Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2758 resultaten - Pagina 28 van 184

...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41  ...
[14] Wie zo'n wijsheid en macht bezit en met zo'n echt goddelijke rust de wereld in kan kijken en wie een razende storm net zo weinig verontrust als ons de eerste winter die aartsvader Adam heeft beleefd, die is in het allerheiligste zelf reeds een heer en vrije gebieder! Die heeft geen wijsheidsschool in Karnak nodig, omdat de geest van God Zelf hem een betere door Zich Zelf in het hart heeft gegeven! Dat is mijn mening en nu ook mijn vaste geloof en dat dit geloof van mij goed is, zie ik daaraan, dat ook ik een heel goddelijke en vrije rust in mijn hart begin te voelen, wat ik nog nooit eerder heb gevoeld en ondervonden.
Hoofdstuk 216: Strijd van de Farizeeën over de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[21] Maar als bij dit alles de eindeloze, goddelijke wijsheid niets inboet, hoe kun je dan nu deze profeet kwalijk nemen dat hij de negen lijken medisch verantwoord heeft laten neerleggen?! -Spreek nu, vriend!"
Hoofdstuk 216: Strijd van de Farizeeën over de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[26] STAHAR zegt: "Goed dan, als je dat beseft, vraag dan niet naar de reden van die dingen en verschijnselen die Gods wijsheid al van eeuwigheid heeft geregeld! Wij mensen begrijpen oneindig veel niet, ja, wij begrijpen eigenlijk helemaal niets. Want al ons verstand is vergeleken met de goddelijke wijsheid nauwelijks een zonnestofje, en kan de mens dan rekenschap van God vragen waarom Hij dit of dat beschikt en bepaald heeft?! Wij zijn nog lang niet bij de eerste aanzet tot de ALPHA gekomen en vragen reeds naar de essentie van de OMEGA! O, hoe blind en dom moeten wij nog zijn!
Hoofdstuk 216: Strijd van de Farizeeën over de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[27] In de school te Karnak in Egypte kan dat wel gebruikelijk zijn bij de blinde heidenen, maar bij kinderen Israëls, die ziende geacht worden, moesten zulke vragen toch niet voorkomen. Want al hebben de blinden geen zelfkennis, wij moeten deze toch voldoende hebben om te beseffen, dat onze kennis de hoogst mogelijke top der wijsheid bereikt heeft als wij tot het inzicht zijn gekomen, dat al ons weten en kennen totaal niets is vergeleken bij één vonkje van de goddelijke wijsheid!
Hoofdstuk 216: Strijd van de Farizeeën over de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Ik moet trouwens toegeven dat er onder de Joden, zelfs in deze ontaarde tijd, mannen zijn zoals er verder op de hele wereld niet meer gevonden worden en ik kan hen, daarom alleen al, beslist niet meer vijandig gezind zijn. Stahar moet ik in ieder geval weer een aanstelling geven waarin hij, gezien zijn wijsheid, een royaal arbeidsveld moet hebben, want hij staat nu al geheel aan Uw kant!"
Hoofdstuk 217: Wie zwijgt en luistert, verzamelt voortdurend. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] Vind je niet dat dat voor de almacht van de goddelijke geest veel verstandiger en waardiger zou zijn dan de bekende langzaamaan weg, waardoor niet zelden een hongerig kind een paar weken lang naar een boom moet kijken voordat aan diens takken de vruchten rijp worden?! Wat zou een om het welzijn van hun kinderen bezorgd ouderpaar zich verheugen, als die kinderen reeds vol wijsheid als een Samuël op de wereld zouden komen?1 Maar ze moeten onder veel pijn worden geboren en dan duurt het minstens twaalf jaar aleer een kind het zover heeft gebracht dat het geschikt is voor een hoger soort onderwijs en dan kan het tot de volwassen leeftijd alle ijver aanwenden om de nodige ondergrond te krijgen in een bepaalde kunst of wetenschap. Vind je dat wel passend voor de hoogste wijsheid van de goddelijke geest?!
Hoofdstuk 216: Strijd van de Farizeeën over de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[28] Zeker, de nadenkende geest van de mens ziet op het gebied van de wonderbaarlijke scheppingen van God heel veel wat hij met de grote beperktheid van zijn verstand niet erg kan goedkeuren. Maar laat hij dan terugdenken aan zijn kinderjaren, toen zijn wijze ouders vaak iets voor hem verborgen hielden dat hem, als hij er kennis van had gehad, als onervaren en lichtzinnig kind beslist grote schade toegebracht zou hebben! Als Gods liefde ons, onmondige en onervaren kinderen, nu ook nog veel onthoudt dat, als wij het wisten, zeker grote en onafzienbare rampen over ons zou brengen, dan kunnen wij God daarvoor alleen maar loven en prijzen! Want als wij grotere wijsheid kunnen bevatten, zal God die ons ook niet onthouden!"
Hoofdstuk 216: Strijd van de Farizeeën over de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] CYRENIUS, die heel opmerkzaam had meegeluisterd bij deze tamelijk luide dialoog, zegt dan tegen Mij: "Heer en Meester, onze overste Stahar heeft vorderingen gemaakt! Ik had bij hem niet zoveel wijsheid vermoed! Zonder moeite heeft hij de tegenpartij geheel tot zwijgen gebracht en het verwonderlijkste is nog, dat hij het van Murel heeft gewonnen. Die ken ik als een eersteklas redenaar en ik houd hem ook voor een man die op de goede aarde in alle plaatsen en uithóeken toch wel veel ervaring heeft opgedaan en daarom veel weet te vertellen, en wat hij zegt is steeds goed gefundeerd. Ik ken hem, omdat hij altijd als afgevaardigde bij mij kwam wanneer de Joodse priesters een speciaal verzoek hadden. Hij wist zijn verzoek altijd zo in te kleden dat men het beslist nooit in z'n geheel af kon wijzen. Daarom verwondert het mij des te meer dat Stahar deze Murel nu volledig heeft verslagen.
Hoofdstuk 217: Wie zwijgt en luistert, verzamelt voortdurend. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] De leraren van Karnak zouden je alles uit hebben moeten leggen omdat jij hen daar zeer ruim voor wilde betalen, maar toch deden ze dat niet, omdat ze het niet konden. De tegenwoordige wijzen en geleerden van Egypte zijn namelijk niet meer te vergelijken met degenen, die ten tijde van de oude Farao's de grondleggers van die scholen en tempels waren. Van de oude wijsheid weten zij nog veel minder dan de schriftgeleerden en Farizeeën in Jeruzalem, en de Birmanen staan er nog slechter voor. Die zijn op een dergelijk ascetisme overgegaan dat het een schande is voor de mensheid, en wat is dit ascetisme anders dan onbegrensde hoogmoed enerzijds en juist daarom onbegrensde domheid anderzijds!?
Hoofdstuk 220: Het verval van de Egyptische en de Indische wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Die mensen bezaten eens óók de ware wijsheid, zoals vader Noach die bezeten heeft. Maar in de loop der tijd, toen de families tot een volk waren uitgegroeid dat duidelijk meer behoeften moest hebben dan een kleine familie, werden de fysieke krachten van de mensen te veel in beslag genomen, zodat niet iedereen zich alleen maar bezig kon houden met de innerlijke wijsheid.
Hoofdstuk 220: Het verval van de Egyptische en de Indische wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] De volkeren kozen uit hun midden de meest wijze mannen, droegen hun de heilige taak op en verplichtten hen ervoor te zorgen dat de kennis van God onder hen steeds hoog gehouden moest worden en dat de innerlijke wijsheid niet verloren mocht gaan, maar bij hen en hun kinderen bewaard moest blijven.
Hoofdstuk 220: Het verval van de Egyptische en de Indische wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] In de beginperiode van zulke instellingen verliep alles heel goed en had het een redelijk heilzame werking. Maar later breidde de priesterkaste zich ook uit en had veel nodig voor het lichamelijk onderhoud. Weldra werden er dan ook nieuwe wetten en voorschriften uitgevaardigd met de mystieke titel 'uitgaande van God'. Het begon te wemelen van straffen en boeten en van allerlei op wonderen lijkend bedrog. Ook middelen om weer vrij te worden heeft men niet vergeten. Wie bij overtreding van het een of andere, zogenaamd goddelijke voorschrift zijn straf kwijtgescholden wilde hebben, moest een nauwelijks op te brengen losgeld betalen. De armen moesten natuurlijk de boetedoening doorstaan alleen al vanwege het angstaanjagende voorbeeld. Dat het er tegenwoordig nog veel erger moet toegaan, Iaat zich wel denken!
Hoofdstuk 220: Het verval van de Egyptische en de Indische wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] En kijk, vriend, daar ging jij waarheid en de hoogste wijsheid zoeken!? Dat je die daar onmogelijk kon vinden is begrijpelijk, alsook dat je daarop een formele vijand van het leven moest worden. Maar dat je zelf als priester en schriftgeleerde niet op de gedachte kwam om juist in de Schrift te zoeken of en hoeveel waarheid en wijsheid daarin verborgen ligt en of men volgens de regels van de oude profetenschool niet tot een innerlijke levensbeschouwing zou kunnen komen, vind ik toch wel wat onbegrijpelijk!
Hoofdstuk 220: Het verval van de Egyptische en de Indische wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Ik was er aan de ene kant zeker niet veel beter aan toe met mijn kennis der waarheid, en mijn wijsheid bestond merendeels uit de Griekse filosofie, hoewel ik de goddelijke Schriften van de Joden een hogere waarde toekende, -maar mij ontbrak de hoofdwortel, waardoor deze heerlijke boom bij mij dan ook geen vruchten kon dragen."
Hoofdstuk 220: Het verval van de Egyptische en de Indische wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Kijk naar boven, alle ontelbare sterren zijn werelden, heel veel groter en mooier dan deze aarde en op ieder van die werelden vind je mensen, die uiterlijk helemaal op ons lijken, en overal tref je veel wijsheid bij hen aan en ook liefde ontbreekt hen niet volledig. Zij komen echter, zo ongeveer als de aardse dieren, reeds volmaakt ter wereld en behoeven niet van het begin af aan alles te Ieren wat ze moeten en willen weten. De taal is bijna overal gelijk en hun kennis heeft heel bepaalde grenzen, maar overal gaat de kennis tot aan de hoogste goddelijke geest, welke kennis echter toch meer een vermoeden is dan een weten.
Hoofdstuk 221: Onze aarde de school voor de kinderen Gods. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41  ...