Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1160 resultaten - Pagina 27 van 78

...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...
[21] Kijk, deze drie engelengeesten, die vandaag tot zonsondergang bij ons zullen blijven, hebben op deze aarde heel veel te verduren gehad; nu zijn ze echter meer dan gelukkig en zullen eeuwig niets meer te lijden krijgen. Het is echter hun grootste zaligheid als ze in Mijn naam de mensen op deze aarde een echte liefdesdienst kunnen bewijzen, hoewel ze daarnaast over talloze zonnen en aarden in de eindeloze ruimte te gebieden hebben.
Hoofdstuk 119: De Heer roept de drie aartsengelen Michaël, Gabriël en Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[26] Als kaf zullen jullie verstrooid worden naar alle delen van de wereld! Jullie zullen geen volk meer zijn en als onderdanige slaven zullen jullie de heidenen moeten dienen, aan wie het licht wordt gegeven dat jullie afgenomen wordt; en zoals de Joden eens het belangrijkste volk op aarde waren, zo zullen ze weldra het minste en overal meest verachte worden! Want met de vele profeten, wier graven ze nu vanwege het volk ook met hun broze kalk wit maken, hebben ze nog niet genoeg gemoord - ze willen zich nu ook op de Heer Zelf werpen, Hem gevangennemen en doden! Dat zal de Heer ook nog toelaten, echter niet tot heil van de valse profeten, maar tot hun gericht; en zo zal Hijzelf de machtige wervelwind zijn, die hen allemaal zal verscheuren in alle poelen van de aarde uiteen zal slingeren.
Hoofdstuk 121: De Heer legt het 13e hoofdstuk van Ezechiël uit - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Rafaël begon zijn eerdergenoemde toehoorders echter de hele aarde, de maan, de zon, de andere planeten, verder nog de kometen, de vaste sterren met hun planeten, het wezen van de centraalzonnen en tenslotte ook dat van hulsgloben, de talloze aantallen ervan in de eindeloze scheppingsruimte en het wezen van de Grote Scheppingsmens in slechts enkele, gemakkelijk te begrijpen woorden te verklaren, en hij maakte zijn verklaringen aanschouwelijk met beelden die hij onmiddellijk in de ruimte van de zaal deed verschijnen, wat er natuurlijk heel veel aan bijdroeg dat de toehoorders de verklaringen des te gemakkelijker en sneller konden begrijpen.
Hoofdstuk 123: Samaritanen zoeken de Heer (9.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Bovendien staat er geschreven: 'In die tijd zullen jullie de machten der hemelen naar de aarde zien afdalen; die zullen Hem en de mensen die van goede wil zijn, dienen. De zon, de maan en alle sterren zullen zich buigen voor Zijn heerlijkheid!' Ja, vriend, als deze hemelse wezens ons blinde mensen niet de ogen zouden openen over de talloze wonderen van Gods hemelen wie anders zou ons dat dan kunnen doen?
Hoofdstuk 123: Samaritanen zoeken de Heer (9.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Onthoud echter goed dat het altijd gemakkelijker is om de mens over een of andere kwestie iets op het gebied van zijn kennis mee te delen, dan zijn gemoed te bewegen tot een vast, onwankelbaar geloof! Daarom moeten jullie ook veel meer streven naar het vestigen van een levend geloof dan naar louter kennis; want in kennis alleen is het leven niet, maar wel in het zuivere en door de werken der liefde levende geloof.
Hoofdstuk 132: De Heer geeft aanwijzingen voor het verkondigen van Zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] O, o, wat zijn jullie allemaal nog kortzichtig! Zonder Mijn wil kan er inderdaad geen haar op het hoofd van een mens gekrenkt worden, geen mus van het dak vallen en geen mens de grootte en gestalte van zijn lichaam veranderen of de dag langer of korter maken -want al die dingen staan direct onder de macht van Mijn wil, die ook een en dezelfde is in alle talloze engelen van Mijn eeuwige en oneindige hemelen. Maar hier op deze aarde, waar ieder mens eerst de vrijheidsproef van zijn wil moet doormaken, is het met de almacht van Mijn wil in de morele en psychische levenssfeer van de mens heel anders gesteld -zoals Ik jullie al heel vaak heb getoond!
Hoofdstuk 144: De betekenis van de toekomstvoorspellingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Daarmee wil ik het afgodendom niet tot realiteit verheffen tegenover een uiterst wijze man zoals u, hoge meester; maar ik veracht het niet, omdat het talloze mensen tijdens hun bittere leven op deze aarde in alle leed en uiteindelijk zelfs in het steeds pijnlijke moment van hun sterven de verlangde troost biedt. En op dat punt ben ik het met de wijze Aristoteles helemaal eens, zonder van de veel verhevener godsdienst (* nl die van de Joden) ook maar in het minst iets af te doen.
Hoofdstuk 153: De Heer en de twee Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Iemand die daar enkel door zijn wil toe in staat is, is duidelijk meer dan talloze massa 's mensen, die met hun wil niet eens de zwakste draad van een spin kunnen doen breken, laat staan van een oud en zwak mens het bloed en de ingewanden genezen. Een mens die dat kan is dus ten opzichte van de andere mensen een god, en wel om de heel logische reden dat hij in staat is dingen te doen die men anders alleen van de hoge, door stervelingen nooit aanschouwde goden zou kunnen verwachten.
Hoofdstuk 160: Wat de Griekse arts had vernomen en zijn getuigenis over de Heer (9.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Want kijk, deze aarde, de maan, de zon en al die talloze sterren, die ook louter grote hemellichamen zijn en waar net als op deze aarde allerlei wezens en schepselen leven, zijn in feite immers ook alleen maar puur geestelijk, omdat ze enkel door Gods wil gefixeerde uitdrukking zijn van Zijn gedachten, ideeën en aanschouwingen in Hemzelf. Als God zo'n idee buiten het bereik van Zijn wil zou stoten en het niet meer in Zijn aanschouwing vast zou willen houden, dan zou het er ook niet meer zijn -wat God wel zou kunnen doen, als Hij dat in Zijn eeuwige orde wilde; maar God wil dat alles net als Hijzelf eeuwig voortbestaat, zij het ook onder vele veranderingen die door God zo bepaald zijn, opdat alles uit de eerste, door Gods wil vastgehouden toestand, waarin alle materie zich bevindt, overgaat in een vrije en als het ware op zichzelf staande toestand, die geestelijk en godgelijk is.
Hoofdstuk 141: Het wezen van de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ik zei: 'Ja, Mijn vriend,jullie de werkelijke betekenis van het Godsrijk te tonen, waar zich al sinds voor jullie onvoorstelbare tijden en eeuwigheden talloze zalige geesten bevinden, is bij geen van jullie nog mogelijk; dat zal pas kunnen als het rijk Gods in jullie helemaal ontwikkeld is en tot een lichte en in jullie zelf te aanschouwen waarheid is geworden.
Hoofdstuk 172: De Heer roept Rafaël om de betekenis en het bestaan van het rijk Gods toe te lichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Kijk, omdat je mij volgens je Griekse filosofie iets hebt willen aantonen wat onmogelijk ooit aan te tonen is, heb ik mij van hetzelfde wapen bediend en daarmee een echt licht voor je ontstoken. Als je het tot een echt heldere levensvlam in jezelf zult laten worden, zul je ook duidelijk begrijpen wat in feite het rijk Gods is in zichzelf, dat wil zeggen in zijn puur geestelijke sfeer, alsook in zijn overeenkomstige betrekking en innige verbinding zowel op deze aarde als op de andere talloze hemellichamen, waarvan je een zeer klein deel als sterren aan het zogenaamde firmament waarneemt. Maar jouw oude Griekse filosofie moet je helemaal uit jezelf verwijderen! Want in deze voor de hand liggende waarheid zulje zeker een waarachtiger troost vinden dan in een leer, volgens welke een mens aan het einde van zijn korte aardse leven zijn gelukzaligheid in het volledige niet-bestaan verwacht!'
Hoofdstuk 176: Over bestaan en niet-bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Hierop zeiden ook de leerlingen tegen de arts: 'Vriend, niet alleen voor jou is geheel duidelijk geworden wat het rijk Gods nu eigenlijk is, maar ook voor ons; want in dat opzicht was ook ons gemoed nog altijd min of meer in een nevel gehuld, hoewel wij uit de liefde en wijsheid van de Heer en ook van jou al talloze buitengewoon grote dingen hebben gehoord. Daarom zij ook van ons alle liefde, alle lof en alle eer alleen aan de Heer, die op deze berg door jou opnieuw aan ons allemaal zo'n helder licht heeft gegeven! Met dit licht uit de hemelen moet alles wat op aarde nog donker is, volledig verlicht worden!'
Hoofdstuk 180: De dank van de arts en de leerlingen voor het onderricht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Als Ik daar het grote aantal bekeerde heidenen uit alle delen en streken van de aarde mee vergelijk, dan is dat nu al duizend keer groter dan dat van de joden, in wier midden Ik in deze wereld ben gekomen en nu als een allerwaarst en helder licht rondwandel en hen overalluid toeroep dat ze allemaal tot Mij moeten komen.
Hoofdstuk 193: De oorzaken van de geestelijke superioriteit van de heidenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Hierop werd bij de mensen uit Joppe voor enkele ogenblikken hun innerlijke gezicht geopend en ze zagen als het ware in een zee van licht talloze scharen volmaakte geesten, en uit die scharen engelen Gods klonk als uit één mond een machtige stem: 'Gelukkig degene die de Heer heeft herkend, Hem boven alles liefheeft en getrouw volgens Zijn woord handelt en leeft; want hij is reeds in zijn vlees aan ons gelijk, en wij zijn altijd bereid om hem in alle broederlijke liefde te dienen!'
Hoofdstuk 197: Over de aanwezigheid van de engelen bij de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Daarop zei de visser: 'O prachtige vriend uit de hemelen Gods! De mens leeft weliswaar vanaf zijn geboorte temidden van louter wonderen, en hijzelf is nog het grootste wonder; maar omdat hij constant omringd is door die talloze wonderen is hij er aan gewend geraakt, let hij er weinig op; en nog minder denkt hij er over na wat ze zijn en waarom, en wie Degene is die ze voor een deel steeds opnieuw tot leven roept en andere weer langer, en weer andere, zoals het lijkt, voor eeuwig in stand houdt, zoals de aarde en haar landen, bergen, rivieren, meren en zeeën, de maan, de zon en alle talloze sterren.
Hoofdstuk 197: Over de aanwezigheid van de engelen bij de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...