Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3319 resultaten - Pagina 27 van 222

...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...
[2] De jonge FARIZEEËR zegt: "Oh, redenen kan hij genoeg gehad hebben, maar uiteindelijk komen die allemaal daarop neer, dat grote druk kan maken dat men door de mensen heel gemakkelijk als misdadiger of minstens als van misdaad verdacht mens wordt aangemerkt, zonder dat je het uit vrije wil bent! Jullie geven toch in jullie wetten aan, dat voor een slechte en daarom strafbare daad een geheel vrije, kwade wil aanwezig moet zijn, die moet worden bewezen. Anders zou men ook diegene nog aan het kruis moeten hangen, die toevalligerwijs van het dak valt en door deze val een onder het dak slapend kind zou doden!
Hoofdstuk 237: De tweestrijd der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat de bewuste, beslist geheel eerlijke, goede man nooit iets van ons te vrezen gehad zou hebben, want als wij hem gevonden zouden hebben, zou hem door ons geen haar gekrenkt zijn.
Hoofdstuk 237: De tweestrijd der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Aan de ene kant is zij toch, zoals van oudsher, een voor alle Joden geheiligd bid, offer en zuiveringshuis, en wordt tot op heden door meerdere duizendmaal duizenden in dat opzicht vroom en gelovig geheiligd. Aan de andere kant echter worden nu zoals iedereen maar al te goed weet alle gruwelen der gruwelen daar op een zeer gewetenloze manier begaan, zoals het ergens anders op aarde niet zo licht nog voorkomt. Alleen al uit dat oogpunt zou ik meteen iedere gelofte geheel willen verbreken en vernietigen.
Hoofdstuk 238: Een verwijzing naar de naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Het Romeinse gezag heft iedere onder ede gezworen verplichting voor eeuwig op, en die opheffing is ook geldig voor God. Dat wil zeggen als degene, die onder ede stond, zelf geheel vrij inziet, dat ten eerste zijn eed tegen zijn wil afgedwongen werd, en ten tweede de eed een zichtbaar slecht doel beoogde, en dat het afleggen van de eed meer door wereldlijke dan door goddelijke wetten werd bekrachtigd.
Hoofdstuk 238: Een verwijzing naar de naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] JULIUS zegt: "Ik heb je toch al eerder gezegd, dat de bij jou zo slecht bekend staande Julius van Genezareth, wanneer hij ongewild iemand onrecht heeft aangedaan, ook op het juiste moment alle mogelijke moeite zal doen, het weer goed te maken. En de door jullie gevreesde Julius ben ik zelf, en daar, tegenover mij, zit de verheven opperstadhouder van geheel Azië en Egypte - Cyrenius, voor wie jullie naar Sidon wilden gaan. En zeg nu eens, hoe tevreden jullie over ons harde, onverbiddelijke Romeinen zijn!"
Hoofdstuk 239: Julius vertelt het plan van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Wanneer de jonge FARIZEEËR dat hoort, schrikt hij eerst behoorlijk en al zijn metgezellen ook, maar hij kalmeert al gauw en zegt: "Hoge gebieder, bent u boos op ons vanwege mijn toespraak van daarnet, die u toch niet zo erg vleiend kon noemen? Maar ik kan er echt niets aan doen, net zoals u er duidelijk niets aan kon doen toen u ons, met door middel van leem dichtgesmeerde ogen en oren, naar Kapérnaum hebt laten vervoeren. Als u ons toen zo gekend zou hebben als nu, dan zou u ons dat niet aangedaan hebben. U hield ons echter voor ordinaire Farizeeën van het minste allooi, en dat verontschuldigt geheel de toenmalige harde behandeling die u ons gaf. Vergeef óns nu echter ook en vooral mij, want u weet nu, wat, hoe en waarom!"
Hoofdstuk 239: Julius vertelt het plan van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JULIUS zegt: "Ik spreek graag met vrijmoedige mensen, en nooit zal mij de vrijmoedige uitspraak beledigen van mannen, die de waarheid vrijuit spreken, zonder vrees en angst en zonder enige terughoudendheid; maar wee ook degenen, die anders denken en voelen en geheel anders spreken! Voor mij is er niets gehater dan de leugen, en zelfs een noodleugen verdoem ik, want het is beter voor God en alle eerlijke mensen te sterven - dan zich te redden door een onwaarheid! Maar zoals gezegd, jullie eerlijke taal bevalt mij. En omdat mij jullie omstandigheden zo ongeveer bekend zijn vanuit Jeruzalem en Bethlehem, weet ik ook dat jullie hier vrijwel zonder enig voorbehoud jullie verzoek naar voren hebben gebracht. Iets hebben jullie nog niet helemaal uit de doeken gedaan, maar dat is maar een kleinigheid, en dat zullen jullie ook bereiken, als jullie ons Romeinen een echte en altijd oprechte trouwen broederlijke toegenegenheid zult bewijzen!"
Hoofdstuk 239: Julius vertelt het plan van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Bij deze gelegenheid kwamen Julius, net als de geheel ontroerde Cyrenius, de tranen in de ogen. Ook Jarah en de meesten van Mijn leerlingen kregen tranen in de ogen. En JARAH zei heel zachtjes tegen Mij: "O Heer, als ik nu mocht spreken, wat zou ik deze dertig geredden dan toch veel over U kunnen en willen vertellen!"
Hoofdstuk 240: Het getuigenis van Jarah over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JARAH zegt, terwijl ze nu een beetje glimlacht en het hoofd schudt: "Mis, helemaal mis, beste vrienden! Kijk, dat is een zuivere aartsengel van God, die de beroemde Heiland uit Nazareth mij, uit het bijna door allen geziene enorme aantal engelen, na mijn geheel eigen keus gegeven heeft, om mij gedurende langere tijd te leiden, te leren - en te begeleiden! Maar als u dat niet op mijn woord kunt geloven, kom dan hier en overtuig u ervan met al uw zintuigen, want hij zal u voor enige ogenblikken ten dienste staan!"
Hoofdstuk 242: Het wonder met de steen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] De FARIZEEËR doet dat meteen en zegt heel verwonderd: "Hm, merkwaardig, ik voel eigenlijk helemaal niets behalve mijn eigen geheel gesloten hand, waarin nog geen mug, laat staan jouw hele hand, zich zou kunnen bevinden! Kortom, ik pak je door en door vast en ontdek daardoor dat je niet zoals wij uit vlees en bloed bestaat."
Hoofdstuk 242: Het wonder met de steen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[22] Maar de ENGEL zegt tegen hem: "Wel, dat is allemaal nog niets! Let nu op, ik zal deze steen alleen maar door mijn wil in een ogenblik geheel in het niets oplossen!" - Dan zegt de engel tegen de steen: "Los jezelf op in overeenkomstige ether en vervluchtig als heel fijne ether!" - Na deze bevelende woorden werd de steen ogenblikkelijk onzichtbaar, en geen mens zag meer iets van de steen. -Toen vroeg de engel aan de jonge Farizeeër: "Wel, hoe bevalt je dat, vriend? Zou je me dat soms na kunnen doen?"
Hoofdstuk 242: Het wonder met de steen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] De jonge SPREKER zegt: "Verheven heer, wees ook u helemaal open en zeg rechtuit, wat wij nog achter gehouden hebben, dat bij ons verzoek hoort! Want heus, er is nog veel in ons, dat wij hier niet hebben kunnen meedelen, omdat ten eerste de tijd te kort was en men in de tweede plaats In een zo hooggeëerd gezelschap toch met zoveel dingen niet met de hele deur in huis kan vallen. Vooral, als een verheven heer als de opperstadhouder van geheel Romeins Azië aanwezig is, wiens hoogheid en majesteit wij nog niet eens direkt aan durven kijken sinds wij weten dat hij het is. Bovendien bevinden er zich aan uw tafel ook een meisje en een jongeling, en dan geldt toch: Houd je tong een beetje in toom! Maar als we alleen bij elkaar zullen zijn, zullen wij zeker, verheven heer, niets meer op de een of andere wijze geheim houden! Maar omdat u met ons arme zondaars toch al zo genadig en barmhartig bent, zeg ons dan in stilte wat u nog onprettig aan ons vindt, en of dat soms óók een hoge Romein is, met wie u eerder om ons Romeins gesproken heeft!"
Hoofdstuk 239: Julius vertelt het plan van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] JARAH zegt: "Oh, maakt u zich maar zorgen over andere zaken! Mijn borst is sterk en kan wel wat verdragen. Kijk en luister dan! Zoals u heb ook ik al veel over de nieuw opgestane wonderheiland gehoord. Onze streek was steeds een der ongezondste van heel Galiléa, want iedere vreemde die erheen ging en zich daar maar een paar dagen ophield, werd altijd zo ziek, dat hij beslist niet meer verder kon reizen: Er waren er, die vaak langer dan een jaar daar moesten blijven; de eigen bevolking had er niet zo'n last van. Geheel kerngezonde mensen waren er niet veel, maar toch vond je er onder het eigen volk weinig waarvan gezegd kon worden dat ze ziek waren. Alle reizigers vermeden daarom zorgvuldig deze plaats, en wie niet door beslist noodzakelijke, dringende zaken daarheen werd gedreven, kwam zeker niet naar Genezareth.
Hoofdstuk 240: Het getuigenis van Jarah over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De FARIZEEËN zeggen, terwijl ze grote ogen opzetten over de beschrijving van Jarah: "Bijzonder veel nieuws heb je ons niet verteld, want dat en nog meer is ons over hem reeds ter ore gekomen toen wij nog in Jeruzalem waren. Omdat zulke buitengewone geruchten over hem ook al door geheel Israël bijna net zo gewoon zijn als, zeg maar, het dagelijkse brood, zijn er al meer informanten door de tempel uitgezonden om deze man op te sporen en in de tempel te brengen. Daar zouden hem dan zeker in de eerste plaats voorstellen gedaan worden om zijn wonderbare kennis en eigenschappen alleen te wijden aan het belang van de tempel. Pas als hij zulke voorstellen af zou wijzen, wat van hem zeer zeker te verwachten zou zijn, omdat hij tevens een zeer goede, liefdevolle en buitengewoon wijze man moet zijn, wel, dan zou hij in ieder geval aan het kortste eind trekken en een diepe en solide kerker niet kunnen ontlopen, tenzij hij werkelijk almachtig was. Want de tempel is nu zo slecht geworden, dat nu niet de mensen, maar de satan heel goed nog tien volle jaren daar les in slechtheid zou kunnen nemen om alle schandelijkheden van de tempel geheel te leren en praktisch uit te oefenen.
Hoofdstuk 241: Het oogmerk van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Eens was ik in de gelegenheid om mensen uit Achter-Egypte te ontmoeten en door middel van een tolk met hen te spreken. Zij waren geheel naakt en bedekten zelfs hun schaamte niet. Zij hielden ons, Romeinen, voor hogere, hemelse wezens en verwonderden zich buitengewoon over de grote en schitterende gebouwen van Rome, over de mooie kleren en onze uitzonderlijke pracht. Zij hielden al onze menselijke produkten voor werken der goden en dachten ook dat wij dat waren. Zij vroegen mij of wij ook voortdurend de zon en de sterren, evenals de maan, beheersten en naar ons goeddunken bestuurden, of dat er voor dat werk soms nog andere goden waren.
Hoofdstuk 2: Over verschijningen van hogere hemelse wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...