Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

793 resultaten - Pagina 28 van 53

...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41  ...
[7] Nu liet Abedam toe dat het gezicht van de buitengewoon vrolijke Mahalaleël weldra oplichtte zoals de lichte, rode ochtendwolkjes, als zij als eerste door de stralen van de opgaande zon beschenen worden.
Hoofdstuk 136: Mahalaleëls dank voor het ontvangen licht. Liefde tot God is van een hogere orde dan vrees voor God, en tranen van vreugde zijn de Heer aangenamer dan tranen van berouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[7] Maar eerst nog zal de grote tijd der tijden komen. Wie daarin wordt opgenomen, zal ook deel hebben aan de grote dag der verlossing in zijn tijd; maar wie niet wordt opgenomen, voor hem zal de grote dag der verlossing een dag van het gericht zijn, en wel een gericht dat dan met vuur en in het vuur van Mijn gramschap wordt gehouden!
Hoofdstuk 137: De Heer maant tot liefde en vrolijkheid. De belofte van de dag van de grote verlossing en de grote tijd der tijden. De liefde als bevrijder van het juk van het vlees en de dood - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] Maar zijn Abedam en Henoch door de liefde in het hart opgenomen, dan zal dat tot een boom worden onder welks takken zelfs de geesten van de hemel zullen schuilen.
Hoofdstuk 166: Het verschil tussen de schranderheid van het verstand en de wijsheid van het hart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[19] Zie, wanneer het machtige licht van de zon vanuit het hoge firmament op ons schijnt, dan staat de maan beschaamd naast het grote licht van de dag, en een wolkje glinstert in de stralen van de zon vele malen meer dan de maan met al haar nachtelijk pronkende schijnsel! Pas wanneer het grote licht van de dag volledig is ondergegaan, begint het koude licht van de maan tevoorschijn te komen waarnaast ook de kleine sterren in staat zijn op te lichten!
Hoofdstuk 170: Adams dwaze verlangen naar enkele woorden over de zojuist onzichtbaar geworden Heer. Henochs treffende antwoord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[21] Maar zolang nog het grote lichtgevende woord van God in ons schijnt, zo lang is mijn maanlicht een ijdele dwaasheid; onthef mij daarom van de verlangde toespraak, en verkwikken jullie allen je nog aan de stralen van het grote licht in ons!
Hoofdstuk 170: Adams dwaze verlangen naar enkele woorden over de zojuist onzichtbaar geworden Heer. Henochs treffende antwoord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[3] Zo hebben wij ook gedurende de tijd van ons verblijf hier, behalve de vrije lucht en het zuivere water, niets in onze ingewanden opgenomen wat de laagte ook maar aan vruchten en etenswaren voortbrengt; want vanuit de hoogte zijn wij van alles rijkelijk voorzien. Hieruit kun je wel opmaken dat wij niet vanwege de een of ander schatting hier zijn!
Hoofdstuk 176: Kisehels krachtige woorden tot de woesteling Lamech De weerbarstige Lamech wordt door Kisehel tot gehoorzaamheid opgevoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[8] Ja, ja, ook de kinderen van de aarde verheugen zich in de heerlijke stralen van de zon; evenzo verheugt zich nu ook de grote zondaar Lamech in jullie heilige, eeuwige licht, dat jullie vol leven omstraalt uit het hart van Hem, wiens naam - heilig, heilig, heilig! - hier, waar ik nu kniel en ween, door mij allerschandelijkst is ontheiligd!
Hoofdstuk 185: Lamech erkent en prijst Gods vaderlijke liefde en goedheid. Hoe het berouw en de liefde van de bekeerde het vuil van de zonde in puur goud veranderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Een van de opzichters echter vroeg aan Mura: 'Meester, in het ontwerp is toch ook een ringmuur opgenomen! Wat moet daarmee gebeuren?'
Hoofdstuk 212: Mura's aanwijzingen voor de opzichters die de bouw van de tempel gaan uitvoeren. Kisehels aanwijzingen voor de orde in de staat en het uitzenden van vijf boden naar de andere steden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[20] In de stralen van die zon zul je dan zondermeer alles in hoge mate aantreffen watje nodig zult hebben!
Hoofdstuk 216: Lamech kent zichzelf. De liefde als de juiste weg tot God. Lamechs verzoek om nog een gelijkenis en Kisehels wijze, afwijzende antwoord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] Nu spreek ik alweer zo verward door de liefde! Terwijl de aarde zwijgt van al te grote, verheven eerbied, want zij voelt immers wie Hij is, die zij nu draagt! En de zon brengt niet haar zachte stralen de grootste lof die zij de Heer kan brengen!
Hoofdstuk 224: Henochs uitbundige liefde spreekt tot de heilige Vader. De heilige Vader billijkt de overmatige liefde van Henoch. De bekering van Lamech als getuigenis van de macht van de goddelijke liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[17] In natuurlijke kost rusten verdorven geesten, en heeft de mens er teveel van in zich opgenomen, dan worden zij meester van zijn eigen geest en ondergraven zijn wezen zoals knagende kevers en wormen een boom ondergraven, hem ruïneren en tenslotte geheel te gronde richten.
Hoofdstuk 245: Henochs woorden over het wezen van de voeding. Een vermaning tot matigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] 'Henoch, en ook jij, Lamech, luister! Wat de Arme jullie zegt, bewaar dat diep in je hart! Wanneer een arme hij je komt en je neemt hem op in Mijn naam, dan heb je Mij opgenomen.
Hoofdstuk 250: Henoch en de Heer als een Arme. Over het wezen van de almachtige Godheid en over de armoede van de Vader - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[3] 'Kijk nu eens wat er gebeurt! De hardnekkige, die een keiharde eigenzinnigheid had en nauwelijks te bewegen was om aan deze Godsman te geloven, ontvangt zo'n grote genade; wij echter hebben Hem zonder de minste tegenspraak onmiddellijk in ons hart opgenomen en aan ons wordt niet één woordje gewijd! Nou, dat is toch wel merkwaardig !
Hoofdstuk 267: De ontevreden, afgunstige mopperaars. Het antwoord van de Heer aan de mopperaars - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] Reeds breken de eerste stralen vanuit de morgen door, en de nacht vlucht voor hen; steeds machtiger wordt hun aanvankelijk schuchtere optreden en met steeds toenemende kracht drijven ze de nacht naar de diepten van de aarde, opdat de vlakten en de bergen worden gereinigd om tenslotte het machtige licht en de tot levenwekkende warmte uit de zon ten volle te kunnen ontvangen, wanneer zij zich weldra hoog boven de bergen van de aarde zal verheffen.
Hoofdstuk 271: Henochs morgenwijding en zijn woorden tot de broeders. Het geestelijke brandoffer in de morgen op de gezuiverde slangenberg - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[21] Wie van jullie heeft zich tot nu toe in deze hut begeven, en wie heeft in deze hut zijn broeders opgenomen en de laatste en de minste onder hen willen zijn?
Hoofdstuk 2: De Heer met Purista, Ghemela, Pura en Naëhme in de hut van Purista. De vragen en vermoedens van de buiten staande nieuwsgierigen. Henochs diepgeestelijke verklarende woorden tot de twijfelaars en kleinzielige mopperaars. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41  ...