Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9032 resultaten - Pagina 27 van 603

...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...
[20] Ik antwoord: 'Ik hoor zijn lof en dat bevalt Mij heel goed; maar van jullie heb Ik die nog nooit gekregen. Het zou jullie ook zeker geen kwaad doen als je eens goed bij jezelf overdacht, wie Degene is, Die nu met je spreekt! -Maar laten we nu wat gaan rusten, want het midden van de nacht is allang voorbij!'
Hoofdstuk 203: Lofrede van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Als 's morgens de zonsopgang al zichtbaar wordt, wekt de engel van Jonaël en Jaïruth al degenen die nog slapen, en Kisjonah, die met zijn familie het dichtst bij Mij bivakkeerde, gaf snel zijn vrouwen zijn dochters evenals alle dienaren de opdracht om voor een goed morgenmaal te zorgen!
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Omdat de goede zoon zijn moeder echt liefhad, verdacht hij zijn broer niet in het minst en verheugde zich er alleen maar over als zijn broer de geliefde moeder een plezier deed. Zo ging dit dus enige jaren goed.
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[21] Weldra stond de moeder van het bed op daar ze merkte dat een hogere macht haar de gezondheid had weergegeven. En toen ze begon te lopen en merkte hoeveel kracht ze in haar voeten had, zei zij: 'Dat heb ik te danken aan het vurig gebed van die zoon, die het aangeboden erfdeel uit echte liefde voor mij niet aannam! Waarlijk, ik zeg je, liefste zoon: Omdat jij uit echte liefde voor mij niets wilde hebben, daarom krijg je nu alles; wat van mij is, is nu ook van jou! Maar jij, die alleen maar terwille van de erfenis van mij hield, en hartstochtelijk op mijn einde zit te wachten omdat ik zo goed was om je alles te laten erven, jij krijgt nu niets en zult voor altijd een knecht van de mensen zijn!'
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[24] Ik zeg: 'Heel goed geantwoord! Maar Ik zeg jullie: Net zoals deze moeder deed, zo zal de Vader in de hemel ook eenmaal doen!
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Baram brengt Mij op een gouden schotel een kostelijke en zeer goed klaargemaakte vis en een volle beker met wijn en vraagt Mij, om hem de genade waardig te achten van hem en uit zijn hand het morgenmaal te ontvangen.
Hoofdstuk 205: De liefde neemt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Het behoeft wel nauwelijks vermeld te worden, dat tijdens deze ochtendmaaltijd iedereen bijzonder vrolijk werd en zeer spraakzaam; want de wijn maakte alle tongen goed los. Zelfs Jonaël en Jaïruth werden heel opgewekt en vroegen Mij zelfs, of Ik hen in zo'n vrolijke stemming ook naar Sichar terug wilde laten gaan! En Ik stond hen toe bij hun afscheid in zo'n opgewekte stemming te zijn.
Hoofdstuk 206: Het dode lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Toen zeiden ze: 'Heer, dat U ons dat toestaat is wel goed, omdat we dan niet zondigen als we blij zijn; maar het is wel zeer de vraag of we vrolijk kunnen zijn!'
Hoofdstuk 206: Het dode lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] En Ik zei: 'Omdat de engel maar al te goed weet, dat tussen een grote opgewektheid en de zonde, maar een heel kleine en smalle ruimte zit! Hij ziet al van te voren de moeite die hij zal hebben om jullie bij het naar huis gaan voor de zonde te bewaren, en daarom ziet hij er een beetje droevig uit. Geef hem ook wat wijn te drinken; misschien wordt hij daardoor wat opgewekter!'
Hoofdstuk 206: Het dode lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Als u mij ook een stukje vis en wat brood geeft, dan zult u meteen zien dat ik niet alleen drinken, maar ook behoorlijk goed eten kan; want waar de Heer aardse spijzen gebruikt, daar doen de engelen dat ook.'
Hoofdstuk 206: Het dode lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] En Jonaël geeft de engel een hele vis en een goed stuk brood, en de engel pakt alles aan en eet het op.
Hoofdstuk 206: Het dode lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Wij zijn goed, en de wereld is slecht; dus kunnen we van haar ook niets goeds verwachten -behalve zo hier en daar een zoete aardbei tussen het overheersende onkruid! Maar kijk, de storm gaat zo zoetjes aan liggen, en alle gevaar is voor deze keer voorbij!'
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Na het middagmaal werd er op deze dag weinig belangrijks meer gedaan, en de leerlingen gingen daarom met de vissers van Kisjonah de zee op en trokken tot aan de avond vijf maal het net vol met de voortreffelijkste vissen die deze zee voortbracht, en brachten ze in de visbewaarplaats van Kisjonah, die daar echt blij mee was, en voor de avond moesten er meteen zo'n honderd stuks met allerlei specerijen en allerlei goede kruiden klaargemaakt worden. En zo eindigden we deze dag, en na het avondmaal rustte iedereen goed uit, want dat had men wel nodig.
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Kisjonah zegt: 'O ja, dat wilde ik daarnet reeds aan je duidelijk maken; maar dat mijn inham bij dat alles nog zo zeldzaam rustig blijft, dat is een buitengewoon wonder! Want ik weet maar al te goed, wat voor een heilloos spektakel hier kan ontstaan als het eenmaal begint, Maar het water is binnen en een behoorlijk stuk buiten de inham nog steeds volkomen rustig, Maar let eens op, het beven van de aarde wordt heviger! Als de huizen er maar niet door beschadigd worden! Nu ontdek ik ook al heel merkwaardige kringbewegingen in de inham, en ook buiten de inham begint de springvloed al zichtbaar te worden; het zal nu met lang meer op zich laten wachten! Nu, in de naam van de Heer! Er kan ons niets ergers overkomen, dan dat we ons aardse leven er bij inschieten, en laat dan nu maar gebeuren wat er moet gebeuren; de Heer en Zijn engel zijn toch bij ons! Maar het is een schrikwekkend gezicht! De Heer zij alle zondaren genadig en barmhartig!'
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Terwijl Petrus een poosje naar deze taferelen kijkt, zegt hij tegen Mij: 'Heer, vergeef het mij; maar U weet dat ik nog steeds een zondig mens ben en U daarom met een echte oerdomme vraag lastig heb gevallen; maar nu is mij alles duidelijk! De slechte Farizeeën uit Jesaïra hebben in Jeruzalem hulp gehaald; tien schepen met Romeinse soldaten werden uitgerust om ons hier gevangen te nemen. Zij moesten over het water hierheen komen, omdat ze moeilijk over land hier naar Kis (dit is de naam van de plaats, die geheel aan Kisjonah toebehoorde) konden komen, en nu hebben ze voor hun moeite het welverdiende loon gekregen! Zij zullen ons wel niets meer doen, en zoals ik aan de richting van de golven zie, zullen de schepen die schipbreuk hebben geleden, met de wrakken naar Sibarah drijven waar veel rotsen zijn, waar het bij deze nooit gehoorde en nooit geziene woedende storm voor iemand heel moeilijk zal zijn het er levend af te brengen! Oh, dat is buitengewoon goed dat deze slechte overspelige soort eens in zo'n oordeel terechtgekomen is! Dit voorval zou er wel eens veel toe kunnen bijdragen de Farizeeën alle verdere moed te ontnemen om tegen U op te staan!'
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...