Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

32391 resultaten - Pagina 27 van 2160

...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...
[16] Zolang de zenuwen van het lichamelijke kind nog niet helemaal gevormd en in werking getreden zijn, werkt de ziel zelfbewust heel ijverig door en richt het lichaam naar haar behoeften in; zijn de zenuwen echter allemaal gevormd en gaat hun zich steeds meer ontwikkelende geest geheel volgens de voorschriften werken, dan gaat de ziel geleidelijk aan rusten en slaapt tenslotte in de omgeving van de nieren helemaal in. Zij weet nu niets van zichzelf en vegeteert slechts, zonder enige herinnering aan een vroegere, zuiver natuurlijke toestand. Pas enige maanden na de geboorte begint zij meer en meer te ontwaken, wat goed waargenomen kan worden aan het minder worden van de behoefte aan slaap; maar eer zij tot enig bewustzijn komt, is toch wel meer tijd nodig. Pas als een kind leert spreken, komt ook een echt bewustzijn in de ziel, echter zonder herinneringen aan vroeger; want die zou men bij de hogere, verdere ontwikkeling van de ziel beslist niet kunnen gebruiken.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Het wam mij echter merkwaardig voor dat de ziel, die nu vrij was, zich helemaal niet meer scheen te bekommeren over wat er met haar vroegere lichaam gebeurd was; zij onderhield zich zichtbaar heel aangenaam met de geesten, maar dit alles in een voor mij volkomen vreemde taal. Na verloop van tijd werden ook de beide gestorven dochters en de beide dienstmaagden bij haar gebracht. En zij begroetten hun vroegere moeder en meesteres heel vriendelijk, -maar niet alsof de eerste twee haar dochters en de andere twee haar vroegere dienstmaagden zouden zijn geweest, maar als echte, ware, goede vriendinnen en zusters, en dat deden zij in een voor mij vreemde en totaal onbegrijpelijke taal. Maar geen van hen scheen zich in het minst om haar vroeger toch zeker zeer in ere gehouden lichaam te bekommeren; ook schenen zij niemand van ons stervelingen te zien.
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] De geest antwoordde: 'Wat ben jij toch een nieuwsgierige jongen! Zij spreken juist vanwege jou deze speciale geestentaal, omdat zij niet door jou verstaan willen worden; want zij weten en voelen precies dat jij hier bent als iemand die vanuit zijn lichaam de geesten kan zien en met hen kan spreken als een Birmaan in Groot Indië. Zij weten en voelen ook dat hun lichamen nog hier zijn; maar daar bekommeren zij zich net zo min nog over als jij over een oude mantel die je totaal verscheurd hebt weggegooid. Je zou hun nu alle wereldrijken kunnen aanbieden met daarbij uitzicht op een duizend jaar lang leven vol gezondheid, dan zouden zij toch nooit meer in hun lichaam terugkeren! Maar dat waarover zij met elkaar spreken, zou je niet begrijpen ook al zou het in jouw taal gebeuren; want zij zien nu juist in deze tijd dat de grote Beloofde zich reeds als mens, ook al is het nog pas als een teer kind, in de stoffelijke wereld bevindt. Als jij een man bent, zul je Hem in Galiléa herkennen.'
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Als de ziel op het moment van scheiden het verwoeste, verscheurde en verder niet meer bruikbare lichaam verlaat, vibreert zij vaak met trillingen ter grootte van een handbreedte en wel zo snel, dat je kunt aannemen dat zij in een enkel ogenblik duizend maal heen en weer en op en neer gaat. Zolang de ziel zo in trilling is, is het voor een eventuele toeschouwer totaalonmogelijk ook maar iets van de menselijke vorm van de ziel waar te nemen. Na verloop van tijd komt de ziel meer en meer tot rust en wordt daardoor ook als menselijke vorm zichtbaar; is zij echter tenslotte geheel in de rusttoestand gekomen die direkt na de volledige afscheiding intreedt, dan is zij ook meteen in volmaakte menselijke vorm zichtbaar, vooropgesteld dat zij voordien door allerlei zonden niet te veel misvormd is. -Begrijp je dat nu?"
Hoofdstuk 129: Het scheidingsproces van de ziel van het lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (Mathaël:) "Toen ik een jongen van twaalfjaar was en reeds in staat was met mannelijke ernst te denken en te spreken, werden er in Jeruzalem een aantal roofmoordenaars van de ergste soort veroordeeld om gekruisigd te worden. In totaal waren het er zeven. Dat baarde in die tijd niet alleen in Jeruzalem veel opzien, maar ook in de verre omtrek. In die tijd was een zekere Cornelius hoofd van het Romeinse leger en daarbij ook tijdelijk landvoogd. Hij was bijzonder vertoornd over deze aartsbooswichten, omdat zij met ware tijgeraard de gevangen mensen zo maar voor hun plezier onder allerlei verschrikkelijke martelingen doodden en er des te meer plezier in hadden naarmate zij iemand langer konden kwellen. Kortom, het begrip' duivel' zou voor hen nog veel te goed en fatsoenlijk zijn!"
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] De mens moet mens zijn omdat de eeuwige natuur hem tot mens boven zich verheven heeft! Als de mens echter met al zijn zo hoog geprezen verstand tenslotte nog een veel erger en wreder dier wordt dan de verscheurendste beesten uit de wouden, dan is het finaal afgelopen met de mens, en dan wordt het hoog tijd dat wij naar de wilde en verscheurende beesten in de wouden gaan om van hen de natuurlijke menselijkheid te Ieren! Ga dus maar naar Golgotha, naar deze meest vervloekte plaats van de gehele aarde, die doordrenkt is van het bloed van mensen, zoals een slachterij van het bloed van runderen, lammeren en geiten! Wat jullie daar zullen Ieren, zal echt niet hoogstaand zijn!
Hoofdstuk 131: Kritiek op de Romeinse straffen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zeg: "Ik zal het jullie uitleggen; alleen moeten jullie allen daarbij heel goed opletten, omdat je anders niets van de hele zaak zou begrijpen! Want dit sterfgeval is heel bijzonder, zoiets heeft zich in lange tijd niet voorgedaan en het zal nog lang duren voor het weer eens gebeurt.
Hoofdstuk 138: Het levensverhaal van de oude Lazarus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Omdat de oude Lazarus zijn aardse levensloopbaan zo goed voltooid had en niet alleen niets had ingeboet op zijn vroegere hemelse volmaaktheid, maar zelfs heel veel daaraan had toegevoegd, verenigden zich tegen de tijd van het afscheid van onze zwaar beproefde engel die zijn proef zeer goed doorstaan had, talloze volmaakte engelen en deze beïnvloedden de natuurgeesten van deze aarde zodanig dat deze hetzelfde werk moesten verrichten als de natuurgeesten van de zon. Door deze buitengewone activiteit van de talloze op een beperkte ruimte samengedrongen geesten ontstond dat door jou, je vader en de jonge Lazarus waargenomen licht, juist op het ogenblik dat de engelenziel en de geest van de oude Lazarus zich los begonnen te maken van de banden van het vlees.
Hoofdstuk 139: Verklaring van de verschijnselen bij Lazarus' dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Als men vast gelovend in God de oude wereldgeschiedenis bekijkt, kan men toch niet helemaal aan de indruk ontkomen dat God van tijd tot tijd de mensen die te losbandig zijn geworden, Zijn toorn en Zijn wraak op bijzonder onverbiddelijk strenge wijze heeft laten voelen.
Hoofdstuk 141: Gods 'toorn'. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Maar kijk eens of de bedienden van een vrek ook niet voor het merendeel krenterig, afgunstig en gierig en derhalve achterdochtig, vals en oneerlijk worden! Zelfs een voordien goed en vrijgevig mens zal, als hij zich langere tijd in de omgeving van een gierigaard bevindt die zwemt in zijn goud en zilver tenslotte echt zuinig en bij het beoefenen van weldadigheid veel bedachtzamer worden.
Hoofdstuk 145: De invloed van het kwade op het goede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Wie dit eens heel praktisch wil ondervinden, moet maar eens naar een zeer goed mens gaan, dan zal hij zien dat daar alle dieren ook een veel zachter karakter hebben. Het snelst merkt men dat bij honden, die in korte tijd geheel het karakter van hun baas aannemen. De hond van een gierigaard zal beslist ook een gierig beest zijn, en als hij vreet zal het niet raadzaam zijn in zijn buurt te komen. Maar als je naar een vrijgevig, zachtaardig mens gaat, dan zul je merken dat zijn hond, als hij er een heeft, een heel goedmoedig karakter heeft; dit dier zal eerder afstand doen van zijn etensbak dan dat hij een onuitgenodigde gast zijn tanden zal laten zien. Ook alle andere huisdieren van een zachtaardige en goedhartige baas zullen aanmerkelijk zachtaardiger zijn, ja zelfs bij planten en bomen zal een gevoelig persoon een groot verschil waarnemen.
Hoofdstuk 145: De invloed van het kwade op het goede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Toen zweeg de aap en keek zeer bedroefd, terwijl in de poel de zwarte eenden heel opgewekt het geraamte, dat niet veelleven vertoonde, bleven plagen en lieten ronddrijven. Deze toestand duurde zo weer ruim een half uur, en in die tijd gingen ook bijna alle mensen weg, behalve een paar Romeinen en Grieken die echter een zakelijk gesprek voerden en helemaal niet letten op onze stille waarnemingen.
Hoofdstuk 150: De zieletoestand van de twee verongelukten in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Deze weduwe leefde daarna nog twintig jaar, bleef steeds mooi en zelfs zeer aantrekkelijk, en haar dochter betoverde iedere man; want iets mooiers en aantrekkelijkers was er in die tijd in het hele Joodse land niet te vinden! Het meisje was ook nog in hoge mate intelligent en goed opgevoed en wist zich door gebarentaal heel goed aan iedereen verstaanbaar te maken, en dat deed zij altijd op zo'n echt kunstzinnig sierlijke manier dat iedere man zich gelukkig prees met dit doofstomme meisje geconverseerd te hebben. Velen deden het meisje een huwelijksaanzoek, maar omdat volgens de wet, doofstommen van het huwelijk uitgesloten zijn, waar ik absoluut geen enkele aanvaardbare reden voor zie, was daar beslist niets aan te doen.
Hoofdstuk 154: De weduwe en haar giftige sfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Mijn vader zei: 'Sta mij toe dat ik u enige tijd observeer, dan zal ik wel zien of u nog te helpen bent, of niet! ,
Hoofdstuk 154: De weduwe en haar giftige sfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Toen de slangen per kameel overgebracht waren, werden zij, voor zover men ervan nodig had, van het leem ontdaan en vervolgens in een degelijke pot op het vuur gezet en gedurende drie uur gekookt, zonder dat de weduwe, die het bed hield, daar iets van te weten kwam. Vanaf het moment dat er mensen naar de Horeb werden gestuurd, tot aan het koken verstreken er vier dagen, gedurende welke tijd mijn vader de weduwe overdag meermalen moed insprak en haar reeds binnen vijf dagen algehele genezing beloofde. Daardoor herstelde de weduwe zichtbaar van dag tot dag en op de vierde dag wilde zij het bed reeds verlaten. Maar mijn vader wilde haar in verband met de bereiding van de slangenbouillon niet uit bed laten gaan, want als zij iets gezien zou hebben, zou er van volledige genezing waarschijnlijk geen sprake zijn geweest. Nu zag zij niets van dat alles, en toen vader haar de bouillon aangaf om te drinken, dronk zij deze met zichtbaar welbehagen tot de laatste druppel op en zei daarna, dat deze bouillonachtige medicijn haar zeer goed had gesmaakt.
Hoofdstuk 155: Slangengif als geneesmiddel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...