Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1367 resultaten - Pagina 27 van 92

...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...
[6] Maar wanneer het nu zo is, zoals tegenwoordig de vele voorbeelden zelfs ten aanzien van Mij maar al te duidelijk laten zien -wat had God dan nog moeten en kunnen doen voor de mensen, om hen bij het levende geloof in Hem te houden, zonder hun vrije wil ooit aan te tasten?
Hoofdstuk 128: De verhouding tussen God en de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[21] Wij oordeelden als volgt: als de ziel, in het bijzonder die van zo'n vrome leraar, voortleeft en dus ook voelt en denkt, kan het haar toch ook aan gene zijde niet onverschillig laten wat haar hier nog levende leerlingen doen en in wat voor troosteloze toestand zij zich bevinden! Maar als deze leerlingen nu al dikwijls onder tranen de geest van de gedode gesmeekt hebben, of hij hun zou willen verschijnen en hen tenminste in zoverre zou willen troosten door te laten weten dat hij na de dood gelukkig voortleeft in de wereld der geesten, maar hij al die dringende smeekbeden onverhoord laat, wat moet je dan anders denken dan: het geloof in het voortleven van de ziel na de dood van het lichaam is niets anders dan een algemeen gedachte en uitgesproken vrome wens, maar geen waarheid die ooit volkomen aangetoond kan worden!
Hoofdstuk 131: De vraag naar de persoonlijkheid van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] (Rafaël:) 'De volledige tweede en goed te onderscheiden hogere graad van schouwen en voelen van de ziel treedt zowel in het lichamelijke leven als ook in de droom in, wanneer de geest in de ziel net zo actief begint te worden als de geest van een plant in de zaadkorrel, als hij begonnen is om vanuit zijn eigenlijke ziel, die in het vlees van de korrel rust, de wortels in de aarde en de kiemblaadjes boven de aarde te vormen en te doen groeien. De ziel begint zich dan tot een echte vorm te ontvouwen en dringt enerzijds in zichzelf, net zoals de wortels van een groeiende plant in de aarde dringen en uit de goddelijke kracht daarin de juiste voeding beginnen op te zuigen, terwijl anderzijds de plant zelf, aldus van binnenuit gevoed, als gevolg van die innerlijke voeding vanuit de zuivere, ware en levende goddelijke kracht, zich als de eigenlijke en echte wezensvorm van de ziel in de sfeer van het licht verheft en hoger en verder ontwikkelt naar de uiteindelijke voleinding.
Hoofdstuk 136: De hogere graden van helder bewustzijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] In deze tweede en hogere graad van schouwen kent de mens zichzelf en ook God, en hij kan dan ook de geesten of respectievelijk de zielen van zowel de reeds gestorvenen als ook van de nog in het vlees levende mensen schouwen en ook beoordelen hoe het daarmee gesteld is. De visioenen van zo'n mens zullen dan ook niet materieel en onwerkelijk zijn, maar geestelijk, zuiver, waar en derhalve reëel, en er zal weinig verschil meer zijn tussen het helder zien in 'wakende toestand of dat in de lichamelijk slapende toestand van een mens.
Hoofdstuk 136: De hogere graden van helder bewustzijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Wat is nu zo'n alles vernielende vuurzuil? Alweer niets anders dan ons 'elektron' ofwel de daadwerkelijke uiting van de in hun rust al te zeer gestoorde ethergeesten. Deze op de hoogste wijze actief geworden ethergeesten trekken vervolgens ook weldra hun gelijken uit de wijde omgeving naar zich toe, zowel van boven als vanuit alle richtingen in de wijde omtrek, die hun in zekere zin te hulp snellen, en zo richten ze gewoonlijk in een bepaalde streek op aarde een zo erge verwoesting aan, dat hun sporen vele jaren daarna, ja af en toe wel gedurende vele eeuwen nog goed waar te nemen en op te merken zijn.
Hoofdstuk 144: Weersverschijnselen en hun oorzaak - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Veel te weten, terwijl je nog een puur natuurlijk mens bent, bezwaart hoofd en hart; maar wanneer je na vele edele handelingen veel van het levende waarheidslicht in jezelf hebt opgenomen, verlicht dat het hart en bespaart de ziel de moeizame arbeid om vaak vruchteloos in de hersenen van haar lichamelijke hoofd rond te woelen en het ware en juiste toch niet te vinden.
Hoofdstuk 150: De weg tot eenwording met de Geest en tot wedergeboorte (27.4.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Blijf daarom op deze weg, want die kan jullie als enige naar de levende waarheid en wijsheid in alle dingen leiden, en zoek niet te onpas naar dingen en hun omstandigheden, waarvoor jullie nog lang niet levensrijp genoeg zijn om die op de juiste manier te vatten en te begrijpen; want een dergelijk nutteloos vorsen houdt de ziel alleen maar op om werkelijk steeds dieper in haar eigen geest door te dringen!
Hoofdstuk 150: De weg tot eenwording met de Geest en tot wedergeboorte (27.4.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Ach, het is nu wel moeilijk om een echt mens te zijn in de wereld, wanneer men enerzijds te maken heeft met de reusachtig grote blindheid van de mensen, die geen flauw idee hebben van de waarheid, terwijl we anderzijds in onszelf te maken hebben met de glasheldere en levende waarheid en er werkelijk mee te kampen hebben! Ik wil het niet hebben over de materiële verliezen die wij nu lijden bij ons streven naar de zuivere waarheid, want wij hebben nog meer dan genoeg aan materieel vermogen; maar die andere moeilijkheden, waar wij van dag tot dag dieper in terecht komen, maken ons nu volkomen radeloos. Heer en Meester, wij smeken U nu heel dringend om advies en om ware hulp!'
Hoofdstuk 155: De Essenen klagen hun nood bij de Heer (3.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Maar met vriendelijke stem zei Ik tegen hen: 'Kinderen! Ik versta de innerlijke, levende taal van jullie hart, die Mij veelliever is dan de mooiste woorden met de mond; blijf in die liefde, dan zal Ik als jullie ware Vader in de geest onder jullie zijn en jullie door Mijn levende woord onderwijzen en opvoeden. Amen.'
Hoofdstuk 158: Het afscheid van het huis van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Of men zou al het water in steen moeten veranderen! Maar waar zullen in dat geval alle levende schepselen, zoals planten en dieren, hun belangrijkste en allernoodzakelijkste voeding dan vandaan halen? Opdat de zee echter blijft zoals ze is, evenals alle andere wateren, moeten ook de winden en de stormen blijven, waardoor de zee constant in onrust en de daaruit voortvloeiende werkzaamheid in stand gehouden wordt, opdat ze haar levenszout niet naar de bodem laat zakken en vuil wordt en gaat stinken als de pest.
Hoofdstuk 162: De ordening in Gods huishouding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Ik zeg jullie: de geest, die het enig levende in de mens is, is puur liefde en het tederste en eeuwig hoogst welwillende gevoel van die liefde. Wie zich derhalve inspant om die liefde van de geest en haar tederste en eeuwig meest welwillende gevoel steeds meer in zijn zelfzuchtige* (*'Zelfzuchtige' is in de grondtekst achteraf door Lorber zelf toegevoegd. ) ziel op te nemen en daarin ook steeds sterker, krachtiger, moediger en volgzamer wordt, die bevordert daardoor de volledige eenwording van de geest met de ziel; en als de ziel dan tot pure liefde en wijsheid wordt in haar tederste en meest welwillende gevoel, dan is zo'n zielook geheel en al één met haar geest en is daardoor dan ook in het meest levende bezit van alle wonderbaarlijke levens en zijnsvermogens van haar geest, en dat is dan toch zeker meer waard dan alle scholen van de wereldse geleerden op aarde doorlopen te hebben, maar daarbij een streng en gevoelloos mens te blijven.
Hoofdstuk 150: De weg tot eenwording met de Geest en tot wedergeboorte (27.4.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] De hoofdman zei: 'Wat mij betreft is het nu helemaal duidelijk en ik geloof dat dat ook bij de anderen het geval is. Het is natuurlijk wel een heel nieuwe levensleer, die nog nooit door de mond van een mens zo duidelijk uitgesproken is, hoewel enkele mij bekende oude wijzen er ook al toespelingen op gemaakt hebben, die echter helaas niet bij de wijsgeren zelf en nog minder bij hun leerlingen tot een levende oefening zijn geworden en daarom ook zonder resultaat moesten blijven. Maar hier ligt de zaak weloneindig veel anders! Want U treedt op als een onloochenbare Meester van al het materiële en geestelijke bestaan en leven en U onderricht ons helder over dingen die vele wijsgeren overigens slechts zijdelings, niet duidelijk en erg verhaspeld aangeroerd hebben; en daarom moet dan ook alles wat U ons hier geleerd en getoond hebt, waar zijn, en wie zich naar deze leer van U zal richten, zal ook altijd feilloos moeten bereiken wat U ons als een levend waar gevolg daarvan toegezegd, duidelijk uitgelegd en beloofd hebt, en daarom zullen wij dan ook geen van allen verzuimen om Uw leer in daden om te zetten.
Hoofdstuk 151: Hulp van de Heer op de weg naar de voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Zelfs voor Mij is het nu moeilijk om jullie een goed advies te geven en jullie ook echt hulp te bieden; want Ik, die de levende waarheid Zelfben, kan jullie doen en laten uit het verleden toch niet vergoelijkend toedekken en de mensen in de waan laten waarin ze door jullie gebracht zijn! Spreek nu de waarheid tegen allen die naar jullie toe komen, onderricht ze op de juiste wijze en zeg dat Ik jullie dat opgedragen heb en vertel hun ook de ware reden waarom jullie nu anders denken, willen en handelen dan voorheen, toen jullie zelf nog ver van de waarheid af stonden; zeg hun ook dat niet een kwade wil, maar alleen een zeker mededogen tegenover de lichtloze en lijdende mensheid jullie ertoe gebracht heeft om door jullie kennis en aangeleerde bekwaamheden dingen, vaardigheden en leerstellingen in het leven te roepen, waarin heel veel mensen troost gevonden hebben! Maar omdat jullie nu door Mijn toedoen tot de zuivere waarheld zijn doorgedrongen, willen jullie degenen die altijd hun vertrouwen op jullie gesteld hebben, nu de zuivere en levende waarheid dan ook niet onthouden, die hun voor eeuwig meer nut zal brengen dan alles wat jullie vroeger voor hen gedaan hebben.
Hoofdstuk 156: Het advies van de Heer aan de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Ik zei: 'Maria, ook al zal Ik Mij lichamelijk niet bij en onder jullie bevinden, Ik zal toch in de geest bij jullie aanwezig en werkzaam zijn; want in de geest ben Ik. immers voortdurend alomtegenwoordig, omdat Ik alle dingen in de eeuwige oneindigheid in stand moet houden en moet leiden. Als Ik niet in de geest alomtegenwoordig zou zijn, dan zou ieder bestaan te gronde gaan en zou er geen enkel schepsel bestaan in de hele oneindigheid, - wat je nu wel zult begrijpen. Want door de macht van Mijn uiterst levende en werkzame wil ben Ik Zelf immers van eeuwigheid alles in alles, en alles is in Mij! De Vader, die Mij als een mensenzoon in deze wereld gezonden heeft, is in Mij, en Ik en Hij zijn niet twee, maar volkomen één; de wil van de Vader is derhalve ook Mijn wil, en die is overal werkzaam.
Hoofdstuk 158: Het afscheid van het huis van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] En zoals de grote wereldzee zich verhoudt tot alle schepselen van de hele aarde, zo verhoudt het grote geestenrijk zich tot de verschillende aardse levensomstandigheden van de mensen op deze aarde. ledere individuele mens is als een klein beekje, een gemeente is een iets grotere beek, een grote beek is reeds als een natie, de rivier is een volk, en de zee stelt in de eerste plaats, en in het bijzonder aan haar uitgestrekte oevers, alle volkeren van de aarde voor, die in de zee in hetzelfde element overgaan. De oceaan, die op zichzelf oeverloos is, staat voor de mensen in het geestenrijk, dat het eindeloze in zich draagt en zodoende door zijn algehele levende hoedanigheid de oergrond van al het zijn is.
Hoofdstuk 162: De ordening in Gods huishouding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...