Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1957 resultaten - Pagina 28 van 131

...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41  ...
[10] Laat niemand van jullie zich er daarom aan ergeren wanneer de zwarte aanvoerder dingen zegt die jullie raken, zoals een geoefende schutter zijn doel, want jullie uitstralende levenssferen verraden hem heel duidelijk zelfs jullie geheimste gedachten zodra daar maar enig willen mee samengaat. De zuivere hersengedachten, die eigenlijk helemaal geen gedachten zijn, herkennen zij niet, omdat die slechts bestaan uit beelden op de geheugenplaatjes die geen leven hebben; maar de gedachten die in het hart leven, herkennen zij heel precies, vooral als hun eigen gemoed, zoals nu, wat opgewonden is."
Hoofdstuk 221: Goed begrip en gedachten lezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Jullie begrijpen nu alleen nog lang niet levensecht genoeg wat in feite nu eigenlijk de uitstralende levenssfeer van de ziel is, en hoe deze kracht zich kan uiten door te handelen, te voelen, te luisteren en zelfs door te kijken! Voor jullie begrippen is dit wel een beetje moeilijk te begrijpen, omdat er in de uiterlijke, voor jullie lichamelijke ogen zichtbare wereld helemaal geen echt geschikt voorbeeld te vinden is, daar al het geestelijke zich maar heel moeilijk in een stoffelijk beeld laat weergeven. Maar omdat jullie deze uiterst gewichtige zaak toch wat te weinig begrijpen, wil ik dit jullie nog wat beter laten zien. Jullie moeten je echter heel goed concentreren anders begrijpen jullie deze buitengewoon belangrijke levensaangelegenheid weer niet ten volle!
Hoofdstuk 222: De betekenis van de uitstralende levenssfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Maar het klinkt ook vreemd dat een ziel, die eigenlijk helemaal opnieuw geboren is in haar geest -die dan toch veel sterker zou moeten zijn dan de pure, oervolmaakte ziel van een van deze Moren, bij wie nog lang geen sprake is van een geestelijke wedergeboorte, en vroeger nog des te minder ooit sprake was als zodanig veel minder kan dan zo 'n op zichzelf staande, zuivere, oervolmaakte ziel van een van deze Moren! Als zulke zielen iets willen, gebeurt het; maar als een in haar geest wedergeboren ziel -wat toch beslist meer betekent dan enkel een oervolmaakte ziel te zijn - iets zelf zou willen, gebeurt het niet, omdat de geest het niet wil!
Hoofdstuk 226: De verhouding tussen ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] CYRENIUS zegt: "Heer, de voorhoofds - en ook de achterhoofdshersenen zien er aan de buitenkant donkergrijs uit; meer naar binnen is, ondanks het daarop vallende zonlicht, alles zwart en duister, en de daartussen glinsterende, witgrijze punten stellen helemaal niets voor. En dus ben ik eigenlijk al klaar met alles wat daar te zien is. Veroorloof mij echter, o Heer, nog een vraag, en die is: Hoe zit het dan bij dit bedorven brein met de andere hersenstructuren, die in de meerderheid zijn en geen piramidale vorm hebben?"
Hoofdstuk 240: De hersenen van een wereldse geleerde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Daarom lijkt mij gezien Uw liefde en almacht, de weg, vooral in het hiernamaals bij de leiding van de geesten of eigenlijk de zielen die erg bedorven zijn, toch wat te tijdrovend en te hard! Het is wel waar dat U ons ook in dit opzicht reeds heel veel gezegd, getoond en uitgelegd hebt ter rechtvaardiging van Uw eenmaal van eeuwigheid bepaalde en vastgestelde, goddelijke orde, maar los van dat alles dringt zich toch nog deze ware juridische vraag aan mij op:
Hoofdstuk 241: De vraag naar de oorsprong van de zonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Er zit echter ook een grappige kant aan omdat Ik bepaaldelijk koren op de molen van de Essenen ben, en jullie zullen nog beleven dat men tegen jullie zal zeggen dat ook Ik een leerling uit de school van deze orde ben en nu werk voor de uitbreiding van deze orde, die nu zelf van mening is dat zij weldra moreel de hele wereld zal beheersen. Deze orde is daarom voorlopig niet tegen ons en zij dient ons ook zonder ons eigenlijk te willen dienen; want zij verzacht voor het volk onze tekenen het meest, zodat daarnaast voor de mensen nog steeds een grote, vrije speelruimte overblijft voor hun gedachten en allerhande meningen. Anders zouden wij met onze tekenen waarschijnlijk niet zoveel bereiken!
Hoofdstuk 248: Op het juiste moment wonderen doen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) Jullie hebben de kracht toch gezien van het gemeenschappelijk werken door het samengaan van de uitstralende levenssferen van een aantal van onze Moren! Hoeveel normale menselijke kracht zou er wel nodig zijn om een boom, zoals die oude ceder, samen met de zware aardkluit uit de grond te trekken?! Hoeveel natuurlijke menselijke kracht zou er dan wel nodig zijn geweest om die erg grote en zodoende ontzaglijk zware rots van zijn oorspronkelijke plaats weg te schuiven of weg te wentelen?! Jullie zagen hoe die paar Moren hem voor jullie ogen door de lucht hebben geschoven of eigenlijk gedragen! Dit onloochenbare feit moet jullie toch wel duidelijk maken wat een macht en kracht er schuilt in de verenigde uitstralende levenssfeer van een ziel die qua natuur volmaakt is.
Hoofdstuk 223: De kracht van een mens, die volmaakt is in de liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Maar als zij voor die tijd zelf kan willen en denken, moet zij ook een vrij, op zichzelf staand onderscheidingsvermogen bezitten, en moet zij daarmee het onnoemelijke voordeel inzien van datgene wat haar geest haar ingeeft, boven datgene wat haar eigen zinnen haar bieden. Als zij dat noodzakelijkerwijs beseft, hoe kan zij dan ooit nog voor zichzelf iets denken en willen wat haar niet door de geest is ingegeven? ! Moet het dan niet voor alles haar vurigste wens zijn, die haar gehele wezen het gelukkigst stemt, om voor eeuwig geheel volmaakt één te zijn met de geest en dat onveranderlijk te blijven?! -Ik vind eigenlijk dat het blijvende vermogen om egoïstisch te denken, te willen en te beslissen, nog een onvolmaaktheid is in het geestelijke bestaan van de mens.
Hoofdstuk 226: De verhouding tussen ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Meteen komt echterook OUBRATOUVISHAR naar Mij toe en zegt: "Heer, Heer, wisten de blanke broeders dan vooraf niet wat U hun zo wijs hebt uitgelegd? Bij ons, daarvoor zij U alle lof, weten zelfs onze kinderen dat, want ze kunnen zichzelf allemaal inwendig bekijken en het doet hun altijd veel plezier als zij ons over hun mooie tuin, die zij in zichzelf zo nu en dan bekijken, iets kunnen vertellen. Maar wat hebben deze blanke broeders dan gedaan, dat zij niet meer in staat zijn tot zulke belangrijke beschouwingen? Als zij die buitengewoon belangrijke vermogens niet meer hebben, zijn zij eigenlijk geen echte mensen meer, maar grote apen, zoals die bij ons voorkomen, het enige dat ze meer hebben is dat ze kunnen praten!
Hoofdstuk 241: De vraag naar de oorsprong van de zonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Wij hebben ons allen erg verbaasd toen U bij deze hersenen met verklaringen aankwam, die ons toch haast bekender zijn dan onze woonhutten thuis. Weliswaar zijn wij niet thuis in de gehele organische bouw van ons lichaam, maar onze hersenen kennen wij uit en te na. Wel zijn er bij ons nog heel veel plaatjes leeg, omdat wij niets hebben om ze allemaal vol te tekenen, maar die waarop getekend is, staan er precies zo bij als die bij het goede brein, waarvan U nu hebt uitgelegd en meer dan duidelijk hebt verklaard dat zij geheel binnen Uw orde zijn. Maar ik zou werkelijk willen weten, waarom het deze mensen dan niet mogelijk is datgene in zichzelf waar te nemen, wat ons zwarthuiden toch altijd al uitermate zichtbaar is! Wat hebben zij dan eigenlijk op hun geweten? Wie heeft die ramp veroorzaakt? Iemand moet toch eens de kwalijke aanstoot daartoe gegeven hebben, maar wie, waarom en bij welke gelegenheid?"
Hoofdstuk 241: De vraag naar de oorsprong van de zonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Stel je onder de 'Vader' het eigenlijke lichaam van onze zon voor, waarin alle voorwaarden voorhanden zijn voor het voortdurend alsmaar produceren van het voor jullie zichtbare, buitengewoon sterk lichtgevende omhulsel. Het lichtende omhulsel om het zonnelichaam is ongeveer hetzelfde als wat bij de aarde de atmosferische lucht is, die ook de gehele aarde een paar duizend manshoogten hoog, gelijkmatig omgeeft en zodoende met de aarde, bijvoorbeeld vanaf de maan gezien, een tamelijk sterk lichtgevende, grote, schijnbare schijf vormt.
Hoofdstuk 252: De 'Vader' en de 'Zoon' in Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Als jullie dit beeld nu wat nader willen bestuderen, dan moet het jullie toch enigszins duidelijk worden, wat eigenlijk de 'Vader' en wat de 'Zoon' is, en wat de ziel is en wat de geest in haar is! - Zeg Mij nu, of het jullie nu nog niet bijna helemaal duidelijk is!"
Hoofdstuk 252: De 'Vader' en de 'Zoon' in Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Alleen, als ik mij in gedachten verplaats naar het begin van alle tijd en eeuwigheid, dan moet ik mij voorstellen dat al het geschapene dat bestaat, alle oorspronkelijke aartsengelen, alle hemelen, alle werelden -zoals zonnen, aarden, manen, al de sterren, die volgens Uw uitleg ook niets anders zijn dan zonnen, aarden en hun manen, die wij stervelingen met onze lichamelijke ogen vanwege de te grote afstand weliswaar nooit kunnen zien -, toch eens een begin gehad moeten hebben, omdat anders de mogelijkheid van hun bestaan, in ieder geval voor mij, eigenlijk niet denkbaar zou zijn! Want in bepaalde, positieve verhoudingen stel ik het mij als volgt voor: Iets, een wezen, ding of zaak zonder enig begin, kan eigenlijk ook helemaal niet bestaan! Of zou een ding wel uit het niets kunnen ontstaan wanneer U, als Schepper, dat nooit gedacht heeft? !
Hoofdstuk 253: De verschijnselen bij de doop van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Nu vraag Ik je, Mijn beste Mathaël, of je aan de hand van wat nu gezegd is, zo'n beetje begint te vermoeden wat dit eigenlijk betekent!"
Hoofdstuk 254: De grootte van de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Maar heel anders staat het met de onbeperkte kracht van de geest, zodra deze eenmaal helemaal in de ziel is wedergeboren, of eigenlijk is ingeboren; want daardoor krijgt hij volle gemeenschap met Mijn oneindige en eeuwige almacht, Mijn liefde en Mijn wijsheid, inzicht, kennis en Mijn wil! Zou hij echter wanneer hij dat alles volledig bezit, en daardoor pas waarachtig Mijn kind is, dan nog een wens kunnen koesteren om dingen te kunnen bewerkstelligen die eens de ouden, zoals nu nog deze Moren, slechts ten dele en dat slechts onvolkomen, hebben kunnen doen?!
Hoofdstuk 263: De reden van de onthullingen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41  ...