Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

30449 resultaten - Pagina 28 van 2030

...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41  ...
[13] De Jood zegt: 'Hoe kan dat nou? Mozes heeft ons het recht gegeven om voor speciale gevallen voorschriften te maken en dus zijn onze weldoordachte voorschriften net zo belangrijk als de wet van Mozes! Is degene, die ze niet houdt dan niet net zo goed een misdadiger, als degene, die tegen het rechtstreekse gebod van Mozes zondigt?'
Hoofdstuk 15: De tekenen die doden. Herberg buiten Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] 'Bij jullie wel, maar bij Mij niet!', zeg Ik, - 'Mozes schreef voor, dat je je ouders moet liefhebben en eren; jullie zeggen echter en de priesters gelasten zelfs: Wie in plaats daarvan offert in de tempel, is zelfs beter af, want daarmee koopt hij zich vrij van het gebod van Mozes. Maar als er dan iemand naar jullie toekomt en zegt: ' Jullie zijn godloochenaars en ellendige bedriegers, want je heft de wet van Mozes op door een voorschrift van jezelf ter wille van je hebzucht, en daarmee kwel je de arme mensen' -kijk dan heeft die mens volgens jullie een misdaad begaan en dan lever je hem op de deurdrempel uit aan het gerecht. - Zeg eens, heeft deze waardige mens dat wel verdiend, of zijn jullie tegenover Mozes niet veel grotere misdadigers?'
Hoofdstuk 15: De tekenen die doden. Herberg buiten Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Hetgeen hier boven is verteld, is slechts een vrij beknopte historische beschrijving. Er is echter behalve het genoemde nog op diverse plaatsen veel gebeurd, wat hier vanwege het geringe belang niet werd verteld, omdat het ten eerste het werk onnodig zou verlengen en ten tweede het geheel niet waardevoller zou maken en geen diepere kennis zou geven.
Hoofdstuk 16: De geestelijke betekenis der tempelreiniging. Jezus spreekt met Nicodemus. Johannes spreekt over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De tempel stelt de mens voor in zijn natuurlijke wereldse omgeving. Net als in de tempel bevindt zich in de mens een allerheiligste. Zoals dat allerheiligste maakt dat de rest van de tempel geheiligd en zuiver gehouden moet worden, zo moet bij de mens het geheel geheiligd en zuiver zijn, wil het allerheiligste in hem niet ontheiligd worden.
Hoofdstuk 16: De geestelijke betekenis der tempelreiniging. Jezus spreekt met Nicodemus. Johannes spreekt over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Als op deze manier zowel in de tempel als in de mens alles onrein geworden is, dan is reiniging door de mens niet meer mogelijk. Want als de bezem zelf vol vuil en viezigheid zit, hoe kun je hem dan gebruiken voor het schoonmaken van een vertrek?! In zo'n geval moet Ik dan jammer genoeg Zelf ingrijpen en met geweld de tempel reinigen, en wel door middel van allerlei pijnlijke ingrepen, zoals allerlei soorten ziektes en andere ogenschijnlijk onprettige voorvallen, die allemaal ten doel hebben de tempel te reinigen.
Hoofdstuk 16: De geestelijke betekenis der tempelreiniging. Jezus spreekt met Nicodemus. Johannes spreekt over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ja, waarom dan niet geheel vernietigd? -Omdat ook deze liefde haar vrijheid moet behouden; want het edele zaad of de tarwekorrel zal het best opkomen in een akker, die goed bemest is met dierlijk afval, en zal daar een rijke oogst geven. Zou men echter de mest weghalen van de akker om deze zo geheel van afval te zuiveren, dan zou daardoor de edele tarwekorrel maar slecht groeien en zeker een hele slechte oogst opleveren.
Hoofdstuk 16: De geestelijke betekenis der tempelreiniging. Jezus spreekt met Nicodemus. Johannes spreekt over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Dit is de diepere gedachte in de evangelische tempelreinigings geschiedenis, waarom Ik het geld en de wisselaars alleen maar verstrooid en niet totaal vernietigd heb, wat Ik ook heel makkelijk had kunnen doen.
Hoofdstuk 16: De geestelijke betekenis der tempelreiniging. Jezus spreekt met Nicodemus. Johannes spreekt over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] En daarom worden de duivenverkopers verwezen naar de plaats waar ze thuishoren, ten teken dat de mensen alle uiterlijke deugden niet tot iets geestelijks moeten verheffen, waardoor de edele mens verlaagd wordt tot een sprekende pop. Parallel daaraan moeten in ruimere zin alle uiterlijkheden, en in engere zin al de voorvechters van deze uiterlijkheden, die hun waren tot innerlijke levensbehoeften trachten te verheffen, door Mij, op een wat vriendelijker manier, uit en naar hun juiste plaats worden gestuurd.
Hoofdstuk 16: De geestelijke betekenis der tempelreiniging. Jezus spreekt met Nicodemus. Johannes spreekt over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Het allerheiligste van de tempel bevindt zich achter een dik voorhangsel, en het mag slechts op bepaalde tijden alleen door een hogepriester betreden worden. Maar noch de voorhang, noch het maar zelden geoorloofde bezoek behoeden het allerheiligste voor ontheiliging; want als iemand met zijn lichaam zondigt, verontreinigt hij niet alleen zijn lichaam, maar ook zijn ziel en daardoor ook zijn geest, die in ieder mens het innerlijke en allerheiligste symboliseert en dat ook in werkelijkheid is. Dit allerheiligste in de mens is, net als in de tempel, verborgen achter een dikke voorhang, en alleen de liefde tot God, die de ware hogepriester van God in iedere mens is, kan straffeloos de voorhang optillen en in dit allerheiligste komen. Als echter deze unieke hogepriester in de mens, zelf onrein wordt, omdat hij te veel waarde hecht aan onreine wereldse dingen en zich daarmee vereenzelvigt, hoe kan dan het allerheiligste heilig blijven bij een bezoek van zo'n onreine hogepriester?
Hoofdstuk 16: De geestelijke betekenis der tempelreiniging. Jezus spreekt met Nicodemus. Johannes spreekt over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Waarom blijft de Heer na deze schoonmaak niet in de tempel?
Hoofdstuk 16: De geestelijke betekenis der tempelreiniging. Jezus spreekt met Nicodemus. Johannes spreekt over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Daarom mag de Heer zich nog niet toevertrouwen aan zo'n met geweld gereinigd mens, want Hij alleen weet wat nodig is voor een volledige vernieuwing van de innerlijke mens. Daarom gaat de reiniger weer uit de tempel en komt alleen maar, alsof het toevallig gebeurt, van buiten af naar het innerlijk van de mens. Hij gaat niet in op de eisen van de mens, dat Hij bij en in hem zou moeten blijven en hem zou moeten ondersteunen in de traagheid, integendeel, de mens moet geheel zelfstandig worden en daardoor een volmaakt mens worden, zoals dat in het derde hoofdstuk van het bijbelse evangelie van Johannes wat van meer dichtbij getoond wordt.
Hoofdstuk 16: De geestelijke betekenis der tempelreiniging. Jezus spreekt met Nicodemus. Johannes spreekt over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] 'Heer, wat heeft U daar dan gedaan? Want U zult gedurende die periode van op z'n minst acht dagen, toch wel niet niets gedaan hebben?'
Hoofdstuk 17: De slaapwandelaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Dan zeg Ik: 'Zeer zeker niet! Want er kwamen, zowel overdag als 's nachts, uit alle lagen van de bevolking massaal mensen uit de stad naar Mij toe. De armen kwamen meestal overdag, de machtigen, voornamen en rijken echter meestal 's nachts, want die wilden aan hun kennissen niet laten merken, dat ze zwak en onzeker waren.
Hoofdstuk 17: De slaapwandelaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Omdat ze deels gedreven werden door nieuwsgierigheid en deels door een soort gelovig vermoeden, dat Ik toch de Messias zou kunnen zijn, kwamen ze 's nachts en bezochten Mij om nader kennis met Mij te maken. Meestal verdwenen ze nogal verongelijkt, omdat het ze stak, dat Ik met hen niet minstens zo goed en aardig omging als met de vele armen, die onafgebroken Mijn goedheid en vriendelijkheid roemden.
Hoofdstuk 17: De slaapwandelaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Degenen, die 's nachts naar Mij toekwamen, wisten dat wel en verlangden van Mij ook zulke tekenen, maar daarop gaf Ik steeds ten antwoord: 'De dag heeft twaalf uren en de nacht heeft er ook twaalf. De dag is bestemd voor het werk, de nacht voor de rust. Degene, die overdag werkt, stoot zich nergens aan, maar degene, die 's nachts werkt, stoot zich gemakkelijk, want hij ziet niet waar hij zijn voet neerzet'.
Hoofdstuk 17: De slaapwandelaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41  ...