Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1563 resultaten - Pagina 28 van 105

...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41  ...
[15] De buurman liet zich dat geen twee keer zeggen, ging onmiddellijk aan tafel zitten en at en dronk met ons mee en kon er niet over uit dat de kwaliteit van de wijn zo goed was; hij vroeg de waard waar hij de wijn vandaan had.
Hoofdstuk 268: Genezing van de door een giftige slang gebeten man. De wonderwijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] We liepen nu zonder enig ongemak door de grot en toen we aan het eind waren en weer in de open lucht kwamen, zagen we een hier en daar met gras en mos begroeide helling die doorliep tot in de vlakte beneden; men kon hier heel gemakkelijk en zonder enig gevaar lopen. De vlakte zag er weliswaar zeer ruig uit, maar dat was juist goed omdat deze slechts zelden door een reiziger betreden werd en onze bewoners uit het hoge dal daardoor des te ongemerkter naar het diepe dal konden afdalen.
Hoofdstuk 269: Over de juiste weg en het juiste zout - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Toen we weer in het dal voor de rotsspleet stonden, legden allen merktekens neer van daar tot aan de eerste huizen, zodat ze de volgende keren deze geheime weg terug zouden kunnen vinden. Wegingen nu in geheel tegengestelde richting naar de veraf wonende buurman, wiens huis op een behoorlijk hoge heuvel stond en ongeveer een half uur van de andere huizen vandaan lag.
Hoofdstuk 270: De zoutrots. Het wonderlijke en gezegende avondmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Daar aangekomen zei IK tegen de bezitter van dit huis: 'Kijk, precies in de richting waar straks de zon zal ondergaan zie je niet ver hier vandaan een witte rotswand van aanzienlijke grootte; wel, dat is puur zout en jullie allen kunnen het meteen gebruiken, zonder enige voorafgaande reiniging! Alleen moeten jullie iets minder van dit zout bij de spijzen doen, want dit is krachtiger dan dat uit Nahim, ofschoon ook het zout uit Nahim weliswaar heel in de diepte -van dit massief wordt gewonnen. Wie van jullie erheen wil gaan moet dat doen en wat zout mee hier naar toe brengen!"
Hoofdstuk 270: De zoutrots. Het wonderlijke en gezegende avondmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Allen spraken deze woorden na en wel zo enthousiast en zo krachtig, dat het van de vele verre en hoge rotswanden in duizend echo's weerklonk. De bewoners, voor wie dit spel van de natuur nog vreemd was, dachten dat Ik wel een uiterst belangrijk geestmens moest zijn, omdat nu zelfs de lucht en berggeesten met hun lofprijzing ingestemd hadden.
Hoofdstuk 270: De zoutrots. Het wonderlijke en gezegende avondmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Toen kwam hij gauw terug, sloeg zich op de borst en zei: 'O, dit overtreft nu toch wel alles! Ik weet precies wat ik voorheen in mijn provisiekamers had; ze waren slechts karig gevuld voor de behoefte van mijn huis, en nu puilen ze aan alle kanten uit van de grootste overvloed! Dat was U weer, Heer! Ja, nu kan er voor duizenden gekookt worden en niet alleen voor deze tweehonderd! Maar waar haal ik nu zoveel koks vandaan? Mijn lieve buren moeten vandaag wel hun uiterste best doen, want mijn eigen mensen zouden het vóór morgen niet klaarspelen!"
Hoofdstuk 270: De zoutrots. Het wonderlijke en gezegende avondmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Daar worden alle zieken genezen en zelfs mensen die gestorven zijn weer in het leven teruggeroepen. Zelfs de elementen en krachten van de gehele natuur hebben ze volledig in hun macht en de zon, de maan en alle sterren moeten gehoorzamen aan hun wil, en zo verschijnt de mens in en bij hen pas als een ware heerser over de natuur, zoals de oervader Adam dat in vroeger tijden was voordat hij gezondigd had. Het schijnt zo te zijn dat bij hen zelfs de bomen, het gras, de stenen, het water, de lucht en alle schepselen spreken en hun het getuigenis van de volste waarheid geven, en wanneer Ik het niet kon geloven moest ik maar met hen meegaan en mijzelf persoonlijk van dit alles overtuigen.
Hoofdstuk 274: Over de Essenen en hun wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Toen zei IK: 'Sta dan op, neem uw bed op en ga terug naar waar u vandaan bent gekomen! ' (Joh. 5, 8)
Hoofdstuk 1: De genezing van een zieke bij het bad van Bethesda (Ev.Joh. 5, 1-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] IK zei: 'Daar doen jullie goed aan, maar één dingmoet Ik jullie zeggen en dat is: Zie, de vogels in de lucht hebben hun nesten en de vossen hun holen, maar Ik, die naar het lichaam een pure Mensenzoon ben, heb nog niet eens een steen die Ik als Mijn aardse eigendom onder Mijn hoofd zou kunnen leggen! ,
Hoofdstuk 15: De joodse priesters worden leerlingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zeg: 'Dat begrijpen jullie nu nog niet! Er zijn in de aarde, op de aarde en in de lucht nog niet uitgezuiverde, boosaardige geesten, die er steeds op uit zijn het vlees van de mens te bemachtigen. Zij zijn noodzakelijke uitwassen van het oude gericht van de aarde, die naar gelijkgestemden zoeken onder de kinderen van deze wereld en hun zintuigen heimelijk benaderen. Dat vinden de kinderen van deze wereld prettig en zij volgen de geheime verlokkingen van zulke geesten.
Hoofdstuk 22: De valse leraren van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[20] Wij verwijderden ons ook snel en gingen naar een ander plaatsje, dat ongeveer twee uur van Bethlehem vandaan lag en merendeels door Grieken en Romeinen bewoond werd. Daar zochten wij een goede herberg en gingen naar binnen.
Hoofdstuk 23: De Heer en de Zijnen in Bethlehem. Genezing en verzorging van veel zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Met betrekking tot het feit dat de geestelijke beweging geen rekening houdt met de ruimte, kan Ik je nog de snelheid van de gedachten van je ziel als goed voorbeeld geven. Kijk, denk nu eens aan Rome, waar je reeds bent geweest en waarvan je wel weet hoever dat hier vandaan ligt en ook hoe die grote heidense stad eruit ziet! Met je gedachte ben je al meteen in Rome en zie je in zekere zin de stad, haar pleinen, stegen en straten en omliggende streken. Jouw gedachte heeft om in Rome te komen dus ook geen tijd nodig gehad, omdat ruimte daarbij geen rol speelde!
Hoofdstuk 28: Tijd en ruimte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Maar gesteld dat onze wijsgeer hier bij ons op deze bank zit en dat er tevens zo'n duizend dagreizen hier vandaan een andere wijsgeer zit, dan zouden deze beide gelijke wijsgeren naar aardse ruimtelijke begrippen toch beslist zeer ver van elkaar verwijderd zijn; maar in het rijk van de geest ~ouden zij vlak bij elkaar zijn, zoals dat ook letterlijk in Mijn rijk het geval is.
Hoofdstuk 33: Hemel en hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Kisjonah vroeg hen terzijde, wie zij waren en waar zij vandaan kwamen, wie hun vader was en hoe hij heette.
Hoofdstuk 35: Judas Iskariot in het huis van Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Daarop zei DE OUDSTE: 'Edele vriend, bij ons in ons land kan men vijfmaar ook zevenmaal sterven en daarna, opnieuw tot leven gebracht, weer verder leven. Dat brengen daar de lucht, de aarde en haar geesten, de wonderkruiden en onze krachten ontleend aan de geheime krachten van de natuur, teweeg.
Hoofdstuk 38: De bekwaamheid en de daden van de drie wijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41  ...