Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

32391 resultaten - Pagina 28 van 2160

...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41  ...
[1] (Mathaël:) "Ruim een half kwartier bleef alles ongewijzigd, maar daarna traden er aanmerkelijke veranderingen op. Aanleiding daartoe was een zwerm eksters die aan kwam vliegen en er heel natuurlijk uitzag; het kunnen er wel een paar honderd zijn geweest, die onrust te weeg brachten in de beide ballonnen. Het leek alsof alle dieren tot één geheel samensmolten, en in beide ballonnen werden weldra alleen maar twee werkelijk reuze grote, vaalwitte adelaars zichtbaar die geweldige uitvallen deden naar de in hen pikkende eksters. Wee degene die zij te pakken kregen; die verdween meteen uit hun ballonbedreigende bestaan! Na niet al te lange tijd waren alle eksters opgepeuzeld!
Hoofdstuk 157: Ontwikkeling van de zielsvormen van de twee gestorven vrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Haar ziel, die voor de rest heel goed is en in een goede orde is overgegaan, heeft haar driftige oerelement in de milt en de lever van haar lichaam opgeslagen, en daar blijft het rustig en verder onschadelijk zolang deze persoon zich niet om de een of andere reden onstuimig opwindt. Als zo'n echte giftige persoon echter opgewonden is, is het voor iedere man hoog tijd zich snel uit haar giftige sfeer terug te trekken
Hoofdstuk 159: De giftige aard van de weduwe en haar dochter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] De huidige Joodse taal heeft vrijwel geen overeenkomst meer met de taal die Abraham, Noach en zelfs Adam eens gesproken hebben. Blijf jij echter in Mij in het geloof en in de liefde, dan zal het juiste begrip je ervan zelf bij gegeven worden., en dat, binnen niet zo erg lange tijd! Overigens zal het je niet schaden als je dikwijls in de Schrift zou lezen, want daardoor zal je ziel blijven zoeken en nadenken. - Ben je met dit antwoord tevreden?"
Hoofdstuk 164: De sleutel tot geestelijke geschriften. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Maar niet alleen op deze aarde, maar op alle werelden van de gehele, oneindige schepping wordt nu gedurende zeven uur een zelfde soort feest gevierd. In die tijd sterft er in de hele schepping geen enkel geschapen wezen en wordt er ook geen verwekt. Als de zeven uur echter voorbij zijn, is het feest afgelopen en gaat alles weer zijn natuurlijke gang.
Hoofdstuk 166: Een heerlijke dageraad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] O Heer en Meester, U vroeg hoever wij reeds doorgedrongen waren in het Hooglied! Help, Elia, ik ben er nog helemaal niet in doorgedrongen, want ik zou het zonde gevonden hebben van mijn tijd! Maar Gabi kent het hele eerste hoofdstuk al uit zijn hoofd. Hij slikt en kauwt het nog steeds en hij heeft er altijd de mond van vol, maar van de betekenis van dit hoofdstuk weet hij net zo weinig als ik van de diepste bodem van de zee. Het mooiste daarbij is echter, dat je steeds minder gaat begrijpen van het eerste hoofdstuk van dit lied, hoe vaker je het leest! En wanneer je het op 't laatst ook nog van buiten kent, begrijp je het wel het allerminst!"
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zeg: "Vriend, je drijft de grap wel erg ver door, daarom zou Ik nu hetzelfde tegen je willen zeggen, wat eens een beroemd schilder tegen een schoenmaker heeft gezegd! Maar het kan bij jou nu nog niet anders zijn, want volgens Salomo heeft immers alles zijn juiste tijd op deze aarde. Maar bedaar nu eens en toon veel goede wil, dan zul je enige nadere uitleg krijgen over Salomo's Hooglied en over de wijze waarop het volledig overeenstemt met Mijn korte aanmaning op de berg.
Hoofdstuk 170: De sleutel tot het begrijpen van het Hooglied. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Kon je je dan niet ook maar enigszins indenken dat er toch een God moet zijn, die niets anders dan alleen maar het goede kan willen en die de mensen niet alleen maar voor de korte tijd van dit aardse leven, maar voor de eeuwigheid heeft geschapen?! Kijk, daarvan moet je Mij nu nog heel precies rekenschap geven en je moet er volledig mee voor de dag komen! Vertel het dus!"
Hoofdstuk 173: Gabi's beginselen als Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] IK zeg: "Hoe zou Ik je dat kunnen onthouden, je hebt immers zelf al dit helste werk voor eeuwig uit je gebannen? En juist om die reden liet Ik je dit alles luid voor ons allen uitspreken, opdat je hart volkomen vrij werd en je je nu geheel vanuit je diepste levensgrond kunt overgeven aan de volle waarheid! Maar tevens heb Ik daarmee ook beoogd dat alle hier aanwezigen uit de mond van waarachtige getuigen horen, hoe het in deze tijd doorgaans staat met het Farizeeërschap, en dat het daarom noodzakelijk was dat Ik Zelf persoonlijk op deze wereld moest komen om de gehele mensheid niet te gronde te laten gaan. -Maar nu moeten jullie beiden het ook weer helemaal eens worden, en Simon moet nu wat hij in zijn hart over Mij denkt aan ons allen vertellen!"
Hoofdstuk 173: Gabi's beginselen als Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Een mens kan immers zoveel denken; ja, hij heeft zelfs eigenlijk niet eens een greep op die gedachten! Een gedachte wordt ergens vandaan in mijn hart geblazen en blijft dan vaak enige tijd hangen; tenslotte vervaagt hij en dan herinner ik me hem vrijwel nooit meer. En zo kan deze geringe gedachte van twijfel ook wel ergens vandaan mijn hart binnengevlogen zijn, en ik heb hem gedacht maar ook meteen weer verworpen, omdat ik immers duizenden overtuigende bewijzen daartegen in hoofd en hart draag. Bovendien vond ik het wat ongepast deze gedachte hardop uit te spreken. Als U, o Heer, daar echter beslist op staat, dan wil ik hem ook wel graag uitspreken. -Beste, trouwe vrienden van de Heer, neem echter van mij aan dat ik hem nu al helemaal verworpen heb!
Hoofdstuk 174: Simons mening over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Na een poosje toen Simon zich hersteld had van zijn ontroering en Ik ook kalmerend op zijn gemoed had ingewerkt, zei SIMON: "Mijn Heer en mijn God! Waar heb ik het dan aan te danken dat U nu opeens zo genadig en barmhartig voor mij bent? Weet dat ik een zondig mens ben, want mijn vlees is erg zwak. Mooie en aantrekkelijke meisjes maken op mij een geweldige indruk, en van tijd tot tijd komen er altijd onzedelijke gedachten in mij op. En heel vaak stem ik met een soort lust en plezier in met deze gedachten, ook al is het niet metterdaad bij gebrek aan gelegenheid, dan toch wel in mijn gemoed dat bij mij tijdens zulke bronstperiodes erg gewillig is.
Hoofdstuk 176: De eenwording van de mens met God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Deze onzichtbare dienaren en vaak zichtbare knechten moesten door de stervelingen steeds in hoge eer gehouden worden door gehoorzaamheid aan en strenge navolging van de wetten die zij bij tijd en wijle aan de mensen gaven. Ongehoorzaamheid straften zij steeds heel gevoelig met allerlei plagen, die zij over de ongehoorzame mensen lieten komen die hen niet respecteerden, hun wetten niet navolgden en die zich als mensen onderling ook onvriendelijk gedroegen.
Hoofdstuk 179: Het volk van Abessinië en Subiet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[19] Van daaruit kwam dit volk in de loop van de tijd ook in aanraking met de Egyptenaren, die later erg veel moeite deden om deze eerste zwarte mensen te onderwerpen, wat hun echter toch niet geheel wilde lukken. Het waren ook de eerste geheel zwarte mensen die de Egyptenaren te zien kregen.
Hoofdstuk 179: Het volk van Abessinië en Subiet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Die vlucht was dus een profetisch voorteken voor het ontvangen van een hoger licht en was dan ook ten tijde van Mozes voor de betere nakomelingen van Kaïn een teken, dat in deze tijd ook voor hen een licht der verlossing zou opgaan. De zwarten zullen weliswaar niet net als de kinderen van Abraham de oude bron van Jacob helemaal bereiken, maar als zij daarnaar verlangen, zullen zij het heerlijke water daarvan toch te drinken krijgen.
Hoofdstuk 180: De Heer zendt een bode naar de Nubische karavaan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Toen zei de werkelijk goede overste heel vriendelijk: 'Niet nu, maar pas over drie dagen als jullie een andere weide betrokken hebben! Maar daar moeten jullie net als wij schoeisel dragen, want 's nachts kruipen hier veel kleine insekten en wormpjes door de grasbodem, die overal zanderig is, naar boven, en die kruipen onder de teennagels en veroorzaken na verloop van tijd veel pijn. In mijn huis zal ik jullie daarmee wel zo goed mogelijk voorzien, want ik heb veel knechten, dienaren en slaven.'
Hoofdstuk 182: Het verhaal van Oubratouvishar over zijn reis naar Memphis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Maar de drie laatste maanden van het jaar, voor de regenmaand komt, is het bij ons wel het verschrikkelijkst, want dan komen de vurige onweders. Het wordt ontzettend zwoel. Wolken als reusachtige vlammenzuilen komen van achter de bergen omhoog en bedekken tenslotte de hele lucht en talloze bliksems begeleid door de vreselijkste donderslagen stromen uit het grauwzwarte hemeldek en brengen grote ontsteltenis onder mensen en dieren. Zij richten weliswaar weinig schade aan omdat ze merendeels hoog in de lucht exploderen, maar het is en blijft desondanks geen pretje vaak veertig dagen lang dit gedreun, gebrulgesis en gedonder dag en nacht zonder ophouden aan te moeten horen en daarbij ook nog behoorlijk bang te moeten zijn door de bliksem die vaak te dicht bij de aardbodem komt, deerlijk verbrand te worden, -wat zo nu en dan wel gebeurd is, vooral met die mensen die in die tijd hun lichaam niet heel zorgvuldig met vet insmeren.
Hoofdstuk 189: Oubratouvishar beschrijft zijn vaderland Nubië. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41  ...