeeld een drinkbeker, samenvoegt en dan zul je onmiddellijk een willekeurig grote goudhoop of een gouden beker voor je zien en dat goud zal niet een zogenaamd waardeloos, wonderbaarlijk goud zijn, maar even natuurlijk als het goud dat de mensen uit de bergen delven, van vreemde stoffen ontdoen en vervolgens in het vuur smelten en er dan allerlei kostbare zaken en voorwerpen van vervaardigen.
Hoofdstuk 16: Het werk van de natuurgeesten bij de vorming van metalen Het geheim van het wonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Kijk, zo las ik eens een oud boek met de titel 'Oorlogen van Jehova' en daarin is, weliswaar in een heel mystieke taal, sprake van de val van de oergeschapen engelen!
Hoofdstuk 17: De oerstoffen van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (Rafaël): 'Zo zou het ook in de mens moeten zijn, maar dat is helaas niet zo* Wel is* ('niet zo', 'is' en 'maar' zijn vertaalde toevoegingen van de Duitse uitgever. ) dit vermogen aan ieder mens gegeven, maar* zonder ooit volledig ontwikkeld en beoefend te worden. Er zijn maar weinig mensen die alle zeven geesten in zichzelf tot volledige en gelijke werkzaamheid brengen en daardoor waarachtig aan God en aan ons engelen gelijk worden. Maar, zoals gezegd, hebben zeer velen zich daarvan afgekeerd en bekommeren zich er weinig om en zien zodoende het ware geheim van het leven in zichzelf helemaal niet. Zulke blinde en halfdode mensen kunnen dan niet waarnemen wat aan het doel van hun leven ten grondslag ligt, omdat zij zich slechts door de ene of door de andere van de zeven geesten laten leiden en beheersen.
Hoofdstuk 20: De disharmonie van de zeven geesten in de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] En zie, dat is dan ook de val van de engelen of van de gedachten en ideeën uit God -die wij ook de bestendig van God uitgaande krachten kunnen noemen - die voortduurt zolang zij niet in hun totaliteit de zevende geest in het wezen van de mens tot ware en hoogste volmaaktheid hebben gebracht. Want alle eerdere geesten zijn aan bijna alle schepselen min of meer vrij gegeven, maar de zevende geest kan de mens pas door zijn hoogst eigen inzet en ijver verkrijgen.
Hoofdstuk 20: De disharmonie van de zeven geesten in de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Toen Lazarus met Rafaël bij ons kwam, hoorde hij nog hoe men aan alle kanten met verwondering sprak over Mijn leer - over de wonderen, over de oorlogen van Jehova, over de zeven oergeesten in God en over de zogenaamde val van de engelen; Agricola, de Romein, vond het jammer voor Lazarus dat hij niet bij zo'n heilig en buitengewoon belangrijk onderricht van Mij aanwezig was geweest.
Hoofdstuk 21: Wonder op wonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...