Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1361 resultaten - Pagina 27 van 91

...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...
[18] Maar de kooplieden van de bewuste eerste en dichtstbijzijnde tent, die onze Lazarus al meteen in het begin in verlegenheid hadden gebracht, begonnen hem opnieuw met hun nieuwsgierigheid lastig te vallen.
Hoofdstuk 40: Lazarus en Raphaël bedienen de vreemdelingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Rafaël zei: 'Omdat wij vóór alles gestreefd hebben naar de zuivere en ware kennis van de ene, enig ware God en ons niet beijverden om de ijdele, dode schatten van deze wereld! En dus hebben wij van de ene, enig ware God dan ook niet de dode schatten ontvangen van de materie van deze wereld, waarin alles vergankelijk is, maar wij hebben de levende schatten van de geest ontvangen en van zijn kracht, die wij in eeuwigheid nooit meer zullen verliezen, maar waarvan wij er nog steeds grotere bij zullen krijgen.
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] En zo is alles watje in deze wereld ook maar zien kunt, een gericht dat door God is ingesteld, en wie zich van het geestelijke en dus ook van God afwendt en zich in zijn ziel op de materie van de wereld richt, kan onmogelijk ergens anders terechtkomen dan in het oude gericht en de dood daarvan; want de vrijheid en het volkomen afwezig zijn van gerichten is alleen in de zuivere geest uit God, die ieder ten deel kan en zal vallen die volgens Mijn leer leeft, en gelooft dat Ik vanuit God als Zelf God in deze wereld ben gekomen om alle mensen het ware levenslicht en het eeuwige leven te geven. Want Ikzelf ben de waarheid, het licht, de weg en het leven. - Begrijp je dat nu?'
Hoofdstuk 53: Over de maat van het goede en het slechte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Helias zei: 'O Heer, bij dit gebod vind ik nu, nadat ik van U het juiste licht heb gekregen, helemaal geen gebreken en leemtes meer! Er staat: 'Gij zult niet stelen! ' Daar moet je immers weer in de eerste plaats de ware naastenliefde volledig bij betrekken! Want wat ik redelijkerwijs beslist niet kan wensen dat het mij gebeurt, dat mag ik ook mijn naaste niet aandoen en dus zie ik nu opnieuw dat de hele wet van Mozes en zeker ook alle profeten vervat zijn in Uw twee geboden van de liefde. Ik merk nu ook dat het gebod van de naastenliefde zuiver voortvloeit uit de barmhartigheid als uit de machtigste zevende geest van God in het hart van de mens en dat deze alle voorgaande zes geesten doordringt en levend maakt en de hele mens pas goed en waarlijk wijs maakt. Wie echter goed en wijs is, zal zich beslist nooit vergrijpen aan wat van zijn naaste is. En dus is ook het zevende gebod helemaal in orde en ik vind niets wat er aan ontbreekt.'
Hoofdstuk 33: Het zevende gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Ik zei: 'Dat geeft aan dat de tempelheren ook al wakker geworden zijn en zelf niet weten wat zij van het verschijnsel moeten denken. Daarom roepen zij met hun bazuinen alle Farizeeën en schriftgeleerden die buiten de tempel wonen bijeen, om inderhaast te beraadslagen wat er gedaan moet worden en hoe men dit verschijnsel aan het volk, natuurlijk tegen aanzienlijke offers, uit zou moeten leggen. Maar we laten hen nu kort beraadslagen en als zij voor het volk, dat zich al dicht om de tempel verzamelt, hun verklaring met grote stelligheid afgelegd zullen hebben, zal Ik dit verschijnsel meteen aanmerkelijk veranderen; dan zullen de tempelheren opnieuw beraadslagen en het volk voorliegen. De betekenis van het hele verschijnsel zal Ik jullie pas aan het eind zo kort mogelijk waarheidsgetrouw meedelen. Maar kijk nu naar beneden hoe het domme en volledig blinde volk van alle kanten naar de tempel stroomt! Binnen een kwartier zal het verschijnsel er heel anders uitzien; daarna kunnen jullie zien dat de paniek nog veel groter is geworden! Maar nu rusten wij eerst gedurende dit kwartier!'
Hoofdstuk 44: De zegen van het geduld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Maar hij zei (Nikodemus): 'Jullie hebben mijn raad nooit serieus genomen, omdat jullie mij er al meermalen van hebben beschuldigd dat ik het heimelijk met de Galileeërs hield, en ik beschouw bij deze ongelooflijke aangelegenheid mijn raad dan ook overbodig. Want als Jehova welverdiend een grote straf of zelfs de volledige ondergang voor ons heeft bepaald, dan zal geen enkele menselijke raad daar nog iets aan kunnen doen en aan ons weinig zeggende ambt is dan voor altijd een eind gekomen. Als Jehova echter de twaalf verschrikkelijke vuurzuilen alleen als een laatste waarschuwing tot ware boete voor ons heeft neergezet, dan zullen wij nog wel op het juiste moment door een profeet vernemen, welke boete en offers God van ons verlangt. Maar denk er allen wel aan: jullie hebben Zacharias vermoord hoewel hij duidelijk een profeet was! Ook de prediker en doper aan de Jordaan is door jullie tussenkomst in de gevangenis van Herodes onthoofd. En opnieuw kwam er een grote wijze uit Galilea, leerde drie dagen in de tempel, en zijn leer was goed en waar voor het volk en daarom jullie wilden hem ook stenigen. ja, als jullie alle mensen die met de geest van Jehova vervuld zijn, steeds zo willen bejegenen, dan is onze algemene, wisse ondergang niet meer te voorkomen, en kan zelfs God jullie geen raad meer geven en ik al helemaal niet, hoewel ik een Oudste in de tempel ben!'
Hoofdstuk 45: Het nachtelijke lichtverschijnsel van de tien wolkenzuilen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Jullie denken nu natuurlijk bij jezelf: 'Ja, als dit boze gebroed al sinds zo lang zo is, dan had God hen toch ook al lang volkomen kunnen vernietigen! ' Ja, dat had God ook wel kunnen doen en dat heeft Hij ten dele ook gedaan door allerlei gerichten, die eens zover gingen dat het hele joodse volk veertig jaar lang in de harde gevangenschap van Babylon terechtkwam, en de tempel van Salomo en grotendeels ook de stad Jeruzalem verwoest werden. Daarop deed het volk weer boete en keerde tot God terug. En het werd weer vrij en kwam weer in dit beloofde land, bouwde de stad en de tempel opnieuw op en leefde toen een tijdlang helemaal volgens de regels. Maar toen het weer tot uiterlijke glans en aanzien kwam, begon het langzamerhand ook van de juiste wegen af te wijken en maakte het voor zichzelf wetten, - dat wil zeggen voornamelijk de tempel, die deze wetten in de plaats stelde van de goddelijke wetten, en spoorde het volk aan om deze menselijke wetten streng op te volgen, terwijl de priesters openlijk aan het volk leerden: 'Het is verdienstelijker voor jullie om deze nieuwe wetten op te volgen dan de oude!' En zo ging het almaar door, en het werd slechter en goddelozer dan tijdens de richters en koningen.
Hoofdstuk 51: Het verleden en de toekomst van de joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] De uit de hemelen op aarde teruggekeerde lichtzuil ben Ik in de geest van Mijn levende woord, dat Ik in de toekomst in de harten van die mensen zal leggen die Mij liefhebben en zich aan Mijn geboden zullen houden; naar hen zal Ik Zelf komen en aan hen zal Ik Mij openbaren. En zo zullen zij allen opnieuw door God onderwezen worden.
Hoofdstuk 54: De uitleg van het derde lichtverschijnsel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] De natuurlijke mens, die nog zonder geest is, bestaat uit de gerichte materie, en zijn natuurlijke leven is hem door Gods geest alleen maar als een middel gegeven waardoor hij in staat is het ware geestelijke leven in zichzelf op te wekken, als hij dat wil. Hij kan dus met zijn natuurlijke verstand Gods geboden wel herkennen en dan de wil opvatten om die ook na te volgen en ernaar te leven en te handelen. En als hij dat doet, dringt Gods geest ook in zijn ziel in zoverre hij in het houden van Gods geboden en in het geloof aan de ene God en in de liefde tot Hem en zijn naaste gevorderd is.
Hoofdstuk 55: Het zien van Gods wijsheid door de wedergeboorte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Wanneer de ziel daarin zo sterk is geworden dat zij nooit meer terug kan vallen, is dat al een zeker bewijs dat zij geheel en al doordrongen is van Gods geest, die alles wat zij ziet en weet een geestelijke richting geeft; zo'n ziel heeft daardoor haar vroegere dode materie volkomen overwonnen en is met de geest van God, die haar doordrongen heeft, één geest, één kracht, één licht en één waar, onverwoestbaar leven geworden, dat door niemand meer gericht kan worden.
Hoofdstuk 55: Het zien van Gods wijsheid door de wedergeboorte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Het lichaam, zoals het is, zou als dode materie niets kunnen zien horen voelen, ruiken of proeven als er zich geen levende ziel in bevond. Het is dus alleen maar een noodzakelijk werktuig van de ziel, zo gebouwd en goed ingericht, dat de ziel het voor de buitenwereld kan gebruiken. Zij kan dus door middel van het lichaam naar buiten kijken, horen en onaangename of aangename dingen gewaarworden. Zij kan van de ene plaats naar de andere gaan en met de handen allerlei werk verrichten.
Hoofdstuk 58: Ziel en lichaam. Toestand van een verwereldlijkte ziel aan gene zijde. De maan en zijn bewoners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Het vuur is wel een kwaad element, en als het je zou vastgrijpen, zou het je dood zijn. Maar moet er geen vuur zijn, omdat het voor de mensen wel eens gauw dodelijke kan zijn? Zie, de aarde heeft een bepaalde aantrekkingskracht, tengevolge waarvan ieder lichaam zwaar wordt en onophoudelijk naar haar middelpunt getrokken wordt! Tengevolge van deze eigenschap van de aarde kun je van een hoogte vallen en jezelf doden. Moet de aarde die eigenschap dan niet bezitten, omdat die de dood van een mens kan veroorzaken? O, dan zou het ervoor de aarde al gauw slecht uitzien, want zij zou uit elkaar vallen en nog vollediger oplossen dan een stuk ijs in de zon, en dan zou het met alle schepselen die zich daarop bevinden gedaan zijn! Want waar zouden die moeten leven als zij geen vaste ondergrond hadden? En zie, deze noodzakelijke eigenschap van de aarde en van al haar materie is ook een gericht dat van God uitgaat voor alle materie, anders zou er geen materie zijn!
Hoofdstuk 53: Over de maat van het goede en het slechte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Waarom hebben jullie dan het zesde en zevende boek van Mozes en het profetische aanhangsel verworpen, opzij gelegd en nooit gelezen? Daarin staat heel veel wat voor jullie een helder licht zou hebben geworpen op de sterrenhemel en de wereld van de geesten en hun bestaan. Zoek die boeken maar eens op en lees ze, dan zal het wellichter worden in je hart! Zou er ooit materie zijn, als niet de kracht en de wil van de geesten die zou scheppen, ordenen en in stand houden?'
Hoofdstuk 61: Het voedsel van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] 'Ik zeg je echter nog meer: Ik kan deze schaal door Mijn almacht dit schijnleven voor eeuwig laten behouden. Zal hij daarom ooit een eigen, zelfstandig en vrij leven hebben zoals Ik? Eeuwig niet, want zolang Ik de schaal enkel door Mijn macht levend houd, is hij op zichzelf zo goed als helemaal dood. Want zijn schijnleven is slechts de kracht van Mijn wil daarin, en dus Mijn hoogsteigen leven. Als Ik dat terugtrek, is ook de oude dood en het oude, noodzakelijke gericht van alle materie weer aanwezig, en dan zul je er niets levends meer aan ontdekken, - hoe monter hij nu ook in alle richtingen heen en weer beweegt.
Hoofdstuk 62: Verwijzing naar het zesde en zevende boek van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] De zuivere geest is een gedachte van God, die voortkomt uit Zijn liefde en wijsheid, en die tot een waar bestaan komt door Gods wil. Omdat God echter in Zichzelf een vuur is uit Zijn liefde en wijsheid, is dat ook het geval met de in zekere zin uit God naar buiten getreden gedachte die in een zelfstandig bestaan wordt geplaatst. Zoals het vuur echter een kracht is, is zo'n gedachte uit God op zichzelf ook een kracht, die zich van zichzelf bewust is en die zelf in de dezelfde helderheid kan werken als waaruit hij voortgekomen is. Als zuivere kracht doordringt hij alles wat jij materie noemt, maar kan zelf door de materie niet doordrongen worden, omdat de materie verder niets anders is dan een uiterlijke uiting van de geest uit God.
Hoofdstuk 66: Het wezen van de ziel en van de geest. De ziel aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...