Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2588 resultaten - Pagina 28 van 173

...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41  ...
[5] Kijk nu eens naar deze aarde, dan zie je ogenschijnlijk niets dan een er als dood uitziende materie. Weliswaar zie ook ik nu die dood lijkende vormen van de materie, maar ik zie daarin nog veel meer dat jij nooit met je ogen kunt zien. Ik zie daarin de in de materie gebonden verbannen geestelijke dingen en wezens en voel hun streven, en zie hoe zij steeds verder voortschrijden met hun innerlijke ontwikkeling en de betere en gerichtere vormgeving en ontploo11ng van hun doelmatige vormen, en ik zie eveneens talloze geesten en kleine geesten die onophoudelijk in de weer zijn, als het zand in een Romeinse uurmeter. Van rust is geen sprake en uit hun onophoudelijke bezigheid ontstaat de gehele doelmatige ontwikkeling van al het leven in de natuur .
Hoofdstuk 57: De ontwikkelingsgang van de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Waar de slechte, zogenaamd wijze mensen zelf niet genoeg wetten hebben kunnen bedenken om de mensheid onder druk te zetten, stelden zij denkende en zeer spitsvondige leiders aan, die, rondgaande met in extase vertrokken gezichten, met veel zelf verzonnen godenwetten te voorschijn kwamen om daarmee de arme en zwakke mensheid opnieuw te plagen. Daarbij bedreigden zij hen op de belachelijkste manier met verschrikkelijke, eeuwige straffen en beloofden zij hoge beloningen, natuurlijk pas na de lichamelijke dood, waar je goed kunt belonen omdat de doden niets meer nodig hebben.
Hoofdstuk 59: Zorels materialistische geloof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Maar wat de straffen aangaat, die stelden die mensen niet uit tot na de dood. Daarmee liepen zij vooruit op de daden van hun bedachte, loze goden en zij straften de misdadigers tegen de goddelijke wetten liever meteen maar hier, opdat in het hiernamaals niemand voor wat betreft de straf waarmee gedreigd was, te kort zou komen. Alleen op de beloning lieten zij de vromen wachten tot na de dood. In dit lieve leven krijg je vooraf nooit iets voor niets, behalve wanneer je je voor een belangrijk persoon letterlijk dood zou hebben laten slaan! Alles wat in de menselijke maatschappij een rol speelt, is zo sporadisch op het werkelijke belang van de mens gericht, dat iedere nuchtere denker direkt al ziet waarop het gebaseerd is: het element van de goddelijke wet en de menselijke maatschappij!
Hoofdstuk 59: Zorels materialistische geloof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Wie de anderen, de naasten, aan zich dienstbaar kan maken, doet juist en goed, want een dom mens is niet meer waard dan een domme hond! Laat de sterkere en slimmere hem maar doodslaan, zijn goederen in bezit nemen en deze dan op iedere mogelijke manier op leven en dood proberen te beschermen tegen aanvallen van buitenaf! Als hem dat lukt, wordt hij weldra een groot en vrij heer; kan hij dat niet dan geschiedt hem ook recht, omdat hij met iets begonnen is waarvan hij, als wijs man, lang genoeg vooruit had moeten zien dat het hem niet zou lukken. Kortom, voor de dommen is er niets beter dan de vernietiging. Als zij er niet meer zijn, hebben voor hen alle wetten, alle vervolgingen en alle onmenselijke straffen voor eeuwig opgehouden! Liever niet bestaan dan ellendig bestaan; tienduizend jaar van grote gelukzaligheid weegt niet op tegen één uur ware ellende!
Hoofdstuk 59: Zorels materialistische geloof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Mensen, Iaat mij toch in alle rust mijn prooi verteren, ik doe jullie toch niets. Geef mij van jullie overvloed slechts zo veel dat ik mij datgene weer aan kan schaffen wat het kwade toeval mij ontnomen heeft, dan zullen jullie aan mij geen ondankbare bedelaar hebben! Als jullie mij echter zoals gebruikelijk helemaal niets willen geven, laat mij dan tenminste ongehinderd naar huis gaan opdat ik als een arme sater, natuurlijk via onwettige wegen, zoveel hout verzamelen kan dat ik mij een zeer gebrekkige hut kan bouwen, die in ieder geval niet slechter zal zijn dan die van een bever! Jullie zullen mij óf het een óf het ander hopelijk toestaan. Mij echter nog ellendiger maken dan ik al ben, zullen jullie toch wel niet doen! Maar als jullie zoiets met mij van plan zijn, dood mij dan liever meteen! Want ellendiger dan ik nu al ben, wil ik zeker niet worden en zijn! Want doden jullie mij niet, dan weet ik wat mij te doen staat! Ik zal mij zelf weten te doden!"
Hoofdstuk 59: Zorels materialistische geloof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Daarbij komt dan nog een vijfvoudige zeer gewetenloze verkrachting, die zo ernstig was dat de dood daarop volgde! Dat is alweer een misdaad, waarop onder zulke verzwarende omstandigheden minstens vijftien jaar kerkerstraf staat, of zelfs de doodstraf!
Hoofdstuk 67: Cyrenius' verontwaardiging over Zorels misdaden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Het staat je echter zonder meer vrij alles hardop te vertellen wat ik tengevolge van mijn daartoe neigende aard gedaan heb; want meer dan doden kunnen jullie mij daarvoor niet, en de dood kan ik moedig in de holle, duistere ogen kijken, want daar ben ik niet bang voor! Daaruit kun je reeds opmaken dat ik geen groentje meer ben. Als je uit mijn ploertige leven soms nog een paar spectaculaire dingen bekend mochten zijn, kom daarmee dan maar voor de draad, want mij stoort nu allang niets ter wereld meer!
Hoofdstuk 68: Zorels verontschuldigingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Geef graag en geef rijkelijk, want zoals je geeft zo zul je ook weer ontvangen! Wie een hardvochtig hart heeft, kan door Mijn genadelicht niet doordrongen worden en in hem zal de duisternis wonen en de dood met al zijn verschrikking!
Hoofdstuk 79: Over armoede en naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Daarom zal zo'n mens ook nooit de dood van het lichaam voelen en smaken, omdat het hele etherische deel van het lichaam -het deel dat eigenlijk het natuurlijk levende is -reeds hier met de ziel en haar geest onsterfelijk is geworden.
Hoofdstuk 83: Opvoeding tot deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Zo denk ik erover! Ik wil dit natuurlijk niet als een onomstotelijke, zekere waarheid geponeerd hebben, -want ik heb met mijn verstandelijke overwegingen al eenmaal het loodje gelegd en zou zo' n sprong op leven en dood met graag nog een keer meemaken; maar alleen als men op verstandige wijze ergens over spreekt, kan men zonder enig bewijs toch wel verschillende meningen tegenover elkaar stellen en er tenslotte achter komen of het waarheld bevat en hoeveel!"
Hoofdstuk 87: Cornelius en Zorel spreken samen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Overigens heb je met betrekking tot de vijf meisjes wat overdreven toen je er mij van beschuldigde alleen maar spijt om hen te gehad te hebben vanwege de aanmerkelijke winst die mij ontging door hun dood, die trouwens niet alleen maar te wijten was aan een geringe verkrachting, maar aan het weer optreden van een gevaarlijke kwaal. Ik zou zelfs ettelijke geloofwaardige getuigen op kunnen roepen die gehoord hebben dat ik Zeus vurig bad om de vijf meisjes voor mij te bewaren, en ik legde voor de goden een eed af dat ik de meisjes voor altijd als dochters bij mij zou houden als ze gezond zouden worden en in leven zouden blijven. Toen echter ondanks alle zorg, alle vijf in het verloop van dertig dagen toch stierven, was ik ontroostbaar en legde nogmaals een eed af geen meisjes meer aan te raken en geen slavenhandel meer te drijven. Daar hield ik mij tot op heden aan en juist daarom ben ik ook hierheen getrokken en heb ik mijn bezitting gekocht, waarmee ik door het vuur nu alles verloor wat ik mij ooit ergens verworven had. - Zeg jij nu eens of ik ook ditmaal onwaarheid heb gesproken!"
Hoofdstuk 68: Zorels verontschuldigingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Als je echter naar Hem toegaat, ga dan in de liefde van je hart naar Hem toe en niet puur verstandelijk! Want alleen door de liefde kun en zul je Hem winnen en Hem in Zijn goddelijkheid ook begrijpen; maar met het verstand zul je eeuwig niets bereiken! Want slechts de reine liefde is in staat om steeds toe te nemen, terwijl het verstand grenzen heeft die het nooit zal kunnen overschrijden. Maar de liefde van de mens tot God is, zoals gezegd, in staat om eeuwig toe te nemen, en hoe krachtiger de liefde tot Hem in je zal worden, des te lichter wordt het ook in je gehele wezen! Want de reine liefde tot God is een levend vuur en een stralend licht. Wie in dit licht wandelt, zal de dood in eeuwigheid met zien, zoals HIJ Zelf gezegd heeft. -En nu weet je al behoorlijk veel. wek jezelf op in je hart en ga naar Hem toe!"
Hoofdstuk 77: Zorels besluit om zich te verbeteren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Wanneer zo'n koning door zijn overweldigende macht al nagenoeg alles aan zijn belediger heeft ontnomen, vindt hij dat nog lang niet genoeg! Hij wil hem zelf ook nog voor zijn ogen gruwelijk gemarteld zien! Daartegen helpt geen bidden en smeken. En wanneer de belediger voor de ogen van de trotse koning onder de vreselijkste en pijnlijkste martelingen is gestorven, wordt zijn lichaam bovendien nog afschuwelijk vervloekt en als voer voor de raven uitgestrooid, en nooit keert in het diamanten hart van zo'n koning iets van berouw terug. Integendeel, de toorn of de gloeiende woestijn van Afrika blijft, aan ieder de vreselijkste dood brengend die het ooit zou wagen ook maar de plaats waar de trotse koning stond niet de hoogste eer te betonen.
Hoofdstuk 82: Deemoed en hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Door de fysieke dood wordt slechts het gevoel en levenloze schaduwgedeelte van de ziel losgemaakt. Daar kan de ziel geen angst en verder geen pijn van ondervinden omdat alles wat in het lichaam gevoel heeft en dus levend is, zich reeds lang verenigd heeft met de ziel. Daarom kan zo'n volledig gevormd mens van het afvallen van het toch al gevoelloze en dus dode, uiterlijke schaduwleven dan ook net zo weinig voelen als wanneer men tijdens zijn volle natuurlijke leven zijn haren knipt of de nagels waar die te lang geworden zijn, of wanneer een huidschilfer afvalt, die zich hier en daar van de toch al gevoelloze opperhuid van het lichaam losmaakt. Want wat aan het lichaam nooit enig gevoel had, kan ook geen gevoel hebben wanneer de ziel het lichaam volledig verlaat, omdat al het gevoelige en levende van het lichaam zich tevoren reeds geheel met de ziel heeft verenigd en daar nu één wezen mee vormt, dat er nooit van gescheiden wordt. ..
Hoofdstuk 83: Opvoeding tot deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] IK zeg: "Welaan dan, - dan zal Ik zien wat er gedaan kan worden! Mij dunkt dat een echt vertrouwen en inzicht met betrekking tot het voortleven van de ziel na de lichamelijke dood voor jullie allen wel erg belangrijk en noodzakelijk is; daarom zullen wij dit onderwerp wat nader in ogenschouw nemen!
Hoofdstuk 90: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41  ...