Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

7187 resultaten - Pagina 28 van 480

...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41  ...
[8] En jij, Mijn beste Josoë, die alleen voor de waarheid bent, wat zeg jij nu tegen Jarah, die in zekere zin zuiver en alleen voor de liefde is?"
Hoofdstuk 199: De volle waarheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Denk eens de grootste goedheid, liefde en onbegrensde wijsheid van God aan de ene kant, en aan de andere kant al die gruweldaden, die ongestraft, merendeels door de zogenaamde dienaren Gods, ieder uur van de dag en de nacht aan de arme mensheid begaan worden! Houd deze tegengestelde omstandigheden eens goed dicht voor de ogen van uw ziel, dan zult u zeker net als ik maar al te duidelijk merken, dat het veel moeilijker is op zo'n vraag een degelijk antwoord te geven, dan vast te stellen wat drie plus drie is! Vraag het maar aan iemand anders, en hij zal hopelijk maar al te gauw tot de slotsom komen, dat de door Jarah gestelde vraag zeker geen kleinigheid is!"
Hoofdstuk 200: Het gesprek tussen Jarah en Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JARAH zegt: "O ja, Heer, mijn liefde! Eigen kinderen hebben een gedegener opvoeding nodig dan de kinderen van slaven. Want de kinderen van het huis worden net als hun ouders, of ook wel in de huishoudelijke zorgen van de ouders delend, opgevoed, terwijl de slavenkinderen slechts zoveel moeten weten als hun onveranderlijke en eentonige dienst vereist! Natuurlijk dringt zich daarbij de vraag op, waarom God de Heer het toelaat dat op deze aarde de ene mens de andere als een beklagenswaardige slaaf moet dienen, en de keizer zelfs de macht over leven of dood van de slaaf in handen van zijn meester heeft gegeven."
Hoofdstuk 205: Mensen en volken ontvangen een gerichte opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JARAH zegt: "Nou, in de naam van mijn Heer dan, omdat jij het kennelijk niet anders wilt, zal ik je meteen maar een vraag stellen. Zeg mij dan maar waarom God de Heer, die de hoogste liefde en wijsheid is, het vooral in deze tijd toelaat, dat met name de zogenaamde dienaars van God en de bevoorrechte brengers van het woord van God, juist de meest gewetenloze, slechtste, arrogantste en heerszuchtigste mensen zijn, die zonder enig geweten, meestal heimelijk, de schandelijkste daden ongestraft uitvoeren. Waarom hebben ze geen vrees voor God, Wiens macht en heerlijkheid zij toch voor alle mensen tijdens de prachtigste ceremoniële praal met overluide stem verkondigen? -Kijk, dat is een heel belangrijke vraag voor onze tegenwoordige tijd!"
Hoofdstuk 200: Het gesprek tussen Jarah en Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Heus, een vrije ware innerlijke zedelijke reinheid met echte alles opofferende naastenliefde gaat bij mij boven alles; maar die, welke wij bij de kluizenaar hebben gezien, is bij mij geen stater waard. Wie rein is, moet rein in zijn hart zijn voor God, maar de wereld behoeft daar niet zo veel van te weten; want als die hem daarvoor prijst, zal hij van Mij weinig lof te verwachten hebben.
Hoofdstuk 209: Deemoedig door de zonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Maar Ik zeg tegen jullie allen: Wat er ook voor zondaars en zondaressen hulp zoekend bij jullie aankloppen, jullie mogen hen nooit de deur wijzen, maar jullie moeten hen helpen alsof zij nooit gezondigd hadden. En als je hen geholpen hebt, moet je er daarna ook alles aan doen om voor de toekomst de zondaren liefdevol en wijs te helpen, maar dan wel met een wijsheid, die slechts uit liefde voortkomt!
Hoofdstuk 209: Deemoedig door de zonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De ziel zal haar inactiviteit pas door de pijnlijke behoeften van het lichaam verliezen; want zij voelt dat een algehele onverzorgdheid van het lichaam haar, met het lichaam, de dood zou brengen. Tijdens de nood van het lichaam zet zij daarom alle hefbomen in beweging en verzorgt, zo goed als maar mogelijk, eerst het lichaam. Maar omdat ze nu erg voor de dood vreest, begint zij al snel naast de bezigheid voor het lichaam zich ook bezig te houden met het onderzoek van het eigenlijke leven, en vindt door haar ontwaakte liefde weldra dat zij als ziel toch wel door zal leven, ook al gaat het lichaam dood.
Hoofdstuk 212: De nood als voorwaarde voor de geestelijke ontwikkeling. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] De engel komt, en CYRENIUS betast hem en zegt: "Ja, ja, dat is puur natuur en zogezegd duidelijk materie! Hij heeft heus net als wij alle ledematen en dezelfde vorm als wij, alleen is alles veel edeler, zachter en heel wat mooier; want de charme van zijn gelaat is, kan men wel zeggen, onovertrefbaar stralend mooi! Het is zeker geen meisjesgezicht, maar een mannelijk gezicht, met ernstige trekken, maar tevens toch mooier dan het mooiste meisjesgelaat! Ik heb mij voorheen echt veel te weinig om dit lid van ons gezelschap bekommerd. Hij wordt bepaald steeds mooier, hoe langer ik hem bekijk. Mijn hemel, dat is echt heel vreemd! (Tot de engel sprekend:) Luister eens, prachtig mooie engel, voel je ook liefde in je mooie borst?"
Hoofdstuk 218: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De ENGEL zegt: "O ja; want mijn geestelijke lichaam is gelijk aan de goddelijke wijsheid, en mijn leven is de eeuwige liefde van God de Heer. En omdat mijn leven zuiver liefde is, moet ik de liefde toch ook voelen, omdat mijn leven zelf alleen maar zuiver liefde is.
Hoofdstuk 218: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] CYRENIUS zegt: "Vriend, het lijkt me toe dat je bij je schoonheid, wijsheid en liefde toch nog aardig koppig en eigenzinnig bent!?"
Hoofdstuk 218: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Zo is het ook bij de oerschepping geweest. Uit God waren er wel oneindige hoeveelheden gedachten en begrippen door de almachtige wilskracht van Zijn liefde en wijsheid in alle ruimten der oneindigheid naar buiten gebracht, namelijk die gedachten en begrippen, die wij eerder de afzonderlijke op een spiegellijkende verstandelijke vermogens genoemd hebben. Dat deden wij omdat iedere enkele gedachte in zekere zin een reflexie in het hoofd is van datgene wat het steeds bezige hart zelf produceert.
Hoofdstuk 220: Aarde en licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Als een mens gedachten tot ideeën wil samenvoegen en ze uit wil voeren, moet hij, afgezien van de benodigde middelen, een overgrote liefde bij zijn gedachten en Ideeën voegen. Die liefde verzorgd zijn gedachten en ideeën dan als een hen die haar kuikens verzorgd. Daardoor worden de gedachten en de daaruit ontstane begrippen steeds concreter en levendiger en nemen steeds meer vorm aan. En zie, deze liefde is de genoemde g,eest van God Zelf, die, volgens Mozes, over de wateren zweefde, waarmee mets anders bedoeld wordt dan de nog vormloze en irreële oneindige massa gedachten en ideeën van God!
Hoofdstuk 220: Aarde en licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Wie dus nog een grote vrees heeft voor de lichamelijke dood, heeft een ziel die sterk verbonden is met het vlees en uiterst zwak verbonden is met de geest. Een grote liefde voor het leven op deze wereld is een zeker teken, dat de ziel zich nog weinig bekommerd heeft om het eeuwige leven van haar geest in haar, en dat is de schuld van het oude lidteken, dat Adam zichzelf en daardoor alle in zijn vlees verwekte zielen heeft toegebracht.
Hoofdstuk 226: Wereldse zorgen en hun kwade gevolgen voor de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Een ander voorstel is: Zeg, afhankelijk van hun verstandelijke vermogens, wat zij moeten doen, en dan zullen zij op die manier wel aan de slag gaan! -Goed zeg Ik, als echter in de wezens, die nog erg tot de oude rust geneigd zijn omdat zij daaruit zijn voortgekomen, helemaal geen lust tot bezig zijn is opgewekt en voorlopig ook niet opgewekt kan worden, de liefde voor algehele passiviteit de boventoon gaat voeren en de wezens daarom toch niet actief worden, wat dan? Wel, dwing ze dan door de almacht die de Schepper zo duidelijk heeft!
Hoofdstuk 227: De val der geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] leder bestaan, het goddelijke niet uitgezonderd, heeft in zichzelf alleen maar tegenstellingen, zoals ontkennende en bevestigende, die steeds zó tegenover elkaar staan als koude en warmte, donker en licht, hard en zacht, bitter en zoet, zwaar en licht, nauw en ruim, breed en smal, hoog en laag, haat en liefde, slecht en goed, vals en echt, en leugen en waarheid.
Hoofdstuk 228: Kracht is afhankelijk van weerstand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41  ...