Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

640 resultaten - Pagina 27 van 43

...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...
[3] Nu moet je evenwel niet denken dat de materie van de dingen dood is, omdat zij voor jou geen bewustzijn lijkt te hebben. Want de materie is niet dood, omdat er machtige krachten in voorhanden zijn en zij op zichzelf niets anders is dan een uitdrukking van de zich alom uitende goddelijke wilskracht en macht. Maar als dood moet je je alleen datgene voorstellen wat zich mogelijkerwijs eigenzinnig van de Heer heeft afgescheiden op grond van de van de Heer verkregen vrijheid van wil, en dan zonder God op eigen kracht wil voortbestaan.
Hoofdstuk 10: Ghemela's vragen over het leven aan deze en aan gene zijde. Het antwoord van de geest Zuriël. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[16] Maar weet dat op deze wereld alles in de mens slechts een te ontwikkelen aanleg is met een eindeloos verheven eeuwig doel; daarom moet hij van de in zichzelf waargenomen krachten niet eerder gebruik maken dan dat zij volkomen rijp geworden zijn.
Hoofdstuk 64: Over het verlangen van de man naar het bezit van vele mooie vrouwen. Het volledig rijpen van de gevoelskrachten van de mens in zijn liefde tot de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[17] Zoals de vruchten van de aarde alleen in het licht van de zon rijpen, rijpen ook de geestelijke krachten van de mens alleen in Mijn licht.
Hoofdstuk 64: Over het verlangen van de man naar het bezit van vele mooie vrouwen. Het volledig rijpen van de gevoelskrachten van de mens in zijn liefde tot de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[18] Daarom moet ieder mens zijn krachten naar Mij richten, dan zal hij een volkomen rijp, machtig mens worden in Mijn orde. Maar wie dat niet doet is zelf schuldig aan zijn dood. - Begrijp je dat?'
Hoofdstuk 64: Over het verlangen van de man naar het bezit van vele mooie vrouwen. Het volledig rijpen van de gevoelskrachten van de mens in zijn liefde tot de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Zie, je ervaart de indrukken van de wereld, omdat je daarin leeft, ofwel pijnlijk, of weldadig en behaaglijk; pijnlijk, wanneer de indrukken voor de in je wonende krachten te sterk zijn, en weldadig en behaaglijk wanneer die indrukken zodanig zijn dat zij de in je wonende krachten niet te boven gaan, maar daar harmonisch mee overeenkomen.
Hoofdstuk 74: Over het wezen van het leven. De oorzaak van het voelen van pijn en van geluk. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Maar zijn de indrukken zwakker, zodat je krachten hen in verhouding verreweg de baas zijn, dan zul je deze volkomen onbewogen waarnemen omdat je innerlijke krachten te weinig noodzaak voor een tegenwerkende situatie vinden, daar er te weinig eisen aan hen gesteld worden.
Hoofdstuk 74: Over het wezen van het leven. De oorzaak van het voelen van pijn en van geluk. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Want alleen in een reactie die harmonisch met je krachten overeenstemt tegen de indrukken van buiten, ligt het behaaglijke gevoel van welbevinden, wat ook het eigenlijke wezen is van alles wat gelukkig stemt.
Hoofdstuk 74: Over het wezen van het leven. De oorzaak van het voelen van pijn en van geluk. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] En Deze bereidt de krachten van de geest steeds zo voor, dat zij altijd goed berekend zijn op alle indrukken en prikkels, waardoor dan alleen maar een gevoel van eeuwig gelukkig welbevinden, maar nooit een gevoel van pijn kan ontstaan.
Hoofdstuk 74: Over het wezen van het leven. De oorzaak van het voelen van pijn en van geluk. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Daarin heb je wel gelijk; want bij God zijn alle dingen zeer wel mogelijk. Maar als Hij niet zou toelaten dat de krachten zelf met elkaar strijden, dan zouden zij tenslotte verslappen en zouden dan dood neerliggen als de stenen van het gebergte, die op zichzelf ook niets anders zijn dan zulke krachten, maar in de hoogste graad gericht en gebonden, en derhalve bewegingloos en daarom volkomen dood zijn en geen gevoel hebben.
Hoofdstuk 75: Henochs woorden over het leven van de geest als noodzakelijke strijd van de polaire krachten. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] In Hanoch was nu alles in korte tijd volkomen volgens Mijn orde geregeld en het hele volk had geen ander gebod dan alleen dat van de liefde tot God en tot de naaste. En ontucht werd als een kwaad bestempeld, waardoor ieder mens zijn geest en zodoende ook al zijn geestelijke krachten ondermijnt.
Hoofdstuk 82: Het uitzenden van de boden. De goddelijke ideale orde van de staat en de stad Hanoch. Henochs en koning Lamechs vertrek naar de hoogte. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] En toen Lamech deze wens van Muthaël bad vernomen, antwoordde hij: 'Ja, geliefde broeder Muthaël, voorzover mijn geringe krachten dat toelaten, zal ik aan jouw verzoek gehoor geven!
Hoofdstuk 104: Lamechs afwijzende antwoord en goede raad, zich tot de Heer te wenden. Over het verschil tussen het woord van God en het woord van mensen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] U, o God en Heer, beloof en zweer ik hier mijn volledige ommekeer en voortaan levenslange trouw! U alleen wil ik van nu af aan dienen en U liefhebben vanuit al mijn krachten gedurende de tijd van mijn gehele leven! Amen.'
Hoofdstuk 156: De goede woorden en de offervaardigheid van een van de honderd raadsheren. De opening van de tempels. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Mocht echter, o Heer, o Vader, mijn voet te onwaardig zijn in dit door U zo zeer geheiligde huis binnen te treden, laat mij, arme zondaar, het dan slechts openen en dan voor de geopende poort op mijn aangezicht liggend U uit al mijn krachten liefhebben en aanbidden!
Hoofdstuk 163: De woorden van Ohlad en de machtige verschijnselen die het ontsluiten van de ware tempel begeleidden. Ohlad en de tien boden gaan de tempel binnen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] De zwakkeren echter werden eerst een paar weken lang gevoed zodat zij weer op krachten kwamen; pas daarna werden ook zij geoefend in het gebruik van wapens.
Hoofdstuk 216: De succesvolle list van de tien legeraanvoerders om zich van de spionnen van de opperpriesters te bevrijden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Hierop begonnen de opperpriesters zich op de borst te slaan en zij zwoeren bij alle goden dat zij nu alle krachten zouden aanwenden om zich op de meest verschrikkelijke manier op de tien te wreken.
Hoofdstuk 225: Het verslag van de dertig afgezanten voor de priesters van Hanoch en het gevolg daarvan. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...